Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Reis van Jan van Mandeville (1998)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.50 MB)

ebook (2.91 MB)

XML (0.48 MB)

tekstbestand






Editeur

N.A. Cramer



Genre

proza

Subgenre

reisbeschrijving


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Reis van Jan van Mandeville

(1998)–Anoniem Reis van Jan van Mandeville–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Van enen eylande, daer rosen wonen van xxviij of xxx voeten lanck ende het syn quade lieden.

[Folio 147rb]
[fol. 147rb]

Op dander zide deser valeyen staet een groot eylant, daer die liede also groot sijn als resen xxviij of xxx voete lanc ende en draghen gheen cleedder zonder van velle van beesten, diese ouer hem hanghen, noch si en eten gheen broot, mar raeu vleesch ende drincken melc, want si houden vele beesten. Jn dit eylant en gaet niement ghaerne noch en dar ooc ghenaken, want si eten alte ghaerne menschen vleesch lieuer dan enich ander ende en hebben ghene huse. Ende als si enighe scepe sien, si gaen ten scepe waert ende eten tfolc datter in is. Ende noch seydemen ons, dat in een ander eylant daer bi waren noch groter lieden als van xlv voeten of van

[Folio 147va]
[fol. 147va]

l. Ende daer sijn ooc ander liede van .l. cubitus lanc, mar dese en saghen wi niet, noch wine haddens ghenen lust hem te genaken. Want niement en mach onder dese noch onder dander comen, hine is staphants gheten. Ende onder dese resen sijn scape also groot als ossen, die in dit lant sijn, ende hebben groeue wolle na dien dat si groot zijn. Van desen scapen hebbic dicwille ghesien. Ende men heeft menich weruen ghesien, dat dese reesen die liede namen in die zee ende droeghense te lande, twee in een hant ende twee in dander hant, ende ghinghense al raeu etende. Daer is een ander eylant ten noorden waert, daer herde quade wrede wiue sijn, die binnen haren oghen dierbaer

[Folio 147vb]
[fol. 147vb]

ghesteynte hebben, ende sijn van sulker naturen, al si enen mensche mit gramscepen besien, si dodene alleen mit haren ghesichte, also die basiliscus doet. En daer is een ander eylant, dat herde groet ende goet is ende wel gheuolct is. Daer is dese ghewoonte, alse die wiue eerstwerf huwen, haer man doet enen andren mit haer legghen omme haren maghedom te nemene ende gheuen dien man daer toe goede hure ende goet loen, die haren maechdom aldus neemt of haren wyuen ontghint. Jn een yghelyc stat sijn daer toe seker knechten gheset, die hem van gheen dingen onderwinden, dan den eersten maechdom te nemen ende die heten cadeberis, dats te segghen der vader sot. Want die liede houdent vore grote vrese ende anxt enen wiue haren maghedom te nemenne. Ende so wye dattet doet, hem dunct, dat hy syn leuen auontuert. Ende ist dat een man syn wyf den anderen nacht, na datse een van desen knechten beslapen heeft, maghet vint ende datse die knechte niet ontgonnen en heeft, het si van dronckenscepen of van anderen saken, so sal die man ouer hem claghen, dat die knecht syn schout niet betaelt noch ghequyt en heeft . . . . . Mer na den eersten nacht, dat si ontgonnen syn ende haren maechdom verloren hebben, soe hoeden sise so nauwe, datsi teghen niemant en dorren spreken. Ende wy vragheden die sake, waeromme datmen daer selcke ghewoenten hyelt. Ende men seyde ons, dat by ouden tyden die leden waren enighe mannen plaghen te steruen, als si haer wiuen plaghen tontghinnen of horen maechdom namen, want sommighe wiuen hadden eenrehande serpenten binnen haren lichaem, daer die mannen of storuen. Ende daer omme houdense die ghewoente, dat si den inganc van

[pagina 246]
[p. 246]

haer wyuen laten proeuen, eer si hem seluen auontueren.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

landen

  • Irak

  • Saudi-Arabië

  • China

  • Griekenland

  • Israël

  • Ethiopië

  • Turkije

  • Egypte

  • India