Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Roeping. Jaargang 10 (1931-1932)

Informatie terzijde

Titelpagina van Roeping. Jaargang 10
Afbeelding van Roeping. Jaargang 10Toon afbeelding van titelpagina van Roeping. Jaargang 10

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (7.53 MB)

Scans (120.15 MB)

ebook (8.05 MB)

XML (1.72 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Roeping. Jaargang 10

(1931-1932)– [tijdschrift] Roeping–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 887]
[p. 887]

Santiago di Compostella.

 
O Santiago, heilige Gods,
 
die ver van Limburg resideert te Compostella op de rots
 
te midden van donkere Spanjaarden
 
en, voor vandaag tenminste, één enkle Limburger, één blondgehaarde
 
 
 
doodonnoozele boeredorps-jongen,
 
ik heb nog nooit als deze dag
 
tot U zooveel gebeden en zoo hard, knalhard,
 
‘Limburg mijn Vaderland’ gezongen:
 
vandaag ben ik op Uw glorieuse feest
 
het gansche Bronsgroen Eikenhout geweest!
 
 
 
Ik mag niet zeggen dat mijn Onzevaders zwaarder wogen
 
als die der duizend senhors en senorita's:
 
Gij hebt niet ééne keer Uw zeer grof wenkbrauwhaar
 
noch Uwe lippen noch de appels Uwer oogen
 
welwillend onder mijn gebed en dat van hen bewogen -
 
roerloos als de breede kaarsen stondt Gij op Uw altaar.
 
 
 
Maar toen ik luidermonds ons lied aantrok,
 
toen Limburgs naam klonk als een torenklok -
 
zoo hard bijna tenminste, maar op geen stukken na even zuiver -
 
 
 
toen leek 't me dat in de plooien van Uw rok
 
iets kwam als stille, wonderbare huiver;
 
en ik zag Uw oogen zoekende gaan,
 
rechtop moest ik voor duizend menschen staan -
 
tezelfder stond
 
ontdektet Gij mijn roode, ovenwijde, luidende mond!
 
 
 
Ik keek U vragend aan bij het laatste couplet -
 
toen wist ik dat we elkaar haarfijn verstonden:
 
er werden oudtijds volgens harde wet
 
veel poenitenten naar Uw voet gezonden
[pagina 888]
[p. 888]
 
uit allerhande land, voor allerhande straf -
 
uit Limburg kwamen ze elk jaar met bosjes af!
 
 
 
Mijn lied van Limburg riep herinneringen wakker:
 
Gij zaagt er in Limburg schop en ploeg neerleggen op den akker
 
zij sneden zich een pelgrimstok,
 
zij hingen een bedelzak om
 
en begonnen dan gaandeweg boete te doen
 
tot bij Uw heiligdom -
 
daar reikten zij Uw rechtervoet hun lippen ten plechtigen zoen.
 
 
 
Dan zei elkeen: ‘Ik kom uit Limburg, Santiago,
 
waar ze U Sint Jacob noemen, Sint Jacob in den Oogst,
 
omdat op Uw dag het koren rijp is en de zon 't hoogst
 
te branden staat over de landen;
 
maar nu zeg ik tegen U: Santiago, in het Spaansch.
 
Het is om een beetje huisvredebreuk, het is om een klein beetje slaans
 
 
 
en mijn eeuwig groote mond,
 
dat men mij duizend uren
 
met deze palster en bedelzak naar U heeft moeten sturen -
 
ik heb er zooveel spijt van als er haar staat op een hond!’ -
 
 
 
Maar nederig verzweeg elkeen zijn armste ellende:
 
hoe hij met water in een kruik langs Frankrijks wijnbergen trok,
 
en duizend uren lang een wurgende droge brok,
 
in zijn bedelzak droeg, alsof hij geen Fransche taveernen kende -
 
hij mocht slechts een enkel onnoozel woord
 
met kluizenaar of bleeke monnik praten,
 
terwijl zoo menige zonnige meid hem tegenkwam in de straten - -
 
dit alles verzweeg hij U - en Gij zaagt hem diep in de ziel!
 
Hij verzweeg U meteen dat hij terugkwam naar Frankrijk,
 
vrijwillig, omdat hem dat land zoo beviel!!
[pagina 889]
[p. 889]
 
Dit riep mijn lied voor U
 
terug in kleur en klanken -
 
het deed U een deugd die de duizend zagen,
 
Uw lach was een vriendelijk danken.
 
Toen werd ik gelukkig op de plaats waar ik blozende stond
 
omdat Gij als vroeger Uw welbehagen
 
in een Limburgsche dorpsjongen vondt.

PAUL VAN H.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken