Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Parmentier. Jaargang 3 (1991-1992)

Informatie terzijde

Titelpagina van Parmentier. Jaargang 3
Afbeelding van Parmentier. Jaargang 3Toon afbeelding van titelpagina van Parmentier. Jaargang 3

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Parmentier. Jaargang 3

(1991-1992)– [tijdschrift] Parmentier–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 38]
[p. 38]

Han Rouwenhorst
Poezie in Gelderland
Een bloemlezing uit het ingezonden werk voor de wedstrijd voor literaire debutanten om de Prijs van de Provincie Gelderland 1991

Er stroomt heel wat water door Gelderland. En al dat water stroomt door gedichten van Gelderse dichters. Hun poëzie is gehuld in regen, mist en nevel. Een representatieve bloemlezing uit de kleine vijftienhonderd gedichten die werden ingezonden voor GELDERSE DEBUTEN 1991 behoeft een veerman, ruitewissers, een mistachterlicht en een consequente afstemming op de landelijke nieuws- en actualiteitenzender. Jan Dellebeke als Gerrit Komrij dus.

Wat is representatief? Wordt dit begrip gemeten naar thema, genre, sekse van de dichter? Gaat het om wat de mooiste en de beste gedichten zijn? De jury van dit jaar maakte een keuze. Er zijn echter ook onbekroonde gedichten die het waard zijn gepubliceerd te worden. PARMENTIER maakte een eigen keuze.

 

Waar water verder reikt dan Waal of Rijn, wanneer de Berkel en de Linge zich bedwingen, dan is daar

Inge

 
een heel heldere vrouw bekijkt mijn sporen
 
ze verbaast zich over mijn schaduwen en
 
de weinige nieuwtjes
 
deze vrouw is helder tot de ademtocht
 
er ontstijgen strelingen vanuit haar voeten
 
en ze wellen op uit haar ogen
 
ze lacht met die tijdloze lach
 
ze lacht dus met morgens en met verledens
 
met tijden die gingen en die komen
 
ik geloof dus nu in de groene olifanten
 
in het donker bier en de hellende gebouwen
 
ik geloof in de prikkelende menigten
 
en in het gebrek aan lafheid
 
deze heldere vrouw lijkt een spiegel
 
waarin de vijfhonderd liefdes die ik heb gehad
 
zich bekijken
 
de driehonderd vergetelheden en de zeshonderd
 
tranen
 
waarin mijn bemodderde voeten zich bekijken
 
mijn schone knieën en mijn mond vrij van verraad
 
waarin ik mezelf oceanen zie oversteken
 
en stormen stillen
 
deze vrouw die klinkt als een deur die opengaat
 
of een glijdende rots in de namiddag
 
het is inge
 
helder als die namiddag waarop ik botste
 
met haar woorden
 
helder als een flonkering
 
of nieuwtje
 
of liefde die gebaard wordt
 
 
 
Nahuel Beccàn

Helder. Water wordt ijs. De sneeuwkoningin:

Nachtvorst

 
Te dansen voor de koningin
 
de rokken hoog geheven
 
en borsten, trots
 
 
 
alsof me dat gegeven is
 
 
 
Wie, wie zegt mij wat ik vermag (te durven)
 
te schrijven over geel, het sprei, de trap naar
 
zolder
 
 
 
onontkoombaar
 
 
 
krassen in het ijs
 
M. ter Berg

Er zijn geen inhoudelijke bezwaren tegen expliciete geografische vermeldingen, ook niet als ze naar de werkelijkheid van Gelderland verwijzen. Maar te vaak moeten lezen dat een rivier een overgang is, dat water weemoed schept, dat vergankelijkheid en water éen troebel geheel vormen, dat water een spiegel voor jezelf is, maakt leesmoe. Mist ontneemt het zicht op de wolken, waar Nijhoff nog vrijelijk naar keek. Ook de volgende dichter kijkt verder:

[pagina 39]
[p. 39]

Atlas

 
Het Wilde Westen grenst
 
aan het oosten van de Stille Oceaan.
 
 
 
We keken op de kaart
 
en prikten gaatjes
 
op de plaatsen waar we zouden gaan.
 
 
 
Op welke kaart we ook keken
 
Afrika bleef groot.
 
 
 
We lagen moe
 
bij de fietsen
 
uit te rusten in de berm bij een sloot.
 
 
 
De kaart, geperforeerd
 
richtten we ten hemel
 
en werden bruin in ons gelaat.
 
Door éen gaatje stak een toren
 
het torentje van Avezaath.
 
Hendrik Verspuij
 
 
 
Nee, niets dan goeds over Gelderland.
 
Hoewel?

Korenmarkt revisited

 
Bij het abstracte beeld op straat
 
dat er zich ter verliezen staat
 
in de nietsziende blik van een blaag van tien
 
 
 
zit een man aan een hond op een bank;
 
ook al een blinde zo te zien,
 
loopt men, staat men, een enkeling ligt bovendien,
 
en zingt een heilssoldaat zijn woorden van dank,
 
 
 
zwengelt zoals doorgaans vooral te dichtbij
 
de zoon van zijn vader het straatorgel aan
 
met een stap naar voor, terug en soms opzij
 
 
 
en kijkt als ik door deuren die openstaan
 
naar hoe de waard het zand op zijn kroegvloer
 
harkt.
 
Daar moest ik eigenlijk maar aan voorbij blijven
 
gaan;
 
weg van de zomerdag op de Korenmarkt.
 
Hannesman

Dit gedicht heeft een ietwat andere typografie gekregen dan in het manuscript, c.q. compuscript. Er is namelijk iets nieuws in dichterland: het centreergedicht. Talloze inzendingen leken meerwaarde te moeten ontlenen aan het loslaten van een belangrijk principe: de kaarsrechte linkerkantlijn. Het harde mathematische centrum van de opeenvolging van een aantal letterposities bepaalt de geleding. Dat is prachtig, het gedicht ziet er meteen anders uit. Maar of het nu een belangrijke toevoeging is met inhoudelijke conseqenties? Een variant op het centreergedicht, is het polarisatiegedicht: de typografie wordt bepaald door een kaarsrechte rechterkantlijn. Ook heel apart.

Genres scheppen problemen. Wat moet iemand die gedichten beoordeelt aan met de zogenaamde prozagedichten. Sinds rijmdwang en metriek geen dogma's meer voortbrengen, is alles een gedicht als de tekst maar in stukjes is gehakt, die korter zijn dan een normale prozaregel. De schaar is het werktuig van A.F.Th. van der Heijden en van de moderne dichter. Zijn de twee volgende teksten daarom geen poëzie?

Het blauwe aquarel

 
Grillig stolt het verveloze
 
 
 
bloed. Ik poogde jouw lippen
 
te tekenen. Daarom scheerde
 
ik me nooit. Rookte ik sigaren
 
om jouw uitzicht te verstikken.
 
Strikte ik mijn veters
 
om jouw ogen te ontwijken.
 
Sprak ik met mijn
 
vrienden om jouw schoonheid
 
te verarmen. Ik verloor
 
 
 
jouw stilte in een lonk van
 
moergrond. In mijn blauwe
 
waterverf vloeien nu jouw
 
tonen. Schuld droogt lang-
 
 
 
zaam. Uit.
 
Alexander Schaeffer

Het filtraat van miss Montana Langs een eindeloze waslijn zonder druipers

 
over een zojuist door God verlaten strand
 
verstuift een braadslee brandend zand.
 
Uit de bevlekte wagen klimt een man,
 
dronken, het zwaaiende portier achterna.
 
Miss Montana heeft haar rokken gestreken.
[pagina 40]
[p. 40]
 
De bril met filter slaat ze van zijn hoofd.
 
Zij, het meisje, spert zijn ogen. Wijd.
 
Miss M. spiegelt en mist zichzelf. Niet hem.
 
 
 
Liefde filtreert. Er blijft iets achter.
 
Zo te zeggen de werkelijkheid zelf.
 
 
 
Want gaat ze, scheurt ze wel.
 
Vol gas,
 
langs de gebleekte was.
 
Alexander Schaeffer

Vol gas. Gelders en meer dan Gelders. Maar weg is hij. een In Memoriam.

Het ware leven der sterren

 
Astronaut op aarde
 
terecht bij de dood
 
van J. van Doorn
 
die dikke 's
 
snach's gaan leven
 
of wanneer ook
 
niemand komt meer
 
tussen hem as far as
 
he got more stranger
 
Peter van Rijsewijk

Hoe vreemd? De hemel weet hoe. Maar niet alleen de dood maakt een kloof onoverbrugbaar (daar is dat vermaledijde water weer):

Broer

 
Jij, de andere kant
 
van mijn jeugd
 
wil niet meer
 
volgen
 
al weet ik niet
 
wat ons scheidt
 
de afstand
 
tussen ons
 
is onuitgesproken,
 
de ontstane leegte
 
rust zwaar
 
in mijn mond,
 
zoekend
 
naar woorden,
 
die jij eens
 
alleen verstond
 
Peter Hilgen

En dan past zwijgen.

Brood

 
En ik bid niet
 
voor brood
 
 
 
Ben wel stil
 
voor drie sneden
 
bruin
 
Op de generfde tafel
 
waar tarwe
 
lijkt op hout
 
 
 
Het licht door
 
glas in lood
 
zorgt voor beleg
 
Sjef Welling

Of het

Gesticht (Voor K.)

 
De doven dwalen rond in het museum.
 
Ze tasten wat. Ze roken. Ze zijn dicht misschien.
 
Hun uniformen geuren naar ureum.
 
Stillevens; vlekken. Niemand heeft ze ooit gezien.
 
H.P. Bosman

Waarom zou iemand gedichten schrijven? Waarom wordt er een wedstrijd georganiseerd voor dichters? Voor Gelderland? De Koning van Katoren wordt een dijkgraaf. De Waterman geeft zich over aan het water: ‘En terwijl hij zich vasthield met de eene hand voelde hij hoe de moeheid uit de beenen ging, het water deed hem goed. En de hand liet los.’

Ach, wie weet komt uit dat Gelderse water een dichter opduiken. Wie weet ziet Narcissus niet alleen zichzelf.

De zelfde H.P. Bosman heeft een eigen visie:

De dichter

 
Ziehier wat blijft van 't streven
 
naar faam en dus naar bergen geld:
 
Mijn werk is uitgegeven,
 
doch slechts mijn dagen zijn geteld.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • Sjef Welling

  • Nahuel BeccĂ n

  • M. ter Berg

  • Alexander Schaeffer

  • H.P. Bosman

  • Hendrik Verspuij

  • Hannesman


editeurs

  • Han Rouwenhorst

  • Peter van Rijsewijk

  • H.P. Bosman

  • Peter Hilgen


datums

  • 1991