Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Revisor. Jaargang 36 (2009)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Revisor. Jaargang 36
Afbeelding van De Revisor. Jaargang 36Toon afbeelding van titelpagina van De Revisor. Jaargang 36

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

proza
poëzie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Revisor. Jaargang 36

(2009)– [tijdschrift] Revisor, De–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 5]
[p. 5]

De redactie
Over nut en doel van het literaire tijdschrift

Even stonden de kranten er vol van: het literaire tijdschrift. Dat was in jaren niet gebeurd. En dat was ook te merken. De kennis van het onderwerp, die misschien ooit voorhanden is geweest, bleek in de loop der jaren te zijn weggesijpeld. Het residu dat we in de bladen terugvonden, had allang niets meer met de realiteit te maken. Men wist van toeten noch blazen, maar liet zich daardoor niet uit het veld slaan. En dat terwijl de kranten het op het ogenblik al zo zwaar hebben: ze liggen immers onder vuur door een dalende afzetmarkt, bijlagen worden ingekort en aan alle kanten wordt er bezuinigd. Dat de kranten, die toch al met minder ruimte kampen, opeens aandacht aan het tijdschrift gingen besteden was dan ook opmerkelijk. Behalve het gebrek aan kennis dat tentoongespreid werd, werd ook voor de zoveelste keer de vraag opgeroepen wat nu ook alweer het nut van literaire tijdschriften nog is. Misschien was dat om het eigen leed te verzachten (‘er zijn publicaties met nog minder lezers dan wij’), maar merkwaardig is het wel om, juist nu de kans bestaat dat de overheid kranten gaat subsidiëren, je pijlen te richten op tijdschriften omdat ze te veel subsidie zouden krijgen. Maar goed, daar gaan we weer: voor iedereen die meent de tijdgeest mee te hebben als je uitlegt dat literaire tijdschriften overbodig zijn vanwege het aantal lezers en het gebrek aan invloed op het wereldgebeuren, leggen we nog maar eens uit waarom literaire tijdschriften bestaan, en waarom ze niet weg te krijgen zijn.

 

Eerst voor de goede orde nog eens puntsgewijs op een rijtje: de argumenten tegen steun voor het literaire tijdschrift:

-Het literaire tijdschrift zou een te geringe oplage hebben om nog subsidie te verdienen.
-Het zou geen kweekvijver meer zijn voor uitgeverijen.
-Het papieren tijdschrift zou beter vervangen kunnen worden door internettijdschriften.
-Alle literaire tijdschriften lijken op elkaar, ze vertegenwoordigen geen literaire stromingen meer.
-De redacties van literaire tijdschriften bestaan uit een stel hobbyisten.
[pagina 6]
[p. 6]

De oplage-eis

Een literair tijdschrift is geen publiekstijdschrift, zoals een literaire roman geen Kluun of Khaled Hosseini is. Literaire tijdschriften fungeren in onze tijd als vaktijdschriften voor een sterk op de literaire en intellectuele cultuur gerichte lezersgroep. Daar hoorden vroeger nog krantenredacties bij, nu zijn geïnteresseerden nog wel te vinden bij redacties van weekbladen en andere media, maar ook bij uitgeverijen, scholen, bibliotheken, (buitenlandse) universiteiten, boekhandelaren, vertalers, en uiteraard geïnteresseerde lezers en schrijvers. Alles bij elkaar opgeteld zijn dat er ongeveer 1000. Inderdaad, vroeger waren dat er meer, maar dat ligt niet zozeer aan de tijdschriften als wel aan de tijdgeest: veel meer dan vroeger is literatuur amusement. Het mag juist zijn dat de oplage van literaire tijdschriften in de jaren tachtig aanmerkelijk hoger was, maar dat geldt ook voor Vrij Nederland en nrc Handelsblad. De hoogtijdagen van het abonnementenpubliek in die periode lijkt achteraf een tijdelijk cultuurverschijnsel. Dat is overigens een interessant verschijnsel, waarop duchtig gereflecteerd moet worden. In kranten en opinieweekbladen gebeurt dat weinig. Dat is geen reden om ze op te heffen. In cultuurhistorisch georiënteerde tijdschriften al een stuk meer. Dat is wél een reden om er zuinig op te zijn.

Voordien hadden literaire tijdschriften ook al bepaald geen massaal publiek. Het tijdschrift Forum had indertijd een oplage van grofweg 400 exemplaren. Dat was nog veel, in vergelijking met Barbarber, dertig jaar later, dat aanvankelijk een oplage had van 150. Was het een goed idee geweest om ermee op te houden voordat uitgeverij Querido Barbarber onder zijn hoede had genomen? Was het verstandig geweest als Du Perron en Ter Braak het essayeren hadden overgelaten aan het Algemeen Handelsblad?

Misschien voor wie de literatuur liefst onmiddellijk zou afschaffen, maar verder zal geen enkel weldenkend mens zich afvragen of deze bladen bestaansrecht hadden. Wie het belang van de huidige literaire tijdschriften uitsluitend kwantitatief meet, miskent de veranderde, maar nog steeds belangrijke rol die ze spelen in en voor de literatuur.

Anders dan men gelooft, is het aantal abonnementen van een krant of tijdschrift nooit gelijk aan de verkochte oplage. Dat literaire tijdschriften soms nog een behoorlijke losse verkoop halen is vaak te danken aan speciale nummers die goed verkopen, zeker gezien het feit dat het tijdschrift, anders dan een roman, een kortere levensduur heeft - na twee maanden ligt er een nieuw nummer in de schappen. Waarom maken redacties dan niet het hele jaar door speciale nummers? Omdat het ook de, misschien wel belangrijkste, taak van een literair tijdschrift is essays, korte verhalen, werk in uitvoering en poëzie te publiceren. Zonder dat zou-

[pagina 7]
[p. 7]

den deze genres nauwelijks nog een podium hebben waar ze terecht kunnen. Kranten en weekbladen publiceren geen korte verhalen, poëzie of literaire essays meer. Die verantwoordelijkheid ligt nu bij de tijdschriften. Wie de literaire bladen wil opruimen, ruimt dus ook een paar literaire genres op. Alsof je in de klassieke muziek niet meer aan strijkkwartetten en pianotrio's zou doen of in de beeldende kunst niet langer aan grafiek. De literatuur van vandaag de dag mag dan gericht zijn op de roman, maar dat zijn wel vaak page-turners, geschreven volgens de wetten van de literatuur light, of anders een gouden havermoutpakeditie van een klassiek auteur die allang over de houdbaarheidsdatum is.

Tot slot, over welk subsidiebedrag hebben we het eigenlijk? Het gaat om zo'n 285.000 euro per jaar, verdeeld over ongeveer tien tijdschriften. Voor dat bedrag kun je nog niet eens de shirts van een zaterdag-hoofdklasse-amateurploeg laten wassen, laat staan dat je de jeugdopleiding van Ajax ervan financiert. Met dat meelijwekkende bedragje wordt een hele literaire cultuur in stand gehouden. En daarmee komen we op het tweede en derde punt.

Het tijdschrift als kweekvijver kan beter een plaats krijgen op internet

Literaire tijdschriften zijn vrij chique, relatief dure periodieken waarin literatuur als kunstvorm wordt gevolgd, geboetseerd en gekneed. Er worden discussies aangezwengeld en er wordt talent gescout. Grote auteurs presenteren werk in wording en nieuwe auteurs krijgen hun eerste kans. Zo goed als alle belangrijke Nederlandstalige en Friestalige literaire schrijvers van nu hebben hun voetsporen in literaire tijdschriften nagelaten. En die tijdschriften hebben aldus bijgedragen - ook in de vorm van wat in de wetenschap peer review wordt genoemd - aan de wording van hun schrijverschap. Niet voor niets zijn de jaargangen van de belangrijkste literaire tijdschriften een doorslaggevende bron voor schrijvers van literatuurgeschiedenissen.

Tijdschriften zijn bovendien beter dan dag- en weekbladen in staat uiting te geven aan uiteenlopende vormen van literaire expressie. Terwijl het genre van de roman de markt voor literatuur in de afgelopen decennia is gaan domineren, vind je in literaire tijdschriften eveneens geregeld (vertaalde) poëzie, korte verhalen, essays, dagboekbladen en persoonlijke notities.

Ook grotere stukken over belangrijke romans of over de literaire ontwikkeling op langere termijn en thematische nummers over hedendaagse literaire kwesties of over het oeuvre van één auteur zijn kenmerkende onderdelen van de literaire tijdschriftcultuur. Een recensie in een krant of weekblad telt zelden meer dan 1000 woorden, in een opinieblad of glossy is die lengte zelden langer. In literaire tijdschriften vind je regelmatig grondige artikelen terug van 4000 of 5000 woorden.

[pagina 8]
[p. 8]

De aard van de kweekvijverfunctie is veranderd waar het gaat om uitgeverijen. Redacteuren zijn nu ook aan het zoeken op internet, of - eenvoudiger - ze vragen aan een bekende Nederlander om zijn (liefst haar) verborgen literaire talent aan te spreken. Wil de literatuur nog overleven dan moet er ruimte zijn om te experimenteren, desnoods juist om gierend en met volle overtuiging te mislukken. Dat kan niet in een krant, dat kan niet met een boek (dat kan wel, maar dan is dat onbedoeld). Experimenteren kan wel heel goed op internet, en zeker de poëzie heeft daar flink profijt van. Maar internet is een medium waarop zoveel mislukt dat het vaak nauwelijks opvalt als dat glorieus gebeurt.

Interessantere langere literaire vormen moet je uitproberen in een literair tijdschrift. Waar je op internet kan experimenteren op de vierkante centimeter, heb je in een tijdschrift de vierkante meter om te experimenteren. Zoals een mislukt experiment in de wetenschap de onderzoeker vaak een veel interessantere onderzoeksvraag oplevert dan een geslaagd experiment, zo is het nut van een literair tijdschrift direct verbonden aan het voortbestaan van interessante literatuur.

Tijdschriften vertegenwoordigen geen literaire stromingen meer

Dat tijdschriften en literaire stromingen bij elkaar zouden horen is een middelbareschoolfabel die een hardnekkig leven leidt. Vroeger, in de jaren van de verzuiling, was het gewoon dat elke maatschappelijke stroming haar eigen orgaan had, dus ook de literaire. Die tijden zijn inmiddels voorbij. Goddank. Literaire stromingen bestaan alleen nog maar in de fantasie van slecht geïnformeerde journalisten, die zich geen raad weten met de onoverzichtelijkheid van het huidige literaire landschap. De tijd dat literaire tijdschriften zeiden hoe het moest is inderdaad voorbij, maar er is nergens anders meer een plek waarin zoveel wordt nagedacht over hoe het was en is en misschien ooit nog kan zijn. Kranten signaleren hypes, meningen zijn stevig. Het literaire tijdschrift is er voor wie één ding zeker weet: namelijk dat hij niets weet. Dat literaire tijdschriften dan ook niet langer een ‘stroming van belang’ lanceren komt vooral omdat er al tijdenlang geen nieuwe ‘stromingen van belang’ meer zijn. Een ontwikkeling die overigens in verschillende tijdschriften geboekstaafd is maar helaas, op krantenredacties worden die stukken niet gelezen.

Over de veronderstelde ‘bloeitijd’ van de literaire tijdschriften in het verleden kan men kort zijn. Wie oude jaargangen doorleest merkt dat de kwaliteit - althans van dit tijdschrift - in de loop der jaren redelijk constant is gebleven. Degene die meent het tegenovergestelde te kunnen verdedigen kan met zijn betoog altijd op deze plek terecht.

Er zijn zeker nog wel tijdschriften die ‘bloeien’, ook al is de inhoud literair irrele-

[pagina 9]
[p. 9]

vant, hun oriëntatie is maatschappelijk. Dat levert hun veel subsidie op, want overheden houden hiervan. Ze moeten zich dan wel bezighouden met avondjes, wedstrijdjes en bijeenkomsten waar het literair fröbelen hoogtij viert. In wezen zijn het niet meer dan de wegbereiders en galmgaten van de ideeën van beleidsmakers, die hun blad prostitueren voor een handvol zilverlingen. Staatskunst.

Tijdschriftredacties bestaan uit hobbyisten

Even kort als kort door de bocht was het hoofdartikel van nrc Handelsblad, waarin de gedachte kon worden aangetroffen dat de redacties van literaire tijdschriften uit wereldvreemde hobbyisten bestaan die onmiddellijk in de verdediging schieten wanneer iemand zich met hen bemoeit (blijkens de schrijver van het artikel klinkt die reflex als ‘hoeps!’, een woord dat vermoedelijk voor het eerst en voor het laatst de pagina's van een literair tijdschrift ontsiert). Zeker, we zijn hobbyisten, tenminste als daaronder wordt verstaan: onbezoldigde liefhebbers. Professionaliteit bestaat niet in de wereld van het literaire tijdschrift, dat sinds jaar en dag wordt gerund door onbetaalde vrijwilligers. Maar daar hebben de hobbyisten een reden voor. Men hoeft alleen maar naar de lijst van vroegere redacteuren van De Revisor te kijken om te zien dat het geen stel knoeiers was dat het blad heeft gemaakt. Het waren (en zijn) mensen die allemaal op eenvoudige wijze, via boek, opinietijdschrift of krant, regelmatig een publiek bereiken dat al snel tientallen tot honderden keren groter is dan het bereik dat ze met De Revisor hadden en hebben. Er zullen dus wel andere redenen zijn om zo'n blad te maken.

Het waren schrijvers en inderdaad geen professionele bladenmakers. Die laatste groep heeft namelijk meestal geen verstand van literatuur; ze kunnen prutsers niet van talenten onderscheiden. En de ruimte voor talent, voor experiment, voor avontuur en mislukking: dáár gaat het om in het literaire tijdschrift.

 

Kort en goed: niemand die liefde heeft voor de literatuur, twijfelt aan het belang van de literaire tijdschriften. Daar wordt de literatuur van morgen geboren. Daar wordt nieuw talent gescout en opgeleid. Daar wordt geschiedenis gemaakt. Literaire bladen zijn onmisbaar.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken