Poëziekrant. Jaargang 3(1979)– [tijdschrift] Poëziekrant– Auteursrechtelijk beschermd Vorige 27ste Gedicht uit De Vlakte Wij wonen in een grot Die meeleeft met de aarde Kantelt het hart van Denise Wandelt haar zoon op het dak Vloeit het bloed van Adinda voorbij Traag als een dode rivier. Adinda en Sarah haar dochters. Groeit een parel in haar buik Hoor ik haar hoesten Denk ik teveel teweinig Genoeg. Leef ik uitsluitend voor haar Beklim ik haar tranen als sporten Wijdbenige ladder in de boomgaard Manden vol vis aan haar voeten Blozend van schaamte. Kijk ik haar naaktheid aan Leunend op een steenblok Haar boterkont en de vlam Van de olielamp in 1 schaduw Op de vele rosse wanden Ons samenhoudend Gesloten als oesters. WERNER PAUWELS Vorige