| |
| |
| |
Ron Silliman
Bart
Vertaald door Han van der Vegt en Arnoud van Adrichem
Begin met naar beneden gaan, Embarcadero, de grond, het aardoppervlak in, roltrappen naar beneden, een wereld van tegels, fluorescerende lampen, is dit het juiste kaartje, Labor Day, dag vrij van arbeid, treinen, een man vraagt of er iets te bekijken valt, Glen Park, Daly City, ik ga naar het zuiden, wat in mijn hoofd naar beneden betekent, maar ik ga vooruit, ze zegt dat hij moet omkeren, stap uit bij Powell, bekijk Union Square, bekijk Chinatown, de laatste dag van het seizoen zeggen ze, stel je toeristen voor, wormen in een salade, de vrouw spreekt geen Engels, misschien Tsjechisch, Sovjets, Pools, is dit het juiste kaartje, vloerbedekking van de wagon is geel, oranje, groen, rood, blauw zit er ook in verweven, gaat nu sneller, lampen buiten de ramen flikkeren nu, donker hier, flikkeren niet maar we passeren ze zo snel, besefte niet dat dit een ondergrondse halte was, 11.30 Glen Park, we komen boven, bewolkte dag, deze ramen zijn vies, moet ik er hier uit, moet ik wachten, laat Balboa Park maar zitten, is het er, bestaat het, bestaat het met reden, pen is blauw voor de verandering, een mogelijk verschil, een man van mijn leeftijd, zijn haar gesneden met een scheermes, oude vrouwen, ik stap uit, Daly City, loop de betonnen trap af, weer naar binnen maar niet echt, het kaartje is echt verkeerd, kost me dus weer 75 cent, goed, let beter op, de vaagheid van het landschap hier, een grote parkeerplaats en daarachter huizen, niets bijzonders, hier houden ze tegenwoordig gezinnen, de trap op naar het perron, deze naar Concord, een man, zijn vrouw, twee zonen, een dochter, een andere man met een tweedhoed, noem je dat nou een vilthoed, niet echt, wil Arthur Jackson de stationschef bellen, het duurt lang voor we vertrekken, deuren gaan dicht, ik voel de beweging eerst onder in mijn rug, mijn kont, de wagon zoemt onder het rijden, je kunt de airconditioning horen, een andere wereld als je naar buiten komt zegt ze, kijk die huizen eens, grote afvalbakken op de
parkeerplaats van de supermarkt, we zijn hier boven alles verheven, maar nu gaan we weer naar beneden, tweede keer Balboa Park, de wagon stopt, niemand stapt uit of in, geld binnen handbereik, wij bewijzen het, zegt Wells Fargo, poster met een postkoets, dit is een daad, dit is welbewust, evenwijdig met de snelweg, heel vierkante appartementen hier, je beschouwt het niet als onderdeel van de City maar dat is het wel, trek de wereld in en beschrijf haar, de vader praat met zijn jongste zoon, de rest van het gezin zwijgt, er stappen meer mensen in, niemand stapt uit, 11.59, rijdt nu snel, andere gesprekken zijn niet luid genoeg om ze te verstaan, de intercomstem zegt 24th Street, niemand wacht maar we stoppen, heb dit notitieblok speciaal voor vandaag gekocht, maanden geleden, heb deze pen afgelopen vrijdag gekocht, vandaag is het maandag, Kathy Tobin
| |
| |
en Shelley hebben net zulke pennen, 49 cent, stilettopunt, man stapt in met een raceformulier in zijn hand, kijkt angstig, je kunt spanning altijd van gezichten aflezen, het zit in de ogen, hoe ze hun mond houden, alsof het hen moeite kost hun lippen onder controle te houden, dat ze niet samentrekken, je hoeft ze niet te kennen, elke dag, vooral na werktijd, Civic Center 12.08, de wagon is nu halfvol, een langere halte dan gebruikelijk, totnogtoe heeft niemand geprobeerd naast me te komen zitten, Ev zegt dat ik mijn haar draag als een wilde, daar schrikken de burgermensen van terug, drie oudere mensen staan te wachten om uit te stappen, die man met die hoed, de vloerbedekking is overwegend geel ook in deze wagon, dikke vrouw met twee jongens, ze schreeuwt dat ze moeten gaan zitten, ik zie mijn spiegelbeeld in het raam, een daad van beschrijving, schrijven met de hand, goed dat ik niet reisziek word, nu terug bij Embarcadero, meer mensen stappen in, dit heeft een ander ritme dan bussen, daar schrijft Duncan over, een literaire bloemlezing opgetekend in het openbaar vervoer, nu zit er een man naast me, ik moest mijn boekentas op schoot leggen, mijn Argus C-3 verplaatsen, grijs haar, kalend, draagt een groene trui, bedenk me dat ik onderwater ben, de baai, dat zijn we allemaal, u ook, rijden met 130 km/u, nu praat die jongen tegen zijn moeder, Amerika is kijk uit voor magnetrons, ik heb mijn nepgezondheidsschoenen aan, ze laten al iets van hun ouderdom zien, moeilijker schrijven met mijn boekentas op schoot, verandert de hoek, het aardoppervlak, Oakland nu, rangeerterrein, Military Ocean Terminal, postkantoor voor binnenkomende post uit het buitenland, waar ik zou zijn als ik geen ontslag had genomen, 8 jaar geleden deze maand, elke cel in het lichaam nu anders, die vrouw commandeert nog steeds haar kinderen, gewoon haar manier van praten, goederenwagons, zeetreinen, boven het getto, zonniger hier, het symbool van Mack Trucks is een buldog, Tribune Tower
links, nu verloren tussen de kantoorgebouwen, de aarde weer in, je kunt het metaal horen schrapen, vergeet de airconditioning, deze trein gaat naar Concord, man met de groene trui stapt uit, wil je achteruit rijden zegt iemand, nu meer jonge mensen in de wagon, man voor me lijkt in slaap te zijn gevallen, rode tegels in 12th Street, blauwe in 19th, japanse toeristen, dit is het stuk waarmee ik vertrouwd ben, de weg naar Berkeley, meer geschraap als de wagon de bocht neemt, ik denk vooruit aan de toekomstige haltes, Pill Hill rechts, een kluwen ziekenhuizen, met de onvermijdelijke parasieten, chemische laboratoria, begrafenisondernemingen, waarom noemen ze die ‘parlors’, ik herinner me dat ik op MacArthur Station stond te wachten in de schemering, 's avonds met Acker, zonsondergang net voor de regen begon, zwarten met tropenhelmen nemen polaroids van elkaar, nu komt er een vrouw naast me zitten, een man die haar echtgenoot wel zal zijn zit naast de man in het gele overhemd die wakker wordt en weer aan zijn Chronicle begint, zes september, Grove-Shafter Freeway rechts, nu
| |
| |
gaan ze naast elkaar zitten, kan ik mijn moeders huis van hieraf vinden, nee, doe mijn jasje uit, wordt warm, Rockridge, 12.30, prachtige huizen dan een minuut ondergronds, wat is het verschil, wat is de overeenkomst tussen een tunnel door een heuvel en een tunnel ondergronds of onder water, herinner me plotseling de avonden dat ik high opbleef om mijn gedachten letterlijk op te schrijven als gedichten, 1964, Ginsbergachtig of dat dacht ik tenminste, ik heb niet gezien wanneer die commanderende moeder is uitgestapt, daar zit nu een stel van universiteitsleeftijd, armen om elkaar, beschrijving duidt op een relatie, de droge heuvels van Orinda, aan het einde van de zomerdroogte, John en Ann woonden vroeger bovenop die heuvel, huis staat er nog, we gingen er vaak op bezoek, de oudere zus van mijn moeder, haar man bijna zo oud als haar vader, mijn grootouders hebben het altijd afgekeurd, bomen en lage heuvels, oostelijk buitenwijken, ooit platteland, als we ‘buiten’ zijn, bovengronds, kan ik mezelf niet zien in het raam, daar is de wereld, flatachtige kantoorgebouwen, nieuw leven in Lafayette, een meisje, hooguit 10 jaar, staat in een felroze jumpsuit op het perron te wachten om de andere kant uit te gaan, snelle wagens op de snelweg naast ons, 24 East, man in het gele overhemd leest nu de tv-rubriek, daar ligt een begraafplaats, ik zie een ring aan zijn linkerhand, lange tijd buigen we nu al licht naar links, in Walnut Creek kun je Mt. Diablo zien, dat is hier de berg, evenzeer als Mt. Tam, meer parkeerplaatsen, meer flats, waarom heeft niemand de oude Henry Ford eens neergeschoten, is huisvesting afhankelijk van transport of omgekeerd, pas in onze tijd zijn mensen ver van hun werk gaan wonen, wat doet dat met de geest, hoe groot is je terrein, mijn driehoek de City, Berkeley, Marin, plus natuurlijk delen van Sacramento, Pleasant Hill nu verder dan ik ooit ben geweest, ik nader het einde van het traject, 12.47, straten zonder stoep, met
bomen, doet landelijk aan, zwembaden, patronen van gekleurd grind, een grote grasmaaier voor elk huis, gebruinde dikke mannen in korte broek, hier bewaren ze dus alle treinen, tientallen, grijze slakachtige dingen, plat bruin landschap, ik stap uit bij Concord, geen plek om te zitten, klok zegt dat mijn horloge achterloopt, veel motoren op het parkeerterrein, de intercomstem zegt niet fietsen op het perron, de menigte wordt minder dicht, ik vind een bank, oude mannen dragen hier nog steeds Hawaiïaanse kettingen, vrouwen in pastelbroekpakken, dat is een winkelcentrum, honderd meter verder, parkeerplaatsen komen samen, atletische studenten uit het Midwesten, zitten op een bankje vlakbij, een vrouw loopt voorbij met drie kinderen, eentje in haar armen, zegt in het voorbijgaan over de wagon, die ziet er vol uit, zo ziet hij er ook uit, dezelfde waar ik ben uitgestapt en die nu staat te wachten om terug te gaan, zal ik nu die Fresca opdrinken, heerlijk zomerweer hier, het is me al vaak opgevallen dat mensen die op het platteland zijn opgegroeid in de buitenwijken werken, in dienst van mensen die elke dag in de stad werken,
| |
| |
treinen vertrekken en ineens zie ik de hele westkant van het dal, treiningenieurs dragen blauwe overalls, licht briesje, vrouw loopt voorbij terwijl ze zegt Steven, Steven, iemand loopt voorbij met een transistorradio die Spaans speelt, hij kijkt ons chagrijnig aan, stel met een baby praat met mij, hoe vaak gaan de treinen, deze is erg druk, alleen staanplaatsen, ik vind een plaats maar ik moet achteruit rijden, vrouw met donkere zonnebril zegt tegen haar dochter dat ze op haar schoot moet komen zitten, ze doet het niet maar neemt zelf een stoel, snikt zachtjes, blond meisje, misschien 4, leunt voorover in haar stoel, kijkt toe terwijl ik dit schrijf, man zit naast me, komt haast bovenop mijn camera terecht, heeft een ‘leger’-kapsel en een bruine papieren zak, wat beschreven wordt vormt een plaats, alle woorden zijn daarop gericht, ik zit nu krapper, jasje, boekentas, Argus op schoot, mijn linkerhand rust op de etui van de Argus, houdt het notitieblok vast, rood omslag, witte bladzijden, mijn pols begin zeer te doen van de gecontroleerde handeling van het schrijven, dit zijn geen toeristen, dit zijn mensen die hier wonen, die rondrijden alsof ze toeristen zijn, reisplannen van de werkende klasse, nu zijn er alleen nog maar staanplaatsen, 1.19, achteruit rijden oefent trekkracht uit, San Angel Road, je zou steden kunnen typeren aan de hand van het soort verkeersborden dat ze gebruiken, de kleuren, hoeveel informatie ze erop zetten, enz., woonwijk, schoolspeelplaats vormgegeven als een ranch, een boomgaard, iemand zegt dat hij in San Francisco is geboren, Pleasant Hill en er willen veel mensen instappen, de paartjes op de stoelen hiernaast hebben zich aan elkaar voorgesteld, hij ontwerpt restaurantinterieurs, we komen langs Palmer School, veel busjes, kampeerwagens, kleine vrachtwagens hier, appartementsgebouwen in de verte, een paar eucalyptusbomen, gisteren om deze tijd lag ik te bakken op de tribune van het hoofdveld van Candlestick Park,
Montefusco halverwege naar een vier-nul shutout, er kwam een man op ons af met botjes door zijn oren, wilde naar onze verrekijkers, camera's kijken, bood ons een shot coke, smack, hasj aan als we dat wilden, we wilden niets zelfs al hadden we gewild, hij liet ons de coke zien, ze zag geel, dat was gisteren, dat bestaat niet meer, Lafayette en er stappen nog meer mensen in, het is een belevenis, rijd een dag lang BART voor een kwartje, Labor Day is een dag van rust, van beschrijving, is een relatie van woorden tot plaats, we komen in de buurt van Orinda, stem zegt dat zij ook Jennifer heet, Upper Happy Valley Road, Acalanes, Mt Diablo Blvd, ik word ouder bij kleine stukjes, elke minuut verandert nieuwe informatie mijn geschiedenis, ik val ook af, 14 kilo sinds juni, moeten deze dingen geen gordels hebben, airbags, een van de staande vrouwen is te zwaar, naast haar staat een prachtige dochter, zij zag er ooit ook zo uit, aanname, mijn oren ploppen, we zijn weer in Oakland, in de wijk Montclair, daarna Rockridge, trein aan het andere perron op weg naar Concord, geld binnen handbereik, we bewijzen het, zegt Wells Fargo, oudere huizen nu, dit is
| |
| |
een zwarte stad, geregeerd door blanken, ik stap uit op MacArthur, besluit om even in de zon te gaan zitten, mijn Fresca op te drinken, ik moet me door een menigte instappers wringen om zover te komen, niet zo warm hier, mijn hele lichaam voelt de beweging, het zet je onder druk, het trekt aan al je organen, waggel wat of strompel, zit met benen over elkaar aan het eind van het perron, besef dat ik vandaag nog geen sigaret heb gerookt, probeer weer te stoppen, Camels thuis laten liggen op mijn bureau, man in een geel overhemd op het perron ziet eruit zoals ik me een Navajo voorstel, heeft het brede gezicht en korte kapsel die onderdeel uitmaken van de voorstelling die ik daarvan heb, draagt ook cowboylaarzen, Fremont-trein komt het station binnen, ik laat hem voorbij gaan, ik wil mijn Fresca opdrinken, een paar foto's nemen, de beweging uit mijn lichaam krijgen, een manier om de baai, zelfs de stad te zien van hier af, 1.59, ik ben halverwege, is dat het, een daad, iets dat welbewust wordt ondernomen, van beschrijving, dat houdt in: van plaats, maar met betrekking tot reizen, en dat houdt in dat de plaats verschuift, verandert, spraakketen Moebiusband, ik had niet zoveel mensen verwacht, maar het is goed, deze blauwe inkt is prachtig, fijn om naar te kijken, aantekeningen maken, dat doe ik, ik dwaal over het perron, neem foto's, de luidsprekers zeggen lichte vertraging in de richting van Richmond, precies de andere kant uit van die waar ik op wacht, en die aankomt terwijl ik dit schrijf, die bomvol lijkt terwijl ik wacht om in te stappen, maar niet echt, alleen mensen die wachten om uit te stappen, een schrijfhandeling zonder onderbreking, nu in het centrum van Oakland, kan de Tribune Tower niet eens vinden, vervolgens weer ondergronds, al die wagons hebben dezelfde vloerbedekking, ik bedenk me dat ik het eerder fout had, het was vijf-nul, ik vergat de homerun van Gary Alexander, zijn allereerste, in de achtste inning, helemaal tot aan de tribune
rechts, 12th Street, meer mensen stappen in, moeten nu staan, kinderen stappen de ene trein in, stappen uit, pakken een andere, doen het nog eens, uithoudingsvermogen, ze schelden elkaar uit, je bent een stomme, enz., moeten we eruit bij Fremont, het is nog een flink stuk vanaf daar, ze rennen door het gangpad naar de volgende wagon, een andere groep erachteraan, een klein meisje eet een cracker, de vrouw naast wie ik zit is haar moeder, voor mij een vrouw met grijs haar, permanent, met een rode jas, een man in het gangpad die zich aan de buizen vasthoudt trekt zich op van de vloer, zijn benen slingeren van voor naar achter, Lake Merritt, de vrouw naast me, aan de andere kant van het gangpad, draagt een bleekgroen pak, weer boven de grond, langs de trein naar Richmond, snelle grijze flits en weg is hij, East Oakland, Polymir, een grote Monkey Wards-winkel, Melrose Ford, kerkspitsen, Fruitvale, mensen stappen uit, maar dit keer niet in, ik hoor een stem ‘Sorry’ zeggen, Stem op Jimmy Carter '76, blauw bord geschilderd op de zijkant van een flat (slordig), oomaloom, Michael, ik denk
| |
| |
aan je, daar beneden de remise voor de bussen van AC Transit, Oakland Coliseum aan de andere kant van de parkeerplaats, CBS Construction, Sunshine Biscuits, Fun Games Inc., PACO, watertoren, Standard Brands, huizen van net voor de oorlog, groen, roze, lichtblauw, geel, nog een trein naar Richmond, alleen de feiten, mevrouw, alleen de feiten, San Leandro, meer mensen stappen uit, een vrouw in een rode rolstoel zit in het gangpad, een stuk land met kassen, huizen, hier iets rijker (niet heel erg), daar iets minder, Bay Fair-winkelcentrum, de menigte dunt uit dat betekent of dat de mensen moe worden of dat ze niet naar Fremont willen, minder rijk en boeiend dan Concord, maar huizen niet bijzonder armoedig, kleine boten op de oprit, Hayward, grote flats, een groenblauwe school, Grand Auto, appelbomen, wilgen, 2.46, zo ver ben ik nog nooit geweest, golfbaan, droge velden, nog een BART remise, ik ga verzitten, er is plaats aan het raam, havik in de lucht, de heuvels links zijn wat hoger, nog droger, een groot speelterrein, Union City, graanmolens, autokerkhoven, Pacific States Steel, dit is niet zo ver van San Jose, een klein meertje met water, ik ben de enige blanke in deze wagon, toerisme is anders voor verschillende volkeren, trein stopt voor we het station hebben bereikt, mensen gaan staan, rekken zich uit, kinderen rennen heen en weer door de gangpaden en gillen, ouders hebben geen zin er een eind aan te maken, japanse man vraagt me of dit Fremont is, mensen stappen in, ik zie dat de vrouw in de rolstoel Indiaas of Pakistaans is, kinderen huilen of fluisteren en español, bord op de heuvel zegt Niles, waar ze vroeger stomme films maakten, westerns, mijn opa kwam vaak op zijn motor van Berkeley om die te bekijken, vingerafdrukken op het raam, zwarte vegen als van een waspotlood, zwarte man met een tulband dwaalt over het perron, klein meisje komt naar me toe en trekt een gezicht naar me, vriendelijk, er zit een kras op mijn rechterglas, een lichte
waas, ik heb een nieuwe zonnebril nodig, ook een nieuwe broek, nieuw jasje, we rijden weer, passeren een stal, kinderen gillen caballos, een meer, dan huizen, deze wereld is me vreemd, een daad van beschrijving, oude treinstellen, I-balken, een school of een ziekenhuis in de verte, we stoppen, een vrouw die blauwe kauwgom kauwt stapt in, een stuk land met transformatoren, PG&E, oude huizen, verweerd, hout, geen gazons, alleen maar vuil, deze rails die overal worden omringd met hekken met prikkeldraad aan de bovenkant, (en dat valt me nu pas op), meisje in een roze jurk huilt, een lege plek vol met koelkasten en ovens, South Hayward, 3.13, vrouw met kauwgom stapt uit, anderen stappen in, ik heb honderden, duizenden mensen gezien, ik heb er maar een herkend, een oude man in de CP, we knikten alleen, een helikopter gaat de andere kant uit, dit wordt het langste stuk tot nu toe, naar Richmond, of misschien niet, bosje appelbomen, in Hayward kan ik Mt. Diablo van een andere hoek bekijken, niemand stapt in of uit, het bordje voor niet-roken is een brandende sigaret achter een rode
| |
| |
cirkel met een streep erdoor, het bord voor verboden voor onbevoegden is een omtrek van een hand, waarin wat beschreven wordt continu beweegt, ik kan niet hopen ooit al deze levens te kennen, Honda Civics, torren, vuisten, mijn broer en ik gingen elke zondag naar onze grootouders voor ‘een ritje op het platteland’, dat hield in Grizzly Peak Boulevard, of naar de Arlington of naar Lake Merritt, de Golden Gate Spaghetti-fabriek, meer kassen, de plaatsen waar mensen werken nemen vrijwel net zoveel ruimte in als de plaatsen waar ze wonen, maar als je er niet aan denkt worden het lege plaatsen, een oude man met felblauwe kousen rent over het perron om de trein te halen, San Leandro, ik strek mijn schrijfhand om de pijn te verzachten, zie dat een jongeman me nauwlettend bekijkt en dit probeert te begrijpen, AJB Linoleum, alleen maar zwarten in de straten hier beneden, dan meer fabrieken, een voor gist, affiches in het Spaans, Longview Fibre, de hemel heel lichtblauw, twee tienerjongens met dezelfde witte honkbalshirts met groene mouwen komen langs, ze lopen langs de remise, ik zie nu dat al die bussen getallen op hun daken hebben, ik zie in de verre heuvels een Grieks-orthodoxe kerk, en de Mormoonse tempel van Oakland, komt dichterbij, houtopslag, een Harley chopper, wat ik beschrijf is wat in woorden op me afkomt als ik uit het raam kijk, de rest mis ik, ik kan het niet eens allemaal opschrijven, Fruitvale, het grote Chicano-gezin stapt uit, Texaco, Shell, tuinmeubelen zegt een bord, distributeurs van Hartz Mountain, weer de grond in, een daad van uithoudingsvermogen, schrijven met de hand, uren zonder ophouden, om te zien of je het kunt, man voor me heeft hemd met de kleur oranje van sorbet, zijn vrouw, de aannames zijn van mij, heeft een lichtpaarse blouse, alleen hij stapt uit, 12th Street, zij niet, er stappen nog meer mensen in, weer staanplaatsen, of bijna, derde keer dat ik op 19th Street kom vandaag, en niet de laatste, vrouw daar
heeft een stel krukken, man die naast me zit draagt een vrijetijdspak in gebroken wit, Pill Hill, een verzameling viaducten is vaak mooi, gebogen stukken beton, MacArthur Station, er komt een menigte binnen, mensen klagen over de hitte, dit station is de sleutel tot het systeem, veel mensen staan, nu gaat een oudere vrouw in een dikke trui naast me zitten, hoe kun je mensen beschrijven als je alleen uiterlijke kenmerken ziet, Grove Street, ik zie de klokkentoren van Berkeley, het Clairmont Hotel, de noodlokalen van Merritt College nu op wielen, de campus wordt afgebroken, Ashby, Berkeley voor de eerste keer vandaag, ik hoor iemand iemand anders haar naam vragen, mensen stappen uit op de centrumhalte, ik heb de hele middag maar een keer gepraat, er stappen meer mensen uit, alleen een paar toeristen over, nog maar drie haltes tot Richmond, bovengronds op Gilman Street, de buurt waar ik ben opgegroeid, de huizen waarin ik heb gewoond, Solano Avenue, een spelletje honkbal op Feeney Field, de streep in de cirkel van het niet-roken bord loopt van linksboven naar rechtsonder, een daad, een eerbetoon aan jou, Jack,
| |
| |
oomaloom, het ene woord na het andere, tennisbanen, een man en een jongen lopen over een leeg parkeerterrein, meeuwen slapen op een rugbyveld bij een middelbare school, nog een remise voor AC Transit, ik stap uit in Richmond, het is winderig, ik trek mijn jasje aan, 4.04, ik kan Mt. Tam zien, Pont Richmond in de verte, iemand neemt een foto van me, twee oudere stellen roken stiekem een sigaret achter het bord, jonge mensen doen het gewoon, wie kan het schelen, tieners rennen heen en weer over het perron, slaan op de treinramen, stappen in en uit, giechelen en schreeuwen, de aard van het licht begint te veranderen, late middag betekent nu vroeger, half september, ik probeer uit te rekenen hoeveel haltes ik vandaag passeren zal, 71, het stel vóór me begint net aan zijn reis, het besluit om naar Concord te gaan, zij neemt een pilletje tegen reisziekte, een gezin stapt in, alle kinderen hebben chartreusecoltruien met hun naam erop, we komen langs een oud caravanpark, nog een houtopslag, nieuwe flats op de westelijke helling van Albany Hill, aan mijn linkerhand mijn oude middelbare school, door een dunne mist zie ik nog net de contouren van de stad, geen Golden Gate, een stuk of tien kinderen schieten door de wagon, anderen volgen, nu koeler, ze stappen uit papa zegt het ene kind tegen het andere, kinderen rennen nu de andere kant uit, er zijn nog steeds toeristen in Berkeley, de wagon loopt snel vol, ik voel me nu moe, wou dat mijn oren zouden ploppen, er komt een kleine vrouw met een sterk accent naast me zitten, twee jonge mensen, een stel, zijn bij haar, ze lijken haar echt aardig te vinden, ze draagt een gele jurk, een koperen armband, er staat een motor op de snelweg geparkeerd, de City is beter zichtbaar vanaf Oakland, maar niet veel beter, ik stap uit op MacArthur om over te stappen, mijn hand doet pijn, ik waggel bij het lopen, een vrouw komt op me af, vraagt me wat ik doe, we hebben het over schrijven, ze wil het ook ‘wel
eens’ proberen, vraagt me of ik dingen schrijf, ik haal mijn schouders op, ik vraag haar naam niet, de trein naar Daly City komt, ik stap in, het is zo druk dat ik moet staan, ik blijf schrijven, ik loop nu meer in de gaten, mensen staren naar me, ik kan me niet vasthouden en tegelijkertijd schrijven, ik val bijna, ik zal de hele terugweg moeten blijven staan, we zijn zo weer onder de baai, 130 km/u, een man ziet me dit schrijven, ik herinner me wat Einstein zei toen hem gevraagd werd om de relativiteitstheorie in 25 woorden of minder te omschrijven, hoe laat komt het station bij de trein aan, het komt, Embarcadero, mijn schrift is een krabbel, een daad van beschrijving, ik beschrijf deze mensen die naar me kijken, madrashemd, grijze krullen, daar is de halte, ik stap uit, ga zitten, ik kan de trekkracht nog steeds voelen, ik ga zo het trage pad naar boven van de roltrap nemen, door de poortjes met het verkeerde kaartje, dan weer naar straatniveau, het aardoppervlak, dan naar huis, 4.51, 6-9-76.
Uit: Ron Silliman, The Age of Huts (compleat), University of California Press, Berkeley, Los Angeles, Londen, 2007
|
|