|
| |
| | | |
[Boekbesprekingen]

| |
Leve de democratie!
Midden vorig jaar werd bekend dat de VPRO zes televisiespelen zou gaan uitzenden die bewerkingen zouden zijn van verhalen uit de Historiën van de Griekse geschiedschrijver Herodotus.
De stukken zouden geschreven worden door Blokker, Frenkel Frank, Hermans, Mulisch, Nooteboom en Ferdinandusse (Volkskrant 7-8-73; vgl. idem 5-2-74). In het begin van dit jaar werden er twee uitgezonden, De dief van Blokker en De steen van Frenkel Frank. Wij blijven lief voor de VPRO, maar alles aan deze spelen was rampzalig (vgl. Scheepmaker in Vrij Nederland 30-3-74). Nooteboom, Mulisch en Hermans leverden hun teksten in; die van de eerste werd afgekeurd (Vrij Nederland 30-3-74); over die van de tweede hoorden we niets meer; Ferdinandusse's naam werd niet meer genoemd. De VPRO kondigde voor dit seizoen uitzendingen aan van een tweede bewerking van Blokker, Het orakel, en van het stuk van Hermans, Periander geheten, de laatste onder regie van Ruud van Hemert (VPRO-gids 31-8-74).
Nu, november 1974, heeft Hermans zijn tekst, blijkens de laatste bladzijde geschreven tussen juli en oktober 1973, gepubliceerd. Tweemaal zelfs: bij De Bezige Bij in een netjes uitgevoerde paperback (f 9,75), bij Thomas Rap in een grote bibliofiele uitgave (± f 150, -).
Herodotus schreef zijn werk ca. 440 v. Chr. Het hoofdthema wordt gevormd door de oorlog tussen de Grieken en de Perzen. Zijn stof baseerde hij op geschriften van voorgangers en op materiaal dat hij tijdens zijn reizen verzamelde.
Bekend is zijn novellistische verteltrant, een van de redenen waarom zijn werk de bron voor een aantal dramatiseringen kon worden.
Een uitvoerig overzicht omtrent Periander, ca. 600 v. Chr. tiran van Korinthe, geeft Schachermeyr in Paulys Real-Encyclopädie der classischen Altertumswissenschaft, Bd. 19 (1938). Hij geldt als het prototype van een tiran, maar wordt tevens tot de Zeven Wijzen uit de Oudheid gerekend, omdat van hem een aantal moraliserende aforismen bewaard zijn (mogelijk zijn ze later aan hem toegeschreven).
Deze dicta zijn brave opwekkingen tot een ethiek die in werkelijkheid mijlenver van de auteur afstaat: ‘Weest dezelfde voor uw vrienden in voorspoed en tegenspoed’, ‘Welke belofte je ook doet, houd je eraan’, ‘Verraad geen geheimen’, etc. Cynisch is vooral: ‘Democratie is beter dan tirannie’. Zijn bewind, hoewel tiranniek en bloeddorstig, betekende een hoogtepunt in de geschiedenis van Korinthe: het voerde het land tot economische bloei en bracht een aantal sociale regelingen tot stand. Periander kwam in conflict met zijn zoon Lykofron, nadat deze er achter was gekomen dat zijn vader schuld had aan de dood van zijn moeder; overigens had deze haar lijk nog sexueel gebruikt en in zijn jeugd incest gepleegd met zijn eigen moeder.
Nadat bleek dat Lykofrons haat niet te verzachten was, zond zijn vader hem naar het eiland Korfoe. Pas aan het eind van zijn leven wist Periander zijn zoon over te halen naar Korinthe terug te keren om het bestuur over te nemen; hijzelf zou zich dan op Korfoe vestigen. Voordat Lykofron echter Korfoe kon verlaten, doodden de bewoners hem, daar ze geen tiran op hun eiland wensten, waarmee een oude orakeluitspraak bewaarheid werd die voorspelde dat Perianders zonen niet meer het koningschap van Korinthe zouden bekleden. Het bovenstaande berust grotendeels op fragmenten uit Herodotus' Historiën, enkele zaken, o.a. de aforismen, komen uit Geschiedenis van de filosofen van Diogenes Laertius, die Periander blijkbaar als een wijsgeer beschouwde. Schachermeyr wijst erop dat de gegevens die we over Periander bezitten grotendeels anekdoten zijn die slechts in een aantal gevallen mogelijk een historische bron hebben. Het werk van Herodotus zomin als dat van Diogenes Laertius (3e eeuw n. Chr.) voldoen aan onze eisen van geschiedschrijving. Hermans, die voor zijn bewerking van de Periander-geschiedenis beide auteurs gebruikt (hij vermeldt dit expliciet voorin zijn tekst, met opgave van de gebruikte edities) behoefde zich dus niet om historische betrouwbaarheid te bekommeren en hij heeft
| | | | dit ook niet gedaan.
In het algemeen heeft Hermans de hierboven beschreven geschiedenis van Periander en zijn zoon vrij getrouw gevolgd. Daarbij citeert hij hier en daar letterlijk uit zijn bronnen, wat meestal door aanhalingstekens aangegeven wordt: voor citaten uit Herodotus citeert hij uit de door hem gebruikte vertaling van Damsté, voor citaten uit Diogenes Laertius gebruikt hij de Grieks-Engelse editie van Hicks en dan wordt naast de vertaling ook de oorspronkelijk Griekse tekst gebruikt, die dan door de personages uitgesproken moet worden en bovendien meestal ook in de vorm van een projectie op het televisiescherm moet verschijnen: ‘Dat is leuk voor de Griekse gastarbeiders, die waarschijnlijk moeite zullen hebben met de Nederlandse uitspraak van het Grieks’ (noot bij p. 34; ik citeer volgens de paginering van de Bij-editie). Met het oog op wat ik hierboven schreef over de historische betrouwbaarheid van de gegevens over Periander, heeft dit Grieks slechts de functie het verhaal van de tiran uit Korinthe een pseudo-authenticiteit te verlenen. Overigens zijn, in tegenstelling tot wat Hermans aan het begin van zijn tekst vermeldt, niet alle door aanhalingstekens aangeduide passages uitspraken van Periander (het citaat op p. 90 is een uitspraak van Thrasybulus).
Binnen het verhaal heeft Hermans hier en daar veranderingen en uitbreidingen aangebracht (zo is Lykofron bij hem gek op raadsels); hij heeft personages en dialogen toegevoegd. Maar in dit verband zijn het belangrijkst de afwijkingen die voortkomen uit de eigen thematiek die Hermans in dit vader-zoonconflict verwerkt heeft. Periander is geen dramatisering van een verhaal uit Herodotus, maar een vrije bewerking in de vorm van een televisiespel van een aantal gegevens betreffende de tiran van Korinthe die Heordotus en Diogenes Laertius vermelden, een bewerking waarin Hermans een eigen, niet aan de genoemde bronnen ontleende, thematiek heeft ingevoerd, waartoe hij niet alleen soms van deze gegevens afweek maar ook en vooral aan deze soms een andere functie toekende.
Wat is deze thematiek en wat houden deze veranderingen in?
Als motto voor zijn televisiespel koos Hermans de al geciteerde uitspraak van Periander: ‘Democratie is beter dan tirannie’. Op de vraag of dit zo is, antwoordt de tiran: ‘Dat zal geen mens ooit weten. Maar dat het beter is het onder alle omstandigheden te beweren staat vast. Want de meeste mensen zijn dom’ (p. 34). ‘Democratie is mooi, maar de mensen zijn er niet mooi genoeg voor’, verzucht hij aan het eind van zijn leven (p. 92; dit zijn géén uitspraken van de authentieke Periander). Hij voert zijn tiranniek bewind onder de schijn van democratie en omdat hij ook sociale maatregelen genomen heeft, staat hij in hoog aanzien bij het volk. De enige die hij liefheeft is zijn zoon Lykofron die hij als opvolger wenst, het lot, dat hem uit de hierboven vermelde orakelspreuk bekend is, tartend. Zoals de vader zich afvraagt waarom hij zijn zoon die die hem haat liefheeft, zo vraagt de zoon zich af waarom hij zijn vader haat: hij die zozeer van raadsels houdt, tracht dit raadsel van zijn leven op te lossen.
Omdat hem blijkt dat de schim van zijn moeder aan zijn vader haar dood heeft vergeven, vervalt dit motief. Hij komt dan tot een politiek motief: als democraat verzet hij zich tegen het bewind van zijn vader, eist vrijheid, ook voor de minderheid. Tegelijkertijd merkt men gedurende het verloop van het spel dat de zoon, ondanks dit alles, steeds meer op de vader gaat lijken: langzamerhand ziet men hem autoritair, hard en wantrouwend worden. Hij is het dan ook die tenslotte een opening maakt en laat blijken dat hij de regering wil overnemen, om de democratie in te voeren zoals hij zegt (p. 75 en 85).
Voor ze hem vermoorden maken zijn vrienden te Korfoe aan Lykofron de oplossing van het raadsel van zijn leven duidelijk. Zij geven een psycho-analytische verklaring van zijn motieven: zijn haat tegenover Periander komt voort uit jaloezie, omdat zijn vader, door zijn moeder te doden, hem de mogelijkheid tot de incest die Periander wel gehad heeft, ontnam. Zijn democratische opvattingen komen voort uit deze jaloezie op de macht van de vader; als hem dan de kans geboden wordt de macht te nemen, wil hij die grijpen, inmiddels zich al een aantal eigenschappen van zijn vader verworven hebbend. Democratie en tirannie kunnen dichter bij elkaar liggen dan men denkt, dat is het thema van het stuk; de motieven van democraten kunnen even verdacht zijn als die van tirannen. Vandaar ook Hermans' waarschuwing, aan het begin van de tekst afgedrukt: ‘Periander is niet geschikt voor jeudige kijkers of soortgelijke aanhangers van Karl Marx’. Anderen die zich aan dit thema ergeren kunnen een ingezonden brief naar Het Parool sturen; zij kunnen ook aan Han Lammers denken.
In het verhaal van het vader-zoonconflict dat hij in zijn bronnen vond, heeft Hermans zijn eigen thematiek geschoven. Het is niet de eerste maal dat hij deze opvatting omtrent de principiële onveranderlijkheid van het politieke bestel uitspreekt. Zo zullen lezers van zijn vorige boek, Het Evangelie van O. Dapper Dapper (1973), zich een passage herinneren waarin zij o.a. lazen: ‘Revoluties brengen andere meesters, geen vrijheid’ (p. 202). Eén van Hermans' aforismen luidt: ‘Het verschil tussen links en rechts is het verschil tussen twee groepen bedriegers, waarvan de een de macht heeft. De andere heeft zelfs dat niet’ (uit Propria Cures 24-4-71). De opvatting van democratie als vermomming van de machtsdrift past geheel in de levensbeschouwing van Hermans waarvan hij vanaf zijn eerste publicaties voortdurend getuigenis heeft afgelegd. De mens is in wezen agressief en belust op macht. Pas als hij macht heeft, is hij in zijn element, kan hij zijn natuur uitleven. Zijn leven is gericht op het verkrijgen van die macht, openlijk of (meestal) in vermommingen. Daarom moet men de mens en zijn motieven wantrouwen.
| | | |
Zo zou men dit aspect van het Hermansiaanse wereldbeeld kunnen samenvatten.
Wat betreft de compositie van het stuk moet opgemerkt worden dat Hermans ook hier weer gebruik maakt van de functionele herhaling: dezelfde zaken komen in de 40 scènes waaruit het stuk bestaat enkele malen terug, steeds in een andere context, zodat ze anders functioneren. Dit heeft bovendien het voordeel dat voor de toeschouwer, die alles in één keer moet kunnen opnemen, de duidelijkheid en helderheid bevorderd worden.
Opvallend zijn een aantal reminiscenties aan Shakespeare's Hamlet. Daar richt de haat van de zoon zich, nadat de geest van zijn vermoorde vader hem van het gebeurde op de hoogte heeft gesteld, op zijn tweede vader, de moordenaar.
Hier is het de grootvader die de (klein)zoon inlicht omtrent de moord op zijn moeder en daardoor in hem de haat tegenover zijn vader, de moordenaar, opwekt. Het is de geest van de gedode moeder die hier verschijnt, zij het dan niet aan de zoon maar aan enkele soldaten, en deze openingsscènes van Periander herinneren wel erg sterk aan die van Hamlet. De raadsheer van Periander doet soms even denken aan Polonius, een herderinnetje dat met Lykofron discussieert aan Ophelia; de Shakespeariaanse narrenfiguur vindt men terug in een optredende dorpsidioot.
In de tekst en in de regie-aanwijzingen zijn hier en daar wat grappen verwerkt. Zo wordt in een passage waarin over slaven wordt gesproken terloops eenmaal dit woord vervangen door het woord gastarbeiders.
Supervisor van de Herodotus-reeks Jan Blokker zei over Hermans' bijdrage:
‘Hermans heeft een Grieks stuk geschreven, geheel in de vorm die wij voor ogen hadden’ (Volkskrant 5-2-74). Wat dat inhoudt kan men straks zien als de televisierealisatie wordt uitgezonden. Want een televisiespel lezen is heel iets anders dan het zien.
Frans A. Janssen

|
|
|