Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Robrecht de Duyvel (1980)

Informatie terzijde

Titelpagina van Robrecht de Duyvel
Afbeelding van Robrecht de DuyvelToon afbeelding van titelpagina van Robrecht de Duyvel

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.20 MB)

Scans (7.49 MB)

ebook (4.37 MB)

XML (0.34 MB)

tekstbestand






Editeur

R.J. Resoort



Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Robrecht de Duyvel

(1980)–Anoniem Robrecht de Duyvel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 59]
[p. 59]

7 Waar gaat het nu om in de ‘Robrecht’?

Aan het eind van deze inleiding kunnen we nu de volgende aspekten onderscheiden, die in meer of mindere mate het gezicht van de Robrecht bepalen:

- sprookjesmotieven of de sporen daarvan,

- elementen en motieven uit de ridderromans,

- komische passages, samenhangend met Robrechts boetedoening,

- religieus-moraliserende passages.

Daarbij dienen we op te merken dat deze aspekten ook in de eeuwen daarvoor al aanwezig waren, hoewel vaak anders, of juist nauwelijks uitgewerkt. Maar richten we ons nu op de gedrukte prozaversie.

 

7.1 De sprookjesstof

Over de sprookjesmotieven kunnen we hier kort zijn. Ze zitten er in, zoals in zoveel andere (proza-)romans, en we moeten ze zien als bouwstoffen voor een groot deel van de middeleeuwse literatuur.

We kunnen konstateren dat vooral deze elementen aansloegen bij het publiek, vanwege het wonderbaarlijke en fantastische, getuige de ons bekende prozaromans. Wellicht gaat het niet te ver om te stellen dàt sprookjes zulke belangrijke bouwstoffen konden zijn juist dankzij de wensen van het veronderstelde publiek, dat, naast allerlei andere elementen, toch vooral ook herkenbaarheid apprecieerde.

 

7.2 De ridderstof

Robrecht bevat als prozaroman uiteraard stoffen uit de oudere ridderepiek. Zo komen we tegen: het motief van de kinderloze want ongehuwde machtshebber die door zijn vazallen wordt aangespoord om te trouwen, een steekspel georganiseerd ter gelegenheid van een ridderwijding; het motief van de - hier zelfs in tweeërlei opzicht - valse verrader, terwijl aan het einde van het werk, na de dood van de hertog, opnieuw een schurk wordt opgevoerd. Een drievoudige (!)

[pagina 60]
[p. 60]

strijd tegen de Sarasijnen en een heremiet zijn eveneens bekend uit talloze ridderromans, waarbij wel opvalt dat deze strijd tegen de heidense tegenstanders aanzienlijk beknopter geschilderd wordt dan in de Franse prozaroman. Ten slotte lezen we nog, zij het uiterst beknopt, over huwelijken en daarbij behorende feesten en triomfale intochten. Beknopt, in vergelijking met andere, zowel oudere als eigentijdse ridder- en prozaromans. Dat het veronderstelde publiek dit soort passages graag las of hoorde, en dat ook verwachtte als er sprake was van zo'n festiviteit, valt af te leiden uit de formule ‘dat welck te lanck waer te scriven’ in r. 37, welke in de Franse tekst ontbreekt. Daar wordt volstaan met de mededeling dat er een feestelijke bruiloft werd gevierd. Volgens onze prozabewerker kon je dat niet maken en daarom voegt hij er bovengenoemde opmerking aan toe. Even later wordt dit middel, en dan ook in het Franse, opnieuw te baat genomen, wanneer het feest te Rouaan vermeld wordt en niet beschreven, ‘om eer (= eerder) tot onser materien te comen’. En aangezien verder nergens in onze tekst dergelijke praal- en feestzaken uitvoerig aan de orde komen, mogen we konkluderen dat deze formule hier ook als feitelijke mededeling opgevat moet worden: andere zaken zijn belangrijker.

Ook de kans die de Franse tekst bood om van de verliefdheid van de hofmeier een uitgebreid ‘nummer’ te maken laat de bewerker liggen, (zie bij de aantek., p. 134-5)

We kunnen derhalve vaststellen dat de bij het publiek zo populaire ridderstof goed vertegenwoordigd is, maar dat de bewerker bewust een bredere uitwerking achterwege laat.

 

7.3 Trivialiseringen

Juist ten gevolge van die sobere uitwerking treffen we in de Robrecht niet zo veel duidelijke voorbeelden van de trivialiserende tendens waarvan de prozaromans doorgaans getuigen. De Historie vander borchgravinne van Vergi geeft daarvan een aantal duidelijke voorbeelden. De prozabewerker past de inhoud van de verstekst aan in het perspektief van de ervarings- en belevingswereld van zichzelf en zijn publiek. Zo geeft hij als reden op voor de met Pinksteren gehouden hofdag, waar veel hoge heren bijeen zijn, dat de hertog op die dag zijn verjaardag zou vieren, omdat de oorspronkelijke funktie van zo'n bijeenkomst hem en zijn publiek niets meer zei.

Toch komen er in de Robrecht nog wel enkele van dergelijke trivialiseringen voor, vooral in passages waar de tekst opvalt door een afwezigheid

[pagina 61]
[p. 61]

(vaak ten opzichte ook van het Frans) van gegevens. Zelfs wanneer we rekening houden met de mogelijkheid dat er een oudere Nederlandse editie heeft bestaan, die op deze punten wel betere informatie kan hebben bevat, dan nog moeten we vaststellen dat er in dat geval sprake is van een trivialiserende tendens van de editie-1516 ten opzichte van zijn Nederlandse voorganger.

Zo wordt in onze tekst opvallend weinig gezegd over de keuze van de Bourgondische prinses en over de kansen van de hertog om haar te verwerven, terwijl de Franse versie daar wel opmerkingen over maakt: zij voldoet niet alleen aan zijn eisen en normen, maar zijn eer en macht zouden er bovendien nog door toenemen. Zijn raadslieden vleien hem ook nog door te zeggen dat hij zeker de voorkeur zal krijgen boven eventuele andere hoge en machtige heren. Soortgelijke opmerkingen over de weigering van de hofmeier als partner voor de dochter van de keizer verdwijnen in onze versie eveneens.

Ook het aanwezig laten zijn van alle familieleden van de hertog (r. 273) naast al zijn raadsheren kunnen we als een trivialisering beschouwen. Robrecht moet een laatste, officiële waarschuwing krijgen over zijn onmaatschappelijk gedrag en daarvoor is de hertog zelf, met zijn raad, het aangewezen college.

Hoewel ruikend naar een simpele verminking van de tekst, is in r. 393 de implikatie van de mededeling niet meer begrepen. Niemand durft Robrecht te naderen om, zoals de etikette dat in de middeleeuwen eiste, zijn paard in ontvangst te nemen voor verdere verzorging. Vandaar dat ook volgt, maar in de kontekst niet erg begrijpelijk, dat Robrecht geen schildknaap bij zich had om deze taak te vervullen. Als laatste voorbeelden van dergelijke afwijkingen noem ik nog het ‘land ende steden’ uit r. 842 (in plaats van de stad Rome), de aftocht van de hofmeier (met al zijn volk!) in r. 1083 en de ten opzichte van vroegere eeuwen veranderde nadruk op juist de etikette als een van de belangrijkste ridderlijke deugden (r. 203 e.v.).

 

7.4 Komische intermezzi

Het komische optreden van Robrecht kwam al ter sprake in hoofdstuk 6 en het is duidelijk dat dit het gevolg is van zijn boete. Er blijkt een tendens te zijn om dit type passages, duidelijk bedoeld als entertainment, in toenemende mate in de prozaromans in te lassen. Vaak zijn ze opgehangen aan van nature ‘aparte’ figuren als dwergen, narren, tovenaars of duiveltjes. Voor de Nederlandse prozaromans lijken me de streken van Malegijs in de gelijknamige prozaroman in dit opzicht

[pagina 62]
[p. 62]

niet te overtreffen. Maar het blijven smaakmakende ingrediënten in werken die daarnaast nog veel meer te bieden hadden.

 

7.5 Religieuze elementen

Daaraan is geen gebrek in de tekst. Naast de vele meer en minder lange passages die spreken van God, zonde, berouw, biecht, hel en hiernamaals, volgt het eigenlijk al direkt uit het thema. Van duivel tot man Gods. Met andere woorden, ook al zijn je zonden nog zo groot, bij oprecht getoond berouw zal de hel je bespaard blijven en zal je toch nog behouden worden. In de middeleeuwen is dit een uiterst populair thema, waarover talloze teksten handelen, met als bekendste wel de Mariken van Nieumeghen. Maar ook in veel legenden en exempelen (het moet een troostrijke gedachte geweest zijn voor de middeleeuwers dat er ook zondige heiligen zijn geweest) wordt dit thema de mensen voortdurend voorgehouden, evenals in preken. Deze hoopgevende les bleef de mensen het meeste bij in de verpakking van een goed verhaal. Alsof het thema, dat al in de titel wordt genoemd, nog niet duidelijk genoeg is, worden binnen het verhaal zelf nog met grote regelmaat religieus-moraliserende opmerkingen ingevlochten. Ze worden of in de mond van een van de personages zelf (vooral in die van Robrecht) gelegd, of als een soort kommentaar door de ‘vertellende instantie’ - die in deze tijd nog een levend persoon kan zijn! - uitgesproken.

Slechts op een paar hiervan wil ik nog wijzen.

Het gehele 19e kapittel (r. 465-497) staat er vol van, dat Robrecht op grond van zijn woorden wel een predikersambt honoris causa verleend zou kunnen worden. De passage waarin hij de paus spreekt (r. 583 e.v.) en vooral ook het kommentaar van de verteller dat begint met ‘Nu peynset, ghi versteende sondaers’ (r. 765 e.v.) zijn veelzeggend, waarbij vermeldenswaard is dat deze aanhef in de Franse versie niet voorkomt.

Alle andere passages zijn ook in het Frans terug te vinden, vaak zelfs uitvoeriger dan in onze versie, maar dat kan voor een groot deel toegeschreven worden aan de veelvuldige herhalingen (niet alleen op dit punt overigens) die in de Franse tekst voorkomen, iets waar de Nederlandse bewerker nogal het mes in zet. De Franse versie bevat ook nog een proloog, die het thema expliciet benadrukt: ‘elk mens die begrip, rede en verstand heeft, moet, als hij inziet dat hij in doodzonde verkeert, berouw van deze zonde krijgen en vergiffenis vragen aan God, anders zal de duivel hem meeslepen naar de eeuwige verdoemenis,

[pagina 63]
[p. 63]

van waaruit geen terugkeer mogelijk is. Zo zal hij eeuwig gefolterd worden in de hel, met de veroordeelden. Maar als de zondaar begrip krijgt van zijn zonden en hiervan berouw heeft, dan kan hij teruggave en vergeving in de glorie van het paradijs verwerven, net zoals er langdurige genade is voor degene van wie u hierna hoort spreken’.

Maar ook zonder zo'n proloog blijkt deze moraal toch overduidelijk uit onze versie.

Gezien deze overvloed aan religieuze bedoelingen zijn ook de in hoofdstuk 5 al gegeven mogelijkheden tot typologische interpretatie niet al te gewaagd meer te noemen. Er valt waarschijnlijk nòg een reminiscentie aan een bekende Bijbelplaats uit te halen. De situatie rond de dienaren van de paus, die Robrecht willen verhinderen tot hem door te dringen moet de lezers wel sterk doen denken aan het ‘Laat de kinderkens tot mij komen’ uit Mattheus 19 en de geschiedenis van de Kananese vrouw uit Mattheus 15, waaruit we, als we het juist hebben, dan tevens mogen afleiden dat God het berouw en de wil om zich te beteren bij Robrecht heeft gezien en ontvankelijk heeft bevonden. Na het volbrengen van zijn penitentie staat niets de hemelse zaligheid meer in de weg.

Het accent van de Robrecht ligt derhalve duidelijk op de religieus-moraliserende instruktie. Geheel in de lijn van de al (eeuwen-)lange traditie van de volkspreek wordt deze echter verpakt in een voor het publiek aantrekkelijke vorm. En daartoe hielpen zowel de sprookjes - en ridderwereld, als af en toe wat scherts.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken