Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Ridderboek (1991)

Informatie terzijde

Titelpagina van Ridderboek
Afbeelding van RidderboekToon afbeelding van titelpagina van Ridderboek

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.76 MB)

Scans (34.33 MB)

ebook (2.98 MB)

XML (0.28 MB)

tekstbestand






Editeur

Geert Warnar



Genre

proza

Subgenre

bloemlezing
non-fictie/theologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Ridderboek

(1991)–Henricus Pomerius, Anoniem Ridderboec–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

De koning van Jeruzalem en de prins van Babylon

Ten eerste moet u weten dat de ene heer de koning van Jeruzalem is - dat wil zeggen: van de vrede -, onze Heer Jezus Christus, de eeuwige zoon van God, god en mens. De andere heer noem ik zo zonder dat ik hem voor een heer houd, maar de dwaze ridders van deze wereld dienen hem als een heer. Hij is de prins van Babylon - dat wil zeggen: van verwarring en onvrede. Hij is Lucifer, de duivel, en staat aan het hoofd van de ridders van deze onzalige wereld, die verblind worden door zijn gif van zonden en die levend in de afgrond van de hel vallen, zoals David zegt. Och mijn goede vriend, zoals de namen van deze prinsen verschillen, zo verschilt hun hoedanigheid en alles wat hun toebehoort.

 

Nu zal ik u de hoedanigheid van beide heren beschrijven. De koning van Jeruzalem is een god, eeuwig, almachtig, heer der heren, koning der koningen, schepper van alle levende wezens, onsterfelijk, onvatbaar, goed, wijs, schoon, barmhartig en rechtvaardig, begin en einde, oorsprong van alle goeds zowel in de hemel als op aarde. Zijn wezen en natuur staan boven dat wat alle geesten of schepselen kunnen bevatten. Hij geeft een ieder loon naar verdienste. De aartsvaders, de patriarchen en profeten getuigen in het Oude Testament van Zijn onbegrijpelijke majesteit. Hetzelfde doen Zijn apostelen in het Nieuwe Testament samen met alle meesters van de Heilige Schrift, alle geesten en schepselen die Hem liefhebben en vrezen als hun schepper, van wie zij hun natuur en wezen hebben ontvangen.

[pagina 9]
[p. 9]

Zelfs de prins en al zijn dienaars loven God, want zonder Hem vermogen zij niets.

 

De dienaars van de Heer zijn blinkende engelen en geesten die eeuwig de lof zingen van de koning in vurige liefde en zonder verdriet. Zij zijn gesierd met deugden en bereidwillig stellen zij zich in dienst van de eer en waardigheid van de koning. Zij zijn doorschijnender dan het licht van de zon, schoon, wijs, goed, en getrouw, onsterfelijk, vol van vreugde en alles wat het hart verblijden kan.

 

De burgers van deze stad zijn rechtvaardige, menselijke schepselen die altijd vrolijk in een eeuwig blozende jeugd eendrachtig genieten en elkaar liefhebben, ontbrand in liefde voor de koning. Hun lichamen zijn zeven maal zo helder als de zon en doorschijnend omdat zij een levende ziel hebben die door het lichaam schijnt zoals de zon door het glas. Volgens de woorden van Paulus kunnen deze mensen voortdurend hun Heer zien van aangezicht tot aangezicht. Daar is de hemelse koningin Maria, de moeder van Jezus Christus, vol glorieuze zaligheid boven alle engelenkoren. Daar is haar liefdevolle zoon Jezus Christus, god en mens, die haar met onnoemelijke liefde en eer verheven heeft tot de rechterhand van Zijn Vader, waar Hij haar volgens Johannes de evangelist met twaalf sterren kroont op een troon van sterren. Daar zijn de glorieuze apostelen en evangelisten, de scharen van onoverwinnelijke martelaars, de heilige meesters, patriarchen, profeten en de liefdevolle schone dochters van Sion die hun bruidegom liefhebben, eren en loven in eeuwige ingetogenheid.

O ridder, laat de hoedanigheid van de Heer tot u doordringen, en als u met al uw vermogens uw gedachten wijdt aan Zijn grote majesteit, dan ziet u meer goedheid dan een oog ooit kon aanschouwen of een hart kon bevatten. O, hoe verlangde Paulus naar dit land toen hij vol vurige liefde sprak: ‘Ik wil verlost

[pagina 10]
[p. 10]

worden en bij Christus zijn.’ Deze vreugde zag de heilige vader Augustinus toen hij sprak: ‘O schone stad van Jeruzalem, wat heb je een schone bouwer. In jou leeft men zonder armoede. In jou is altijd leven zonder sterven. In jou is geen ziekte, geen ouderdom, geen arbeid maar eeuwige gezondheid, geen hitte, geen kou, geen droefenis maar eeuwig leven in Degene die al in al is.’ Vol verlangen naar dit land waren de trouwe ridders, de lieve martelaars die onder het banier van de koning getrouw hebben gestreden tot de dood. Bereidvaardig vanwege de liefde voor de koning en Zijn eeuwig rijk hebben zij dapper gestreden en al het vergankelijke versmaad. Door de kracht van de grote liefde en de hoop op het eeuwig leven vreesden zij geen pijn of dood.

 

De prins van Babylon is Lucifer, de duivel, koning van de hoogmoed en oorsprong van al het kwaad. Hij is lelijker en afschuwelijker dan alle voorstellingen: een vals verrader, prins der eeuwige duisternis, voedsel van zonden en de natuurlijke vijand van de mens. De woning van deze prins is de afgrond van de hel, een plaats van onvrede en eeuwige pijn. Hier zijn padden en adders, vurige draken, allerlei wormen en giftige slangen. Er heerst eeuwige duisternis, hitte en kou, honger en dorst, haat en nijd. Er klinkt jammerlijk gekrijs en tandengeknars. Men lijdt daar onder eeuwig sterven zonder sterven, onder ellendige rampzaligheid, vreselijke martelingen, snijdende zwaarden. Alles wat pijn en verdriet kan brengen, is daar in grote hoeveelheden zonder maat.

De dienaars van de prins zijn ongure, lelijke, zwarte duivels, vreeswekkend en vervaarlijk brullend als briesende leeuwen, onmenselijk, vol van kwaad en wreedheid. Uit hun ogen slaan vurige vlammen, uit hun neuzen komen stinkende dampen, uit hun kelen stijgen gloeiende pek, brandende zwavel en een smerige stank.

De burgers van deze stad zijn vervloekte menselijke creatu-

[pagina 11]
[p. 11]

ren die voor altijd zwaarmoedig en nimmer meer blij zullen zijn, vol droefheid en mateloze pijn, ongelukkig, ellendig en elkaar beschimpend. Hun gezichten zijn verbrand; zij zijn onrein, schurftig en vol berouw. Zij huilen, slaan met hun handen en trekken aan hun haar. Zij zuchten en wenen bloedige tranen en zijn vol gruwelijkheid. Ik kan zo veel niet opschrijven of bedenken, zonder dat daar onvoorstelbaar veel meer is dat het hart bedroeven kan.

Deze twee heren, hun hoedanigheid en wat hun toebehoort, zijn volledig tegengesteld. Zij hebben niets gemeenschappelijk behalve eeuwigheid en onbegrensdheid - de een in vreugde en de ander in droefenis.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken