Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Revisor. Jaargang 3 (1976)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Revisor. Jaargang 3
Afbeelding van De Revisor. Jaargang 3Toon afbeelding van titelpagina van De Revisor. Jaargang 3

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

proza
poëzie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Revisor. Jaargang 3

(1976)– [tijdschrift] Revisor, De–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 75]
[p. 75]

[Gemengde gevoelens]



illustratie

Papier, papier!

In De Revisor II/5 (nov. 1975) geeft F. Balk-Smit Duyzentkunst een taal-. kundige analyse van de ongrammaticale woordgroep een sneeuw in Leopolds regels

 

Een sneeuw ligt in den morgen vroeg onder de muur aan

 

Ook gaat ze in op veronderstelde psychologische en psycho-analytische implicaties van deze ongrammaticaliteit. Frustratie, impotentie, een existentiële crisis bij de lezer: het is allemaal wel veel, wanneer het uitsluitend berust op zo'n ‘minuscule taalkundige bijzonderheid’ (schr.) als de aanwezigheid van het lidwoord een voor het substantief sneeuw.

Míjn visie op een sneeuw komt hierop neer, dat het lidwoord in feite een metafoor impliceert. Op basis van het lidwoord een gaat sneeuw in Leopolds gedicht over naar de klasse van de zgn. B-substantieven (meeuw, brief, tas, som enz.), alwaar het woord zich dankzij de eigenschap ‘witheid’ en het verband dat r. 5 met schrijven legt meteen laat associëren met papier, een substantief dat zelf zowel met als zonder onbepaald lidwoord kan voorkomen in een grammaticale woordgroep.

 

Een sneeuw ligt in den morgen vroeg onder de muur aan, moe en goed beschut en een arm kind komt toe en staat en ziet en met zijn voet gaat het dan schrijven over dit prachtige vlak (...)

 

De hier bedoelde beeldvorming zou men zich als volgt kunnen voorstellen: Er ligt sneeuw als papier... Er ligt sneeuw als een papier... Er ligt een sneeuw als een papier... Er ligt een sneeuw (in deze schakel wordt als een papier alleen nog geïmpliceerd).

Met deze sneeuw-papier-symboliek komt Leopold dicht in de buurt van de symbolistische occupatie met de ‘page blanche’, ‘le poème tu aux blancs’ (Mallarmé) (vgl. A.L. Sötemann in De nieuwe taalgids 68, p. 353).

Wie behalve het hier ter discussie staande gedicht ook een andere tekst van Leopold in zijn beschouwing wil betrekken, vindt op p. 466 van Verzameld Werk I (Amsterdam 1967) een met ‘Een sneeuw ligt in den morgen vroeg’ vergelijkbare situatie en eenzelfde metafoor:

 
Papier, papier!
 
en donzen haas of vogeldier
 
zet in de lengte van het wit,
 
dit wachtende prachtige bezit stip
 
en met gekraalde pootentrip miniaturen
 
beijvert
 
(...)

Het betreft hier het laatste van vijf onvoltooide sneuw-fragmenten. Het eerste van deze reeks is trouwens even interessant i.v.m. mijn stelling dat het lidwoord in een sneeuw op subtiele wijze een vergelijking inhoudt (d.w.z. bedwingt). Ook in

 
Een nieuwe sneeuw
 
een nieuwe pluim mag wel gezegd,
 
een bont, een pelsdracht aangelegd
 
aan vrouwen wangen (...)

verschijnt het onbepaald lidwoord voor sneeuw, welk begrip hier zelfs expliciet met een-woorden vergeleken wordt: een pluim, een bontGa naar eind*, een pelsdracht.

Wanneer men zich, tenslotte, verder in de een sneeuw-problemen wil verdiepen, mag men niet voorbijzien aan Achterbergs gedicht ‘Ondertrouw’ (Verzamelde Gedichten, p. 728): ‘Er is een sneeuw begonnen in de straat.’ (Waarschijnlijk is de ongrammaticaliteit van deze regel de oorzaak geworden van een drukfout in de studie van A.F. Ruitenberg-de Wit, Formule in den morgenstond, p. 101, waar hij geciteerd wordt als: ‘Er is sneeuw begonnen in de straat.’)

Wiel Kusters

 

Om aannemelijk te maken dat in Leopolds gedicht de notie ‘papier’ mee-funktioneert, is verwijzing naar buiten-tekstuele gegevens verhelderend, maar niet noodzakelijk; er staat immers dat het kind gaat schrijven. In mijn analyse bleef dat niet onvermeld, en van de konsekwenties die ik signaleerde geeft Wiel Kusters een adstruktieve uitwerking. ‘Zíjn visie’ is dan ook nergens in strijd met mijn betoog, hoewel ik de indruk heb dat hij denkt van wel.

Overigens verbaast het me dat hij zo goed weet wat er niet mag. Diskussie dáárover leidt vaak tot een autoriteitskrisis.

Gelukkig maar.

FBSD.

eind*
Dat een bont niet op zijn beurt als ongrammaticaal behoeft te worden beschouwd leert het W.N.T. (dl. III, st. l), kol 372, waar bont als voorwerpsnaam figureert, zij het met de toelichting ‘meest in verkleinvorm’. Vb.: Dat is een lief bontje.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • Wiel Kusters

  • Frida Balk-Smit Duyzentkunst

  • over Frida Balk-Smit Duyzentkunst