Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Roeping. Jaargang 28 (1951-1952)

Informatie terzijde

Titelpagina van Roeping. Jaargang 28
Afbeelding van Roeping. Jaargang 28Toon afbeelding van titelpagina van Roeping. Jaargang 28

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Roeping. Jaargang 28

(1951-1952)– [tijdschrift] Roeping–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 1]
[p. 1]

[Roeping 1951]

[Nummer 1]

Verantwoording

Bijna dertig jaar geleden, in September 1922, schreef dr. H.W.E. Moller in het artikel, waarmee hij het allereerste nummer van dit tijdschrift openen zou: ‘“Roeping” is gewijd aan de schoonheid, aan alle schoonheid aan de schoonheid alleen.’ De gereorganiseerde redactie, die met ingang van deze aflevering de leiding van het vernieuwde tijdschrift overneemt, ontveinst zich niet dat de ontwikkeling der laatste dertig jaar soms geleid heeft tot inzichten en beschouwingswijzen, welke de eerste hoofdredacteur minstens zouden hebben bevreemd, maar de door hem neergeschreven woorden maakt zij onverminderd tot de hare. Evenals zij zich plaatst achter de woorden aan het slot van dr. Moller's verantwoording: ‘Wij bevorderen hier niet in de kunst, of in iedere afzonderlijke kunst, een bepaalde afgescheiden richting. Elke opvatting die de moeite waard is als uiting van schoonheid, aanvaarden wij, mits de eeuwige beginselen onaangetast blijven, en al behoudt ieder et recht 'n bepaalde opvatting te bestrijden. Eerlike beschouwing van alle ernstig werk, met eerlike beoordeling, daarop kan eenieder rekenen, want zo alleen wordt het waarachtig belang van de kunst gediend.’

Deze heide uitspraken samen geven inderdaad een duidelijke omschrijving van de taak, die de nieuwe Roeping-redactie zich stelt: een vast, onveranderlijk uitgangspunt te verenigen met een zo groot mogelijke bewegelijkheid en een zo royaal mogelijke veelzijdigheid. In een wilde, verwilderde tijd als de onze is onverminderde handhaving van geheiligde principes een eerste eis. Wil echter een tijdschriftredactie, die deze eis aanvaardt, haar blad hoeden voor verveling en haar activiteit vrijwaren voor vruchteloze verstarring, dan dient zij open te staan voor alles wat aan waarlijk goeds, hoe bont geschakeerd ook, in de wereld rondom haar leeft. Zij zal geen traditie afwijzen zo lang deze haar onverminderde levenskracht in bezielde vormen openbaart; zij schuwt geen actualiteit die de menigvuldige gebrokenheid en de spanningen van het ogenblik eerlijk belicht en belijdt; zij weigert geen experiment dat, gericht op de toekomst, de uitdrukkingsmogelijkheden tracht te vergroten en het begrip schoonheid misschien compliceert doch zeker verwijdt, het verrijkend met nauwelijks besefte vermogens tot registratie van een verhoogde sensibiliteit.

Daarenboven streeft de redactie uitdrukkelijk naar iets dat sinds de bevrijding herhaalde malen onderwerp van bespreking vormde doch dat - door welke omstandigheden dan ook - totnogtoe niet kon worden verwezenlijkt. Het doel van dit streven is een overzicht te geven van al hetgeen door katholieken binnen het Nederlandse taalgebied in letterkundig opzicht wordt voortgebracht. Allereerst in letterkundig opzicht; daarnaast zal evenwel ook aan de andere takken van kunst aandacht worden besteed, hetgeen reeds dadelijk aan de uiterlijke verzorging dezer aflevering merkbaar zal zijn. Een der pijnlijkste kanten van het katholieke culturele leven in ons land schijnt ons echter een zekere enghartigheid te zijn, een vaak naargeestige vitterij, gevoed door al of niet openbaar gemaakte vormen van persoonlijke kwaadsprekerij. Meningsverschillen van, nuchter be-

[pagina 2]
[p. 2]

schouwd, nauwelijks meer dan tactische aard, worden al te graag uitgespalkt tot kloven van principiële onoverbrugbaarheid. Cultuurpolitiek gesproken is het aantal middelpuntvliedende krachten in het katholieke kamp zo groot, dat een toenemende machteloosheid ervan het gevolg moet zijn. Noord en zuid, links en rechts, humanisme of integraliteit, - deze etnografische en geestelijke plaatsbepalingen vormen haast even zovele redenen tot afzondering, wantrouwen en misverstand.

Alleen reeds de samenstelling der gereorganiseerde redactie kan bewijzen, dat het vernieuwde ‘Roeping’ in dit opzicht uitdrukkelijk een zo ruim mogelijk standpunt wenst in te nemen. Wij zonderen ‘mits de eeuwige beginselen onaangetast blijven’ geen enkele stem die van goede wil getuigt, uit; onze voornaamste maatstaf zal een kwalitatieve zijn. Wij zijn er vast van overtuigd dat de bindende kracht van het gezamenlijk beleden principe zo sterk is dat zij, zeker op het vlak der waarachtige creativiteit, de lager gelegen tegenstellingen en spanningen opheft. Feiten en verschijnselen waarbij dit niet het geval is, kunnen nauwelijks worden geacht te behoren tot de zaken, waarop wij de aandacht onzer lezers in eerste instantie gericht wensen te zien.

Mocht het hierboven omschreven uitgangspunt misschien te theoretisch schijnen, dan hopen wij dat de samenstelling van deze en de volgende afleveringen de practische houdbaarheid, ja, noodzakelijkheid ervan bewijzen kan. De spoedige completering der redactie met een zevende redacteur voor welke functie niet in de eerste plaats in letterkundige kringen wordt gezocht, moge verder aangeven dat de gedachte aan enig isolement, tenzij daar waar het geloof het gebiedt, ons verre is. Voor al hetgeen, creatief bezield, leven kan binnen de gebieden die de waarheid niet uitsluit, eisen wij de vrijheid op welke een verkeerd begrepen isolement het al te dikwijls angstvallig onthoudt. Alleen zo kunnen wij, naar binnen en naar buiten, ook op het door ‘Roeping’ bestreken vlak der cultuur bewijzen de kracht te bezitten, waarvan wij zeker zijn: de kracht die in zwakheid wordt volbracht en in genade voltooid.

 

PAUL HAIMON

J.W. HOFSTRA

M. MOLENAAR M.S.C.

MICHEL VAN DER PLAS

GABRIëL SMIT

LAMBERT TEGENBOSCH


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • Paul Haimon

  • Maurits S.C.M. Molenaar

  • Michel van der Plas

  • GabriĆ«l Smit

  • Jan Willem Hofstra

  • Lambert Tegenbosch