Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Poëziekrant. Jaargang 20 (1996)

Informatie terzijde

Titelpagina van Poëziekrant. Jaargang 20
Afbeelding van Poëziekrant. Jaargang 20Toon afbeelding van titelpagina van Poëziekrant. Jaargang 20

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

poëzie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Poëziekrant. Jaargang 20

(1996)– [tijdschrift] Poëziekrant–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 39]
[p. 39]

Kort

Fernando verliefd

Eén aantal brieven, beschouwingen en dagboeknotities van Fernando Pessoa die eerder al verspreid in het Portugees gepubliceerd werden, verschenen onlangs in vertaling in Mijn droom is van mij. Met voorsprong het spectaculairste onderdeel in deze bundeling zijn de liefdesbrieven

illustratie

aan Ophélia Queiroz, die het verslag doen van de enige zweem van liefde die Pessoa ooit gekend heeft. De brieven tonen het onvermogen van de getourmenteerde dichter om uit zijn eenzaamheid te treden en zijn werk zelfs maar voor even naar het tweede plan te schuiven. Hoe Pessoa's spel met de heteroniemen zijn bestaan overwoekerde, blijkt nog het treffendst als hij Ophélia troostend schrijft: ‘Droog je tranen, stout baby'tje! Vandaag heb je mijn oude vriend Álvaro de Campos aan je zijde, die over het algemeen maar tegen je is geweest.’ Jammer aan deze ontroerende, bevreemdende en bijwijlen grappige brieven is dat ze het cliché-beeld bevestigen van de geniale dichter die zijn hele leven vol drank en ellende rusteloos van het ene heteroniem naar het andere zwierf. Het is immers wraakroepend hoe de dichter die de meervoudigheid als geen ander incorporeerde, steeds vaker gereduceerd wordt tot een stereotiepe ikoon. Gelukkig reveleert de rest van Mijn droom is van mij hoe de dichter die zichzelf en zijn eigennaam radicaal in de kunst investeerde, ook de sociale en politieke Portugese actualiteit op de voet volgde, ook een druk sociaal leven leidde als ijverig redacteur, en ook een bezielde stem in tal van discussies en cafégesprekken was. (Bart Vanegeren)

 

Fernando Pessoa, Mijn droom is van mij (vert. H. Lemmens)
de arbeiderspers, amsterdam / antwerpen, 1995. 286 p. / f 39,80 / 799 fr.

Onoplosbaar vluchtig

In De smaak ervan, een bibliofiele uitgave waarin tien gedichten van Erik Spinoy gecombineerd worden met tien foto's van Raf de Smedt, worden sporen van vergankelijkheid onderzocht. Zowel het taalgebruik als de sfeertekening verwijst naar oude mensen. Verder schetst Spinoy zeer precies de details van een oud huis: er is sprake van een cementen vloer met bloemmotieven, een aangekoekte spoelbak, een beddebak met een stinkende strozak. Het veelvuldig gebruik van ellipsen en ambiguïteiten suggereert de onvatbaarheid van deze waarnemingen, een gebrek aan verbanden. Dit maakt het lezen van Spinoys gedichten een rondtasten naar betekenis, een traag, schoorvoetend zoeken naar iets. Uiteindelijk blijkt dat dat iets alleen maar ‘was’ en niets meer ‘is’ behalve verroest, vermolmd en aangekoekt. Intussen valt er beslist te genieten van Spinoys treffende Vlaamse woordgebruik, van de muziek in de verzen en van ‘het onoplosbaar vluchtig samenzijn / met het aanraakbare’. De gedichten worden mooi weerspiegeld door De Smedts foto's van blauw-grijze metalen voorwerpen, die gedeukt en aangetast van een breekbare schoonheid zijn. (Karen Vandevelde)

 

Erik Spinoy, De smaak ervan
herik, landgraaf, 1995. f 27,90 / 550 fr.

Het volmaaktste maken

Tien jaar geleden promoveerde de dichter en essayist Wiel Kusters in Maastricht met het proefschrift De killer. Over poëzie en poëtica van Gerrit Kouwenaar. Het killer-thema in de vrij gesloten en complexe poëzie van Kouwenaar heeft Kusters sindsdien niet meer losgelaten. Dat hij er nu naar eigen zeggen ‘iets meer over weet’, mag blijken uit het korte essay Poëzie als perfecte misdaad.

Ten Berge omschreef de poëzie van Kouwenaar ooit als een ‘perfecte misdaad’: het is een ‘klinisch, koel, doortastend spreken’. Vooral in de reeks ‘weg / verdwenen’ in de bundel Zonder namen uit 1962 heeft Kouwenaar het misdaadkarakter van zijn poëzie enigszins geëxpliciteerd: ‘Van alle maken is doodmaken / wel het volmaakste’. Kusters' zoektocht naar het waarom van de associatie tussen poëzie en misdaad begint bij Edgar Allan Poe. Verder gaat het over Auden, De Quincey, Baudelaire, Chesterton en Wilde. Kusters ziet de misdaad overgeplaatst van het ethische naar het esthetische domein. Via Maurice Blanchots La Littérature et le droit à la mort komt Kusters uiteindelijk tot een indringende analyse van Kouwenaars gedicht ‘volmaakte moord’. Als detective-criticus blijkt de essayist hier het spoor van de dader-dichter gevonden te hebben. De poëzie presenteert immers een ‘geheim’, net zoals de perfecte moord dat doet: ‘Waar de taal, zodra zij benoemt, de dingen doodt om ze als betekenis te doen verrijzen, daar doodt het literaire schrijven ook deze betekenis. Voor zover het dit kan. Want in de literatuur houdt de betekenis niet op te sterven. Het gedicht leeft niet, noch is het dood. In die zin is de “moord” die het presenteert een volmaakte moord. Er is gedood zonder te doden.’ (Filip Devos)

 

Wiel Kusters, Poëzie als perfecte misdaad
herik / onderzoekschool literatuurwetenschap, landgraaf / leiden, 1995. 35 p. / f 18,90 / 350 fr.

Oedipoes claes

Raadsels van Rilke, het jongste boek van Paul Claes, heeft een erg toepasselijke titel, met die opvallende alliteratie en zijn enigmatische betekenis. Raadsels? Welke? Van wie? Voor wie? Paul Claes leest in dit essayboek een vijfentwintigtal van de Neue Gedichte van Rainer Maria

illustratie

Rilke. De Duitse tekst gaat vergezeld van een Nederlandse prozavertaling, die weliswaar accuraat en trefzeker is, maar qua ritme, metrum en klank toch wat minder briljant dan wij onderhand van de meester-vertaler gewoon zijn. Maar de hoofdbrok van het boek vormt de uitvoerige analyse van Rilkes gedichten. Claes beschouwt de poëtische teksten als ingenieuze raadsels. In zijn instructieve inleiding kenschetst hij de dichter als een hermetische en maniëristische sfinx, waarmee hij zichzelf impliciet de rol toebedeelt van Oedipoes, de raadseloplosser bij uitstek. Claes speurt onvermoeibaar naar mythische allusies, naar plastische inspiratiebronnen, naar wensdromen en niet eerder opgemerkte verbanden, naar achteloos verloren klanken die bij nader toezien betekenisvolle anagrammen openbaren. Claes' commentaren zijn zonder uitzondering erudiet, helder en beknopt, en een tikkeltje zelfingenomen. Hoe dan ook, wat overblijft is een onmiskenbaar respect voor de lezer Claes, die dissecteert en ontcijfert naar hartelust, en een nog groter ontzag voor de grote modernist Rilke. En zo hoort het. (Dirk De Geest)

 

Paul Claes, Raadsels van Rilke
de bezige bij, amsterdam, 1995. 158 p. / f 34,50 / 700 fr.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • Bart Vanegeren

  • Filip Devos

  • Dirk de Geest

  • Karen Vandevelde

  • over Wiel Kusters

  • over Paul Claes

  • over Erik Spinoy

  • over Fernando Pessoa