Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Raster. Nieuwe reeks. Jaargang 2007 (nrs. 117-122) (2007)

Informatie terzijde

Titelpagina van Raster. Nieuwe reeks. Jaargang 2007 (nrs. 117-122)
Afbeelding van Raster. Nieuwe reeks. Jaargang 2007 (nrs. 117-122)Toon afbeelding van titelpagina van Raster. Nieuwe reeks. Jaargang 2007 (nrs. 117-122)

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (2.50 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Raster. Nieuwe reeks. Jaargang 2007 (nrs. 117-122)

(2007)– [tijdschrift] Raster–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige
[pagina 204]
[p. 204]

Over de medewerkers

Graa Boomsma (1953) schrijft voor De Groene Amsterdammer over buitenlandse literatuur en filosofie. Recente publicatie: Dubbelspoor. Tweelingen in de twintigste eeuw.

 

Jorge Luis Borges (1899-1986). Zijn werk is nagenoeg geheel in het Nederlands vertaald, voor een belangrijk deel door Barber van de Pol, die uit de bundel Prólogos con un prólogo de prólogos (1975) voor dit Rasternummer het voorwoord vertaalde, dat als voorbeeld moge dienen voor een subgenre van het korte.

 

Wim Brands (1959) is als journalist werkzaam bij de VPRO, laatste dichtbundel: Ruimtevaart (2005).

 

Julio Cortázar (1914-1984) gold als de meest Franse van de Argentijnse schrijvers. Verwierf wereldfaam met zijn magisch-realistische korte verhalen (o.a. Historias de cronopios y de famas, 1962) en met de romans Rayuela (1963) en Libro de Manuel (1973). In 1966 verscheen in Frankrijk in een bibliofiele editie de bundel kort proza Les discours du pince-gueule, de eerste en vrijwel enige keer dat Cortázar rechtstreeks in het Frans schreef.

 

Lydia Davis (1947) werd in New York geboren waar zij, na een langer verblijf in Ierland en Frankrijk, ook nu weer woont. In haar Parijse tijd begon zij met het vertalen van notoir lastige auteurs als Blanchot, Leiris, Butor, Jouve en Proust. Sinds 1986 verschenen vele bundels korte en zeer korte verhalen, zoals Break it Down, Almost No Memory, Samuel Johnson Is Indignant en Varieties of Disturbance (2007), in 1995 de roman The end of the Story.

 

Jean Echenoz (1947) zie noot op p. 23 bij ‘Maurice Ravel, buitenkant van de miniatuur’. Nederlandse uitgaven: Meer, Ik ben weg, Aan de piano, Ravel, Bodembestemming.

 

Jean Ferry (1909-1974) publiceerde in 1947 de verhalenbundel Le Mécanicien et autres contes en in 1953 Une Étude sur Raymond Roussel. Zie op pg. 9 noot bij ‘Bericht aan de lezer’.

 

Reintje Ghoos studeerde Spaanse en Franse taalkunde en vertaalde vooral binnen de kunstsector. Momenteel bestiert ze een serie jeugdpockets van uitgeverij Averbode.

 

Ger Groot (1954) doceert filosofie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam en is vaste medewerker voor literatuur en filosofie van NRC-Handelsblad en De Groene Amsterdammer. Zijn meest recente essaybundel is De gelukkige illusies (2008).

[pagina 205]
[p. 205]

Patricia de Groot (1964) is schrijver en redacteur bij Uitgeverij Querido. Zij debuteerde met De achteroverval, en maakte met fotograaf Emmy Scheele Op de kop. Eind 2006 publiceerde ze Derde - Een sprookje over het hier en het namaals (Longlist AKO Literatuurprijs).

 

Martin de Haan (1966) is literair vertaler, essayist en recensent. Hij vertaalde werk van onder anderen Michel Houellebecq, Milan Kundera, Denis Diderot, Jean Echenoz en Régis Jauffret.

 

Helmut Heissenbüttel (1921-1994) zie noot bij ‘Herfststukjes’ op p. 93.

 

Wim Hofman (Oostkapelle, 1941), auteur en illustrator. In 2005 verscheen Na de storm, een bundel gedichten. Hij werkt nu aan een derde bundel die tegen het einde van dit jaar verschijnen zal.

 

Rokus Hofstede (1959) vertaalt Franse literatuur. Voert met Martin de Haan en Jan Pieter van der Sterre (onder de schuilnaam Marjan Hof) de redactie over de reeks Perlouses van Uitgeverij Voetnoot. Werkt met eerdergenoemden aan de vertaling van Contre Sainte-Beuve van Marcel Proust, en met Martin de Haan aan diverse romanvertalingen van Régis Jauffret. Ontving in 2005 de Elly Jafféprijs voor Ik ben geboren, een bundel verspreide teksten van Georges Perec.

 

Régis Jauffret (1955) geldt al jaren als een grote belofte van de Franse literatuur. Weinig romanciers kunnen tippen aan zijn durf, ambitie en zwartgallige eigenzinnigheid. Zijn romans zijn fragmentarisch, opgebouwd uit korte scenario's waaruit doorgaans weinig anders valt te destilleren dan de verwilderde deining van de alledaagsheid. In 2003 brak Jauffret door met univers, univers (Prix Décembre, verschijnt in 2009 bij De Arbeiderspers), in 2007 volgde het minstens zo ambitieuze Microfictions ( Prix du Livre France-Culture Télérama), vijfhonderd teksten verspreid over exact duizend paginas. In vertaling verscheen inmiddels de roman Gekkenhuizen! (Asiles de fous, Prix Femina 2005).

 

Navid Kermani (1967) is gepromoveerd in de Islamwetenschap, was Long Term Fellow aan het Wissenschaftskolleg in Berlijn; woont in Keulen. Voor zijn boek Gott ist schön. Das ästhetische Erleben des Koran ontving hij de Ernst-Bloch-Förderpreis. Publicaties: Das Buch der von Neil Young Getöteten (2000) en Vierzig Leben (2004). Uit deze serie portretten, die in afleveringen in de Frankfurter Rundschau verscheen, is eerder in Raster 100 een tekst vertaald.

 

Marie Kessels (1954) debuteerde in 1988 met poëzie in Raster. Haar eerste roman, Boa, verscheen in 1991 en sindsdien publiceerde zij ettelijke boeken met korter en langer proza zoals De god met gouden ballen, Het nietigste, Niet vervloekt (2005).

[pagina 206]
[p. 206]

Danilo Kiš (Subotica, 1935 - Parijs, 1989). Terwijl zijn grotere boeken allemaal in het Nederlands vertaald zijn, is zijn vroeger werk, onder meer zijn romandebuut De mansarde alsook korter proza en langere poëzie, niet vertaald. De kortere teksten in de posthume uitgave De luit en de littekens zijn van latere datum. De Meneer die Kiš literair accompagneerde heette inderdaad Mak wat Geert ten spijt in het Nederlands Maanzaad betekent.

 

Astrid Lampe (1955), dichter. Haar dichtbundels De sok weer aan (2000) en De memen van Lara (2002) werden beide genomineerd voor de VSB-poëzieprijs. Voor haar laatste bundel Spuit je ralkleur (2005) ontving ze de Ida Gerhardt poëzieprijs en de Schrijversprijs der Brabantse Letteren. Lampe's nieuwe bundel Park Slope / K'NEX studies is recent bij Querido verschenen.

 

Erik Lindner (1968). Recente publicaties: Tafel (2004) en Tong en trede (2000). In het Frans: Terrain (2007) en Le verre est un liquide lent; 33 poètes néerlandais (2003).

 

Stéphane Mallarmé (1842-1898). In 1974 vertaalde en annoteerde Rein Bloem in de Rasterboekenreeks 3 het boek Graf voor Anatole; en in Raster 32/1984 vertaalden Jeanne Holierhoek en Han Evers ‘Igitur of de Waanzin van Elbehnon’. Na Baudelaire is Mallarmé een van de belangrijkste schrijvers van poëzie in prozavorm. ‘De wondervrouw van morgen’ (1875) is vertaald naar de Oeuvres complètes, Pléiade, Gallimard 1945)

 

Marcel Mariën (1920-1993), in 1937 eerste contacten met de Belgische surrealisten; richt met Magritte en Nougé in 1954 het tijdschrift Les Lèvres Nues op. Vele boekpublicaties en tentoonstellingen van foto's, objecten en collages. Zie ook het nawoord van Katrien Vandenberghe, die voor dit nummer teksten vertaalde uit Figures de poupe (1979).

 

Hedda Martens (1947) schreef drie verhalenbundels, als meest recente Iemandsland (2005) en De postbode (2008).

 

Piet Meeuse (1947), recente publicaties: Betoveringen (essays, 2006) en Het lied van de ezelin (verhalen, 2007).

 

Pierre Michon (1946) wordt door veel hedendaagse Franse schrijvers beschouwd als primus inter pares, vooral vanwege zijn stijl - nu eens bloemrijk, dan weer lapidair, altijd buitengewoon intens. Sinds zijn romandebuut in 1984, Vies minuscules (vertaald als Roemloze levens), heeft hij een tiental titels op zijn naam gezet, stuk voor stuk dunne boekjes met korte teksten. Met uitzondering van Corps du roi (Prix Décembre, 2002) is vrijwel al Michons werk in vertaling verschenen bij Van Oorschot.

[pagina 207]
[p. 207]

Augusto Monterroso (1923-2003), in Guatamala geboren en in Mexico gestorven schrijver van ongeveer het kortst denkbare verhaal, ‘De dinosaurus’. Van hem werd eerder de bundel Perpetuum Mobile gepubliceerd (De Leguaan, 2002) door Harrièt Peterie, die voor dit nummer enkele verhalen vertaalde en inleidde.

 

Cyrille Offermans (1945), recente publicaties: de eerste Nederlandse bloemlzeing uit de brieven van Lichtenberg, Gekleurde schaduwen (2005), waarom ik moet liegen tegen mijn demente moeder (verhalend essay, 2006), Vlek als levenswerk. Lucebert op papier (2006), Schipbreuk (essays, 2008). Verzorgde het deel Alexander Kluge (vertalingen en inleiding) in Raster nr. 121: Alexander Kluge & Wolfgang Koeppen (2008).

 

Tonnus Oosterhoff (1954), recente publicaties: Dans zonder vloer (verhalen, 2003). Hersenmutor (gedichten, 2005). Ware grootte (gedichten, 2008).

 

Harriët Peteri is literair vertaler Spaans en heeft werk van onder meer Augusto Monterroso, Juan Benet, Tomás Eloy Martínez en Eduardo Mendoza vertaald. Naast haar vertaalwerk geeft zij incidenteel boeken uit, zoals Perpetuum Mobile van Augusto Monterroso en Dertien en een halve fabel en fabel veertien van Juan Benet (uitgeverij De Leguaan).

 

Barber van de Pol (1944) vertaalde onder meer Borges, Cortázar, Don Quichot van Cervantes en onlangs Moby Dick van Herman Melville.

 

Raymond Queneau (1903-1976) werd in Nederland geïntroduceerd door vertalingen van Jan Pieter van der Sterre, die ook voor dit nummer een kleine selectie verzorgde.

 

Jules Renard (1864-1910) werd vooral bekend door Peenhaar (1894) en Natuurlijke historietjes (1896); in Nederland meer nog door zijn Dagboeken.

 

André de Richaud (1907-1968) werd vooral bekend door La douleur (1931), in 1995 door Jan Pieter van der Sterre vertaald als De wonde.

 

Alain Robbe-Grillet (1922-2008). Meer dan van wie ook is zijn naam verbonden met de Nouveau Roman, waarvoor zijn in 1963 verschenen Pour un nouveau roman het program was, waaraan Robbe-Grillet tot het laatst rigoureus vasthield, althans in theorie. Indertijd werden er boeken van hem vertaald als Le voyeur en La jalousie - van al het latere werk alleen Djinn (IJzer, 1998). Hier is alsnog een aantal stukken uit de vroege bundel Instantanées (Momentopnamen) vertaald. Zie ook de inleiding daarbij.

[pagina 208]
[p. 208]

Guido Snel (1972) is schrijver en vertaler. Recent werk: Mr. Lugosi's Butler (roman, 2008), De dichter en de dief (roman, 2004); vertalingen van Aleksandar Tišma (Het boek Blam, 2008), Igor Štiks (De stoel van Elijah, 2008), Miloš Crnjanski (Bij de Hyperboreeërs, 2007) en Miroslav Krleža (De Glembays, 2007).

 

A.L. Snijders (1937) bundelde in 2006 ruim driehonderd zkv onder de titel Belangrijk is dat ik niet aan lezers denk (AFdH Uitgevers, Enschede) Bij dezelfde uitgeverij verschenen vier verhalen: Herinneringen aan een vader. Thomas Rap, bij wie ook eerdere bundels van Snijders verschenen, publiceerde dit jaar Heimelijke vreugde, het eerste van twee geplande bundels columns en brieven.

 

Jan Pieter van der Sterre vertaalt uit het Frans en het Engels. Momenteel werkt hij aan Proust, Baudelaire en Hofstadter.

 

Hans Tentije (1944). Recente publicaties: Wat het licht doet (2003), Deze oogopslag (2004) en Uit zoveel duisternis (2006).

In het najaar verschijnt In de tussentijd, gedichten bij foto's van Peter Bes.

 

Katrien Vandenberghe is classica en legt zich toe op het vertalen van Franse literatuur.

 

Jacq Vogelaar (1944), recente publicaties: Taats onder mannen (roman, 2002) en Over kampliteratuur (leesverslag, 2006); in voorbereiding: Meneer & Cie. Fictieve genres.

 

J. Rodolfo Wilcock (1919-1978) werd, als zoon van een Engelse vader en een Italiaanse moeder, in Buenos Aires geboren. In de jaren '40 publiceerde hij in het Spaans poëzie en verkeerde in kringen van Jorge Luis Borges, A. Bioy Casares en Silvia Ocamp. Woonde na 1946 in diverse landen, was in Engeland bij de BBC werkzaam, en vestigde zich in 1958 in Rome, waar hij sindsdien poëzie, toneel, journalistiek werk en proza in het Italiaans schreef en publiceerde, ongeveer vijftien titels, én naar het Italiaans werk vertaalde van Genet, Borges, Flann O'Brien en Finnegans Wake van Joyce. In het Frans, Duits en Engels zijn slechts enkele boeken van hem vertaald; de verhalen in dit Rasternummer zijn het eerste wat van Wilcock in het Nederlands verschijnt - zie over de herkomst van de tekst aan het eind van ‘De synagoge van iconoclasten’ (p. 30) en ‘Stereoscoop van eenzaten’ (p. 186).

 

Miek Zwamborn (Schiedam 1974) is schrijver en beeldend kunstenaar. Debuteerde in 2000 met Oploper, in 2004 verscheen Vallend Hout. Werkt aan de roman Kladsteen en verschillende fotografische publicaties.


Vorige

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken