Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Pseudo-Bonaventura-Ludolfiaanse leven van Jesus (1980)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.30 MB)

XML (0.47 MB)

tekstbestand






Editeur

C.C. de Bruin



Genre

proza

Subgenre

non-fictie/theologie


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Pseudo-Bonaventura-Ludolfiaanse leven van Jesus

(1980)–Anoniem pseudo-Bonaventura-Ludolfiaanse leven van Jesus–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Vander besnidinghe ons Heren. Dat seste capittel

Des achtenden daghes wart dat kint besneden ende hem wert die name Jhesus ghegheven. Twie grote dijnghe sijn huden gheschiet: Dat een want huden openbaer is ghemaket die name der salicheit als die name Jhesus, welc name inder ewicheit hem gheset was ende vanden enghelen gheheten, eer hi in sijnre moeder lichaem ontfanghen was. Want Jhesus also veel gheseit is als een salichmaker, dat een naem is boven allen namen, ende als die apostel Sinte Pieter seit: "Anders gheen name en is onder den hemel, in wilken name ons behoerlijc is salich te warden". Den selven naem spreec ic dien die mont Gods hevet ghenoemt. Dat ander want huden onse Heer Jhesus begonste sijn heilighe

[Folio 37r]
[fol. 37r]

bloet te storten om onsen wille, want sijn vleisch mit enen stenen messe huden besneden wart. Vroe began onse Heer om ons te liden. Hi die nie sonde en dede, hevet huden om onse sonden pine begonst te draghen. Huden hevet dat kint Jhesus ghescreyet om die pine diet ghevoelde in sinen vleische, want hi een ghewarich doeghelijc lichaem aenghenomen hadde ghelike anderen menschen. Ende als hi screyede, ghelovestu dat Maria hoer tranen onthouden mochte? Si moste dan mede screien. Doech du mit hem ende screye oec mit hem, want hi huden aernstelike heeft ghescreiet.

Inden daghe deser hoechtijt sel wi ons seer verbliden om onse salicheit, mar wi sellen oec seer mede doghen ende ons bedroeven om der pinen wil die hi om ons hevet gheleden, want tot ses stonden heeft hi om onsen wille sijn bloet ghestort. Ten eersten inder besnidinghe, ende dat was een beghin onser verlossinghe. Ten anderen mael in sijnre bedinghen, ende dat was van begheerten onser verlossinghe. Ten derden male inder gheselinghe. Ten vierden mael inder croninghe, ende dat was die verdiente onser verlossinghe, want wi overmids sinen wonden ghene\sen

[Folio 37v]
[fol. 37v]

sijn. Ten vijften male inder crucinghe, ende dat was een loen onser verlossinghe, want hi doe betaelde dat hi niet ghenomen en hadde. Ten sesten male in den opdoen sijnre siden, ende dat was dat sacrament onser verlossinghe, want daer uut ghinc water ende bloet, daer ons bi beteikent was, dat wi inden water des doepsels ghereynighet souden warden, wilc doepsel sijn cracht ontfanghen soude van den bloede ons Heren Jhesu Cristi.

Huden so nam eynde die lichaemlike besnidinghe, daer wi voer hebben dat doepsel dat van meerre gracien is ende van minre pinen. Mar nochtan sel wi hebben een gheestelike besnidinghe: van binnen, van buten ende in allen dijnghen sel wi van allen ghebreken gheestelike besneden wesen. Inder herten sellen wi oec besneden wesen van allen quade ende onnutte ghedachten te versmaden, so dat wi ontsien sellen voer Gode te dencken, des wi ons scamen souden te spreken of te doen voer den menschen. Want dat woerde of wercke voer den menschen sijn, dat sijn ghedachten voer Gode.

Wi sullen oec besneden wesen inder tonghen, luttel ende oerbaerlike dijnghen te spreken, want van allen onnutten woerden, ja onwetende ghesproken, moet

[Folio 38r]
[fol. 38r]

men reden gheven in den jonxten daghe, waer of Sinte Gregorius spreket: "Of men van ydelen woerden ende van cleynen onnutten ghedachten reden gheven moet ten jonxten daghe, so is te vermoeden dat veel sonden veel menschen na volghen".

Wi sullen oec besneden sijn inden sinnen ende inden leden des lichaems, ons van weeldeliken ende overvloedeliken dijnghen te onthouden ende van allen occasien der sonden ons of te trecken, op dat wi soe hier leven moghen, dat wi die gheestelike besnidinghe die in ons comende is inder octaven van onser verrisenissen, sonder al ghebrec der sonden ende der pinen inder ewicheit bruken moghen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken