Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Randstad 11-12 (1966)

Informatie terzijde

Titelpagina van Randstad 11-12
Afbeelding van Randstad 11-12Toon afbeelding van titelpagina van Randstad 11-12

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (14.30 MB)

Scans (160.10 MB)

ebook (17.78 MB)

XML (0.56 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Randstad 11-12

(1966)– [tijdschrift] Randstad–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 58]
[p. 58]

Hugo Ball
Dagboekfragmenten

11 Maart 1916:

Men heeft plannen voor een ‘Genootschap Voltaire’ en een internationale tentoonstelling. De opbrengst van de Soirees zullen een op stapel staande bloemlezing ten goede komen. H. is tegen ‘organiseren’, men heeft er genoeg van. Ik ben het volkomen met hem eens; Men moet uit een gril geen kunstrichting scheppen.

 

Tegen twaalf uur komt een heel gezelschap Hollandse jongens aan. Ze hebben banjo's en mandolinen meegebracht en gedragen zich als complete narren. Een van de leden van hun groepje noemen ze ‘Olie in de knie’. Deze heer ‘Olie in de knie’ heeft de leiding van de pantomiem. Hij klimt op het podium en voert struikelend, buigend en bevend een excentrieke dans voor de knieën uit. Een andere lange blonde (een brave kerel, voor wie wat naar rechts kijkt) noemt mij aan een stuk door en sterk overdreven ‘Herr Direktor’ en vraagt verlof even te mogen dansen. Zo gaan ze dansen en zetten het hele lokaal op z'n kop. Zelfs de oude Jan met z'n goed verzorgde baard en grijze haren, onze waardige jeugdherbergvader, krijgt vurige ogen en begint met z'n voeten te trappelen. De dolle kermis wordt tot op straat voortgezet.

12 Maart 1916:

In plaats van principes symmetrieën en ritmes invoeren. De bestaande wereldordeningen weerleggen, door ze te veranderen in een zinsdeel of een penseelstreek.

Die distantiërende uitvinding is het leven zelf. Laten wij nieuw en uitvinders zijn van de grond af. Laten wij het leven dagelijks omdichten. Wat wij celebreren, is klucht en dodenmis tegelijkertijd.

[pagina 59]
[p. 59]

12 Juni 1916:

Wat wij Dada noemen is een narrenspel uit het niets, waarin alle hogere vragen aan de orde komen; het gebaar van een gladiator; een spel met schamele overblijfselen; een terechtstelling van geposeerde moraal en volheid.

De dadaïst houdt van het buitengewone, zelfs van het Absurde. Hij weet dat het leven zich in tegenstrijdigheden voordoet en dat de tijd waarin hij leeft meer dan welke tijd daarvóór op de vernietiging van het edelmoedige uit is. Daarom is elk soort masker hem welkom. Elk verstoppertje spelen waarin een bedriegende kracht schuilt. Het directe en primitieve overkomt hem temidden van een enorme Antinatuur als het bovennatuurlijke zelve.

Aangezien het bankroet van ideeën de mensheid tot in haar binnenste delen verdord heeft, komen thans op pathetische wijze de instincten en grondmotieven naar boven. Daar geen enkele soort kunst, politiek of geloof tegen deze maalstroom is opgewassen, blijft slechts de blague en de bloedige pose over...

De dadaïst heeft meer vertrouwen in de oprechtheid van de gebeurtenissen dan in het vernuft van personen. Voor hem zijn personen goedkoop te krijgen, zijn eigen persoon niet uitgezonderd. Hij gelooft niet meer in een begrip van de dingen vanuit een standpunt bezien maar is niettemin dermate overtuigd van de verbondenheid van alle wezens, van een totaliteit dat hij aan onenigheid lijdt, tot aan zelfontbinding toe.

De dadaïst vecht tegen de doodsroes en de dodentrommel van de tijd. Afkerig van elke vorm van vernuftige terughoudendheid koestert hij de nieuwsgierigheid van iemand die genot ervaart in zelfs de meest aanvechtbare vorm van vernedering. Hij weet dat de wereld van systemen in scherven ligt en dat de tijd die op directe betaling aandringt een uitverkoop van godloze filosofieën geopend heeft. Waar de marktkoopman schrikt en zijn kwade geweten gaat spreken, begint voor de dadaïst een klaterend gelach en een milde vergoelijking.

18 Juni 1916:

Wij hebben de plasticiteit van het woord zover doorgedreven dat zij nauwelijks meer verder kan worden uitgebreid. We bereikten dit resultaat ten koste van de logische, rationele zin en door daarom ook af te zien van een naslagwerk (wat alleen mogelijk is door een tijdrovende groepering van zinnen en logisch geordende syn-

[pagina 60]
[p. 60]

taxis). Wij werden in onze pogingen gesteund door speciale omstandigheden van onze tijd die een werkelijk talent niet de kans geeft te rusten of te rijpen en het tot een vroegtijdige beproeving van zijn vermogens dwingt, maar ook door het uitgesproken elan van onze groep, welker leden elkaar probeerden te overtreffen door een nog sterkere intensivering en benadrukking van hun eigen podium. De mensen mogen glimlachen, als ze willen; de taal zal ons dankbaar zijn voor onze ijver, zelfs al mochten er niet direct resultaten zijn. We hebben het woord met krachten en energie geladen die het voor ons mogelijk maakten om het evangelische begrip Woord (Logos) weer te ontdekken als een magisch complex van beelden.

5 Augustus 1916:

Jeugd als een nieuwe wereld, en alles kinderlijk fantastisch, alles kinderlijk direct, kinderlijk figuurlijk tegenover de seniliteit, tegenover de wereld der volwassenen. Het kind zal bij het Jongste Gericht de aanklager zijn, de Gekruisigde zal rechtspreken, de Opgestane zal vergeven. Het wantrouwen van kinderen, hun geslotenheid, hun uitvluchten voor het gekend zijn - hun besef dat zij niet begrepen worden.

De kindertijd is helemaal niet zo vanzelfsprekend als men over het algemeen aanneemt. Ze is een wereld met eigen wetten waaraan nauwelijks aandacht wordt besteed. Zonder haar heffing zou er geen kunst zijn en zonder haar religieuze en filosofische erkenning kan geen kunst bestaan of worden begrepen.

Maar de gelovige verbeeldingswereld van kinderen is echter ook aan corruptie en deformatie blootgesteld. Zich zelf in naïviteit en kinderlijkheid overtreffen - dat is nog het beste tegenmiddel.

21 November 1916:

Kritische opmerking over het individualisme: Het benadrukte ik heeft altijd belangen, of ze nu hebzuchtig, heerszuchtig, ijdel of lui zijn. Het geeft altijd gehoor aan smaak en instincten zolang het niet in de maatschappij opgaat. Wie van zijn belangen afziet, ziet van zijn Ik af. Het Ik en de belangen zijn identiek. Daarom liep het individualistisch-egoïstisch ideaal van de Renaissance uit op een algemene verbinding van gemechaniseerde smaken welke wij thans voor ons zien bloeden en bederven.

[pagina 61]
[p. 61]

9 Januari 1917:

Men zou alle bibliotheken moeten verbranden en alleen nog maar laten gelden wat ieder daarvan nog uit het hoofd kent. Er zou dan een mooie tijd van legenden aanbreken.

In de middeleeuwen prees men niet alleen de dwaasheid maar ook de idioten. De baronnen brachten hun kinderen bij idiote families onder, om hun nederigheid te leren.

30 Maart 1917:

De nieuwe kunst is sympathiek omdat zij in een tijd van totale verscheurdheid de wil om uit te beelden bewaard heeft; omdat zij het beeld in zijn vorm moet dwingen, hoezeer de middelen en onderdelen elkaar ook mogen bestrijden. De conventionele mening triomfeert in de morele waardering van delen en onderdelen; de kunst kan zich daarmee niet bemoeien. Ze stuurt aan op de innerlijke, alles verbindende levenszenuw; ze stoort zich niet aan uiterlijk verzet. Men zou ook kunnen zeggen: de moraal wordt aan de conventie ontleend en alleen gebruikt met het doel de zin voor maat en gewicht te verscherpen.

1 April 1917:

Men kan van Klee ook het volgende zeggen: Hij doet zich altijd erg klein en speels voor. In een tijd van het kolossale wordt hij verliefd op een groen blad, een kleine ster, een vlindervleugel; en daar de hemel en de oneindigheid erin worden weerspiegeld, schildert hij die erbij. De punt van zijn penseel en kwast lokken hem naar uiterst kleine dingen. Hij blijft altijd bij het eerste begin en het kleinste formaat. Hij is bezeten door het begin en het laat hem niet los. Als hij aan het eind is gekomen begint hij niet meteen aan een nieuw blad maar begint hij het eerste over te schilderen. De kleine vormen zijn vol intensiteit, worden magische letters en gekleurde oude handschriften...

Welk een ironie, ja bijna sarcasme moet deze kunstenaar voelen voor onze holle, lege tijd. Misschien is in deze tijd niemand zo meester over zich zelf als Klee. Hij maakt zich nauwelijks los van zijn bron van inspiratie. Hij kent de kortste weg van inspiratie naar blad. De weidse en verwarrende beweging van hand en lichaam die Kandinsky nodig heeft om de grote afmetingen van zijn doeken te vullen, leidden noodzakelijkerwijs tot verspilling en vermoeidheid; het vereist een vermoeiende tentoonstelling en verklaring. Als schil-

[pagina 62]
[p. 62]

deren eenheid en ziel wil behouden, wordt het een leerrede of muziek.

18 April 1917:

Misschien is de kunst waarnaar we zoeken een sleutel tot elke kunst van vroeger: een sleutel van Salomon die toegang zal geven tot alle mysteries.

Dadaïsme - een maskerspel, een lachsalvo? En daarachter een synthese van de romantische, dandyachtige en demonische theorieën van de negentiende eeuw.

 

(Uit Flucht aas der Zeit, München, 1931)



illustratie
Dada Soiree in de Parijse Salle Gaveau, 26 mei 1920.



Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • Hugo Ball


datums

  • 11 maart 1916

  • 12 maart 1916

  • 12 juni 1916

  • 18 juni 1916

  • 5 augustus 1916

  • 21 november 1916

  • 30 maart 1917

  • 1 april 1917

  • 18 april 1917