Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Roeping. Jaargang 1 (1922-1923)

Informatie terzijde

Titelpagina van Roeping. Jaargang 1
Afbeelding van Roeping. Jaargang 1Toon afbeelding van titelpagina van Roeping. Jaargang 1

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (9.24 MB)

Scans (44.43 MB)

ebook (9.74 MB)

XML (1.75 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Roeping. Jaargang 1

(1922-1923)– [tijdschrift] Roeping–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 215]
[p. 215]

Eenzaam.

De glorieuze verrukking wijkt langzaam naar verre verten. En in de leegte rijst op de stildroeve wemoed om de verloren geweken droom. Als in 'n nevel over herfstlanden waar geen glorende luister der zon wolken doorzeeft, beangst de verlatenheid: alléén op de wereld met 'n verslagen droom -; hoog aan de lucht voeren de wolkestoeten haar mee....

In eindeloos verlangen strekken mijn handen, strekken in onmacht; en mijn moe hoofd zinkt tot et roerloos staart in de duisternis; geen hoofd en geen borst waar et zich te ruste vleien kan; nergens je ogen waar dieper geheim van Gods almacht in lag dan in de sterren, toen ik wegzonk in de diepten van je ziel om daar mezelf te vinden. Heb jij me niet mezelf laten zien? Wie deed mijn bloed jagen als herfstvlagen door najaarsdagen, onstuimig dat et rood mijn wangen kleurde? Wie maakte mijn ziel tot de strak gespannen harp waarin alle vreugden luidop rilden en alle smarten dieper hun nameloos leed kermden? Wie gaf mij de macht dromen te dromen van wijdser pracht en heerlikheid als ooit mijn leven kende? Wie leerde mij kennen de gruwzame verschrikking als 'n gedoemde onder et nachtzwerk óm te zwerven over de verscheurde wereldrotting, toen weg week alles, sints et licht van je ogen gedoofd werd, en ik de stille beroering van je handen nooit meer voel?....

Hoor - de storm raast door de nacht; de nacht is 'n adembeangstigende droom. Gods hand grijpt krampend zwaar de wereld die verduistert; de donderwolken drijven tegen elkaar: hun vuur valt over de wereld, en vlammen slaan uit 'n eenzaam huis, daar op de hei. - O waar ben je, in deze nacht? Waar ben je.... en ik ben niet bij je, om jouw hoofd te leggen tegen et mijne, om samen de duisterheid der nacht te doorwáken.

Hoor - Gods machtige hand schudt der bomen kruinen die neerbuigen in demoed. Waarom buigen onze hoofden nooit samen neer?

Ik ben eenzaam als 'n schipper op zee in z'n sloep. Ik ben zo eenzaam.... De kring der dagen trekt over de wereld - en van de nachten weet geen te verhalen. De dagen aanvaard ik zonder te weten waarom. Wat is mij hun luister zonder jou; de stralende branding van de zon verschroeit mijn ziel, nu de koel-kalme rust van je ogen week.

De bange verschrikking der dageneenzaamheid doet me verlangen naar de nacht; en de sombere dreiging van et nachtduister stuwt mijn begeren naar de dag.

Waar leidt et leven zonder jou?

[pagina 216]
[p. 216]

Jou gaf ik mijn droomen, dat ze je sierden als 'n prinses; je kwam, één zonnige lente, met je ogen van wemoed glanzend, en je gelaat was de schoonste droom mijner ziel; één droom hebben we samen beleefd; - toen ging je hene als vreemde, en ik, ik blijf alleen.

....Nu dool ik om naar Gods oneindig vaderhart, nu smartlik sterven all'erinneringen als verbloeiende dorrende bloemen....

Daar ergens wijd, aan et eind van de baan, wacht de Bruigom mijner ziel, en wacht, en wacht, wacht mij, zoals ik wacht op jou.

Naast mij schrijdt voort met z'n dorre hand mijn kille eenzaamheid. In mijn oren fluit der mensen schrille lach; hun dwaasheid werpt z'n matte glansen over rauw open wonden van rood leed.

Waar vluchtte je heen dat mijn armen je niet meer vangen kunnen?..

God helpe mij eenzame.

 

G.v.B.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken