Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Refereynen ende liedekens (1563)

Informatie terzijde

Titelpagina van Refereynen ende liedekens
Afbeelding van Refereynen ende liedekensToon afbeelding van titelpagina van Refereynen ende liedekens

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.21 MB)

ebook (3.27 MB)

XML (0.49 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Refereynen ende liedekens

(1563)–Anoniem Refereynen ende liedekens–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

§ Refereyn 52.

 
GOds tornighe Handt nu ouer ons uyt // steeckt,
 
Mits dat elck Mensche van deucht is geweken,
 
Liefde vercout, elck hem in sboosheyts virtuyt // streeckt
 
De Plaghen ouervloeyen ons als beken,
 
De Wateren crachtich deur de dijcken breken,
 
Landt, Beest, en Mensch verdrinckt,
 
T'bedde drijft wech, met moeder en kint besweken,
 
Hauende onghecrinckt:
[Folio 120r]
[fol. 120r]
 
Deur den Blixem menich huys ter Eerden sinct,
 
Uerplettende Man, Wijf, Kint, zeer snellijck
 
Deur Plutonis ghebras, dwelck daer stinckende stinct
 
Godts Tempelen worden gheschent zeer fellijck,
 
Deur Aeolus plaecht God de Sonden rebellijck,
 
Die Huysen vlieghen wech, wy moetent lijden,
 
Dies ick moet segghen (al schijnet quellijck)
 
Wat gheschieter al Wonders in onsen Tijden.
 
 
 
De boosheyt der Menschen, sou God die wreken // hier
 
Eylaes, wy verghinghen als Sodoma quaet:
 
Maer sijn Bermherticheyt suyuer van treken // fier,
 
Thoont ons teeckenen van weerkeeren vroech en laet,
 
T'broodt dat een Kint heeft, en by daghe gaet,
 
Wordt ghenomen stout,
 
Want Commer en noot, nu de Węrelt slaet,
 
Elcx Nęringhe flout,
 
Dit gheschiet om dat de Rijcke, met schat en gout,
 
Die Erme wt Liefden Hulpe souden thoonen,
 
Maer de Liefde is nu ouer al gheheel cout,
 
Dies menich van hongher in d'Eerde gaet woonen,
 
Menich en can hem niet met spijsen verschoonen,
 
In vier daghen, maer deur Godts bevrijden,
 
Blijft hy te passe wel, en mach Godt croonen,
 
Wat gheschieter al Wonders in onsen Tijden.
 
 
 
Des Menschen herte is in boosheyt versteent // siet
 
Die Moeder ontfanct by haren Sone een Kint,
 
Om dat haer goet niet en soude zijn vercleent // iet,
 
Trout het Kint, haren vader en broeder verblint,
 
Deur des Moeders raet, men dit Wonder vint:
[Folio 120v]
[fol. 120v]
 
Godt latet ghehinghen,
 
Het Wijff doet vermoorden haren Man bemint,
 
Deur tsvyants bespringhen,
 
Dit Wonder gaet te bouen Iesabels dinghen,
 
Dwelck ons God thoont om onse sonden voorwaer.
 
Men siet dat het Kint den Uader wilt dwinghen,
 
En sluyt hem voor sot in duysternissen swaer:
 
Waer God niet Bermhertich, hy soude openbaer
 
De sulcke (als Dathan en Abyron) bestrijden,
 
God heuet wel hier voormaels laten geschieden, maer
 
Wat gheschieter al Wonders in onsen Tijden.

§ Prince.

 
Ueel Wonders gheschiet nu ten stonden // wel,
 
Dwelck noch al gheschiet is in tijden ghepasseert,
 
Dat laete ick staen, maer deur der Sonden // spel
 
(Die d'Wonder nu bedrijft, en Deucht mineert)
 
Is d'Wonder te verwonderen, dit wel grondeert,
 
Dwelck Godt almachtich
 
Laet gheschieden: want menich Prince triumpheert,
 
Wil de Węrelt crachtich
 
Ueranderen met nieu Wetten onvoordachtich,
 
Dies veel verwęert is des Menschen leuen:
 
Den Uader valt totter doot den Sone clachtich,
 
Twist en Discoort hebben den Urede verdreuen,
 
Afgunsticheyt, Haet, en Nijdt ons aencleuen,
 
De Boosheyt vermeert, en was aen alle sijden,
 
Dies ick moet segghen den Reghel verheuen,
 
Wat gheschieter al Wonders in onsen Tijden.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken