Vertaald
Odysseas Elytis
Caroline Meijer
‘De werkelijkheid uit te spreken zoals een mus het ochtendgloren.’ Dat verlangen uit de dichter in De kleine zeeman van de Griek Odysseas Elytis (geboren in 1911), waarin de hier opgenomen gedichten staan. De strak gecomponeerde bundel werd geschreven tussen 1970 en 1974, en er worden meer van die poëticale uitspraken gedaan.
Poëzie schrijven is voor Elytis het alfabet in werking stellen, en zo woorden en zinnen, of zelfs (als de dichter ambitieus is) jamben en tetrameters vormen. Maar het is ook een andere, tweede wereld onder woorden brengen. In De kleine zeeman gaat een dichter op zoek naar zichzelf om de werkelijkheid van die tweede wereld, die om hem heen of in hem leeft, te kunnen verwoorden. Het wordt een reis door ruimte en tijd, een reis waarin hij de Griekse wereld van oost tot west en van oudheid tot heden doorkruist. De plunjezak van de dichter bevat naast Homeros en Aischylos ook Dante, Hölderlin, Ungaretti, Lorca en Rimbaud, en verder Theodorakis, Bach en Mozart. En dan neemt hij alleen het allernoodzakelijkste mee.
Elytis heeft ooit gezegd dat de Griekse traditie ongelooflijk rijk is, maar dat het erg moeilijk is het gewicht van een zo oude beschaving te dragen. Daar komt nog bij dat het beeld dat er in de westerse wereld van Griekenland bestaat, uit de renaissance stamt, en niet overeenkomt met het Griekenland waarin hij leeft. De dichter in De kleine zeeman torst dezelfde last, maar wil tegelijk, door woorden als juwelen aaneen te rijgen, het land waarvan hij houdt verbergen.
Van Elytis, die in 1979 de Nobelprijs kreeg, zijn twee bundels in het Nederlands verschenen: De amandel van de wereld (vert. Wim Bakker, Uitgeverij Bert Bakker, 1979) en Lof zij (vert. Andriëtte Stathi-Schoorel en Hero Hokwerda, Uitgeverij Bert Bakker, 1991).