Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Spektator. Jaargang 3 (1973-1974)

Informatie terzijde

Titelpagina van Spektator. Jaargang 3
Afbeelding van Spektator. Jaargang 3Toon afbeelding van titelpagina van Spektator. Jaargang 3

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

sec - letterkunde
sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Spektator. Jaargang 3

(1973-1974)– [tijdschrift] Spektator. Tijdschrift voor Neerlandistiek–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Aankondiging en bespreking

B. Luger. Multatuli in Scandinavië. O. Levertin - ‘Multatuli’ vertaald en ingeleid met een beschouwing over de Deense en Zweedse Max Havelaar-vertalingen door -. Utrecht 1973. Pressa Trajectina. Geschriften van het Multatuli-Genootschap XII. 36 p.

Bernt Luger heeft op de doorsnee neerlandicus een voorsprong: hij kent zweeds en deens. Daardoor is hij in staat literatuur op te sporen en te bestuderen, die voor de gemiddelde neerlandicus terra incognita is. Nu heeft hij enig materiaal over de waardering van Multatuli in Zweden gevonden, vertaald en van een inleiding voorzien, die onder andere handelt over de Max Havelaar vertalingen in het zweeds en het deens. Deze inleiding poogt een aanvulling wat betreft Scandinavië te zijn op het overzicht van Oversteegen ‘Multatuli in het buitenland’ (1962), zoals de auteur stelt. In hoofdstuk I van de inleiding en twee bijlagen laat Luger zien hoe onvolledig en minderwaardig de deense en zweedse vertalingen zijn. Daarenboven geeft hij aan welke bronnen voor deze vertalingen gebruikt zijn.

Zijn inleiding vervolgt met een deel over de in de rest van het boekje vertaalde studie over Multatuli van O. Levertin (1862-1906), die ter gelegenheid van de zweedse Max Havelaar ‘bewerking’ in een zweedse krant verschenen is. Het essay, 16 pagina's in vertaling, blijkt, volgens Luger, ‘een krachtig pleidooi voor Multatuli en is veel meer dan de aankondiging van een willekeurige vertaling’ (p. 9). Levertin heeft, blijkens opmerkingen in zijn artikel, niet alleen gebruik gemaakt van de toen verschenen vertaling maar eveneens van de duitse bloemlezing uit Multatuli's werk van Spohr (1899), die van een biografische inleiding voorzien is. Het wekt in dit verband bevreemding dat Levertin geen kritiek levert op het niveau van de Zweedse vertaling. Luger neemt aan dat dit niet gebeurd is om ‘de opgang van het boek niet te stuiten’. (p. 10)

Bernt Luger stelt, sprekend over de inhoudelijke kant van de studie, dat Levertin ‘bij Multatuli een totaal en coherent schrijverschap zag’ (p. 10) en hij vindt dat ‘niet een der geringste verdiensten van zijn opstel’ (p. 10).

Na het inleidende gedeelte volgt Levertin's artikel, het hoofdbestanddeel van dit boekje. De vertaling van dit enigszins exuberante en voor Multatuli-kenners weinig nieuwe informatie bevattende artikel wordt gecompleteerd door twee pagina's aantekeningen van de vertaler.

Het boekje biedt, zoals gezegd, weinig grootse en hemelschokkende gegevens. Toch is het de moeite waard om te lezen: een rustpunt temidden van het werk van veel- en vuilschrijvers als Kraayeveld en Wesselo.

Het geschrift wordt leden van het Multatuli-genootschap gratis toegezonden. De contributie van dit genootschap bedraagt f 6, - per jaar, het correspondentie-adres is Korsjespoortsteeg 20 te Amsterdam. Geïnteresseerden kunnen het boekje ook verkrijgen bij de auteur: Koninginneweg 91 Amsterdam (CH)

[pagina 577]
[p. 577]
[Catalogus van de] tentoonstelling Pieter Rabus 1660 - Rotterdam - 1702. Vooravond van de eeuw der rede. Uitgave van de gem. archiefdienst Rotterdam in samenw. met het Inst. voor intellectuele betrekkingen tussen de west-europese landen in de XVIIe eeuw van de universiteit Nijmegen. Bibliotheek Kath. Univ. Nijmegen, maart 1974, Gem. archief R'dam, oktober 1974. Z.p., 1974. fl. 2,50.
D. de Moulin. Steekt vry Uw ooren op, leesgretigen...Voordracht gehouden bij de opening van de tentoonstelling ‘Pieter Rabus, 1660 - Rotterdam - 1702, vooravond van de eeuw der rede’ en van de verschijning van het boek Pieter Rabus en de Boekzaal van Europe, 1692-1702. Amsterdam, Holland Universiteits pers. 1974. fl. 1, -.

De uitvoerigste informatie over Pieter Rabus dateerde tot nu toe van 1733; de eerste en laatste verhandeling over De Boekzaal van Europe van 1960 (MEW VII, p. 151). Plotseling schijnen alle dammen doorgebroken: ten eerste is daar de tentoonstelling over Rabus en de Boekzaal in Nijmegen, straks in Rotterdam; dan de voordracht van De Moulin; en tenslotte de door Hans Bots e.a. geschreven studie Pieter Rabus en de Boekzaal van Europe, deze maand (mrt. '74) uitgekomen. Een terechte zaak. Aan soortgelijke ‘geleerdentijdschriften’, als het Journal des Sçavans, de Philosophical Transactions, is in het buitenland veel aandacht besteed; maar in Nederland, waar het merendeel van dit soort periodieken aan het eind der 17e eeuw gedrukt werd, heeft het aan belangstelling ontbroken. En zeker verdiende Rabus' Boekzaal als eerste nederlandstalig wetenschappelijk tijdschrift, dat het geheel der bestaande wetenschappen in zich opnam, en het opvolgende Tweemaandelyke uittreksels (1701-02), een grondige studie. Op een en ander hopen we nog terug te komen in een bespreking van Bots' studie.

Het Nijmeegse instituut dat het initiatief nam tot de tentoonstelling kan trots zijn op zijn verrichtingen. Drukken, archivalia, gegevens over de verhouding van Rabus met drukkers, tijdgenoten-schrijvers en geleerden, critici, en het tijdskader zijn duidelijk weergegeven. De catalogus zelf biedt daardoor onbekende(r) bio- en bibliografische gegevens, in de tentoonstelling verwerkt, aan, naast verschillende facsimiles. - De Moulin's voordracht behandelt Rabus' belangstelling voor reisverhalen en deelt daartoe deze in twee genres in: geleerden-reisverhalen, meest spelend in Europa, en de vooral op scheepsjournalen geïnspireerde tochten. (AH)

A. Vogel, De onbekende Couperus. Vergeten, weinig gepubliceerde en bekende verhalen, gedichten, brieven en fragmenten bijeengebracht door -, Wageningen, 1973, L.J. Veen. 240 blz. f 14,50

Geachte Spectator,

 

Gij zendt mij uit het werk van Louis Couperus eene bloemlezing en als het bloemlezen al eene zwakheid is dan is het recenseren ervan eene andere. Maar zij heffen elkaar hunne onvergeeflijkheid niet op.

‘Jij houdt niet van Vogel’ verwijt mij telkens aldoor mijne vrouw. Hou ik niet van Vogel? Ik durf het zelf niet zo driest verklaren. Ik geloof dat het dit is: Vogel blijft altijd wat vèr van mij, Vogel neemt mij niet op; ik blijf altijd op visite bij Vogel als bij een heel hoge, heel elegante, heel genadige vorstin, die glimlachend vaag over mij neêrblikt.

Couperus is, bijv. als eene oude moeder, eene grootmoederlijke matrone, die me in haar armen neemt, als ik in De Stille Kracht of Iskander blader of lees; bij Couperus

[pagina 578]
[p. 578]

voel ik mij als een kindje zalig gewiegd; Vogel neemt mij nooit in zijn armen. De gedachte al....

Nu dan pluk ik blaadje na blaadje uit zijn Couperus-bouquet, en snuif, snuif zeer, maar geen geur stijgt op. En opeens begrijp ik, het zijn aeternellen, prachtig, maar iets fané, iets van vieux-rose, ze missen eene stralende lente.

Bedroefd stemt het mij dat de bloemenlezer, of moet ik zeggen bouquetteur, zijne arbeid aanbeveelt met te verklaren dat zijn tuiltje bloemen bevat die de lezer zelfs in de Verzamelde Werken vergeefs zal zoeken. Het is zonder twijfel eene juiste opmerking met de verwijtende pen zo argeloos neêrgeschreven, maar ‘vriend Jan’ stelt al spoedig vast dat Vogels spellende pen is uitgegleden: Vogel heeft gemodernizeerd. Trouwens ook Mevrouw Ella van Schaik gleed uit: zij illustreerde met de botte pen. Reclame van ouderwetsche dingen moet zich iets anders zoeken dan nieuwerwetsche passatistische gevoelens en motieven. Dunkt mij. En weer, Spectator, lees en herlees ik de oude Couperus in de nieuwe spelling, in een gelijmd boekje dat de jongelui thans een paperback noemen, meen ik, en vraag mij af of ik Vogel lees als ik Couperus lees of Couperus als ik Vogel lees.

En het bouquet aeternellen begint zowaar te leven en te geuren en ik eindig, Spectator, met groeten van ‘vriend Jan’ en de bede dat de ontzaglijke Amida zich over de bloemlezing ontferme, wat ook weêr een ietsje blague is.

Want ach, bloemlees-aandrang is eene menschelijke zwakheid: het bladeren met spitse vingeren en het bijeenbrengen van min of meer beduidenishebbende woorden, zinnen en peroraties is eene physieke behoefte zo goed als eten en slapen, en de lezer vraagt zich af of de onbekende Couperus niet beter onbekend had kunnen blijven, physieke behoefte of niet.

Zoo ligt dit boekske daar dan,

 
‘gelijk een tulp, die op haar stengel brak,
 
Terwijl, hoe kwijnend ook zij neêrzeeg bij dien knak,
 
Nog gouden zonnestralen op haar nederdalen...’ (B.L.)


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • Camiel Hamans

  • A.J. Hanou

  • Bernt Luger

  • over Bernt Luger

  • over Multatuli

  • over Louis Couperus

  • over Pieter Rabus

  • over Albert Vogel

  • over D. de Moulin