Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (Statenvertaling 1637) (2008)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.00 MB)

ebook (11.07 MB)

XML (23.68 MB)

tekstbestand






Editeur

Nicoline van der Sijs



Genre

non-fictie

Subgenre

vertaling
non-fictie/theologie
bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (Statenvertaling 1637)

(2008)–Anoniem Statenbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Het x. Capittel.

Nadab ende Abihu hen besondigende, worden door des Heeren vyer gedoodt, vers 1, etc. Mose haren Vader Aaron, vermaent hebbende, doet hare doode lichamen buyten het leger voeren, 4. Verbiet Aaron ende sijnen tween anderen sonen, rouwe daer over te dragen, 6. Mitsgaders wijn ofte eenigen stercken dranck te gebruycken, als sy in de Tente der t' samen-komste souden gaen, 8. Hy verklaert hen oock, watse van de vyer-offeren des Heeren eten moesten, 12. ende is gram om het ongegeten sond-offer, 16. maer wort van Aaron gestilt, 19.

1

ENde de sonen Aarons Nadab, ende Abihu namen een yeder sijn Ga naar margenoot1 wieroockvat, ende deden vyer daer in, ende leyden reuckwerck daer op, ende Ga naar margenoot2 brachten Ga naar margenoot3 vreemt vyer Ga naar margenoot4 voor het aengesicht des HEEREN; 't welck hy hen niet geboden en hadde.

2

Doe ginck een vyer uyt Ga naar margenoot5 van het aengesicht des HEEREN, ende Ga naar margenoot6 verteerdese: ende Ga naar margenoota sy storven Ga naar margenoot7 voor het aengesicht des HEEREN.

3

Ende Mose seyde tot Aaron; Dat ist dat de HEERE Ga naar margenoot8 gesproken heeft, seggende, Ga naar margenootb Inde gene Ga naar margenoot9 die tot my naederen, sal ick Ga naar margenoot10 geheyligt worden, ende voor het aengesicht van al het volck sal ick verheerlickt worden: doch Aaron Ga naar margenoot11 sweech stil.

4

Ende Mose riep Ga naar margenoot12 Misaël, ende Elzaphan de sonen van Ga naar margenoot13 Uzziël Aarons oom: ende seyde tot hen; Tredet toe, draget uwe Ga naar margenoot14 broederen wech van voor het Heylichdom, Ga naar margenoot15 tot buyten het leger.

5

Doe traden sy toe, ende droegense in hare rocken, tot buyten het leger: gelijck als Mose gesproken hadde.

6

Ende Mose seyde tot Aaron, ende tot Ga naar margenoot16 Eleazar, ende tot Ithamar sijne sonen; Ga naar margenoot17 Ghy en sult uwe hoofden niet ontblooten, noch uwe kleederen verscheuren, op dat ghy niet en sterft, Ga naar margenoot18 ende groote toorn over de gantsche vergaderinge kome: Maer uwe Ga naar margenoot19 broederen, het gantsche huys Israëls, sullen Ga naar margenoot20 desen brant, die de HEERE aengesteken heeft, beweenen.

7

Ga naar margenootc Ghy en sult oock uyt de deure vande Tente der t'samen-komste Ga naar margenoot21 niet uytgaen, op dat ghy niet en stervet; want de Ga naar margenoot22 salf-olie des HEEREN is op u: ende sy deden nae het woort van Mose.

8

Ende de HEERE sprack tot Aaron, seggende:

9

Wijn ende Ga naar margenoot23 stercken dranck en sult ghy niet drincken, ghy, noch uwe sonen met u, Ga naar margenoot24 als ghy gaen sult in de Tente der t' samenkomste, op dat ghy niet en stervet: 't zy eene Ga naar margenoot25 eeuwige insettinge onder uwe geslachten:

10

Ende om onderscheyt te maken Ga naar margenoot26 tusschen het heylige, ende tusschen het onheylige: ende tusschen het onreyne, ende tusschen het reyne:

11

Ende om den kinderen Israëls te leeren alle de insettingen, die de HEERE door den Ga naar margenoot27 dienst van Mose, tot hen gesproken heeft.

12

Ende Mose sprack tot Aaron, ende tot Eleazar, ende tot Ithamar sijne overgeblevene sonen; Nemet het spijs-offer, dat vande vyerofferen des HEEREN overgebleven is; ende etet 't selve Ga naar margenoot28 ongesuert by den Ga naar margenoot29 altaer: want het is eene heylicheyt der Ga naar margenoot30 heylicheden.

13

Daerom sult ghy dat eten Ga naar margenoot31 in de heylige plaetse; dewijle het u bescheyden deel, ende het bescheyden deel uwer sonen uyt des HEEREN vyer-offeren is: Ga naar margenootd want alsoo is my geboden.

14

Oock de Ga naar margenoot32 beweeg-borst, ende de Ga naar margenoot33 hef-schouder sult ghy in eene Ga naar margenoot34 reyne plaetse eten, ghy, ende uwe sonen, ende uwe dochteren met u: want tot u bescheyden deel, ende uwer sonen bescheyden deel zijnse uyt de danckofferen der kinderen Israëls gegeven.

15

De hef-schouder, ende de beweegborst sullen sy neffens de vyerofferen des vets toebrengen; om ten beweeg-offer voor het aengesicht des HEEREN te bewegen: Ga naar margenoot35 't welck u, ende uwe sonen met u tot eene eeuwige insettinge zijn sal: gelijck als de HEERE geboden heeft.

16

Ende Mose Ga naar margenoot36 socht seer neerstelick den Ga naar margenoot37 bock des sond-offers, ende, siet, hy was verbrandt: dies was hy op Eleazar, ende op Ithamar de overgeblevene sonen Aarons, seer Ga naar margenoot38 toornich, seggende;

17

Waerom en hebt ghy dat sond-offer niet gegeten in de Ga naar margenoot39 heylige plaetse? want het is eene heylicheyt der heylicheden: ende Ga naar margenoot40 Hy heeft u dat gegeven, op dat ghy de ongerechticheyt der vergaderinge soudet Ga naar margenoot41 dragen, om over die versoeninge te doen voor het aengesicht des HEEREN.

18

Siet, des selven bloet en is niet binnen in het Ga naar margenoot42 Heylichdom gedragen: ghy

[Folio 51v]
[fol. 51v]

moestet dat Ga naar margenoot43 gantschelick gegeten hebben Ga naar margenoot44 in het Heylichdom, Ga naar margenoote gelijck als ick geboden hebbe.

19

Doe sprack Aaron tot Mose; Siet, heden hebben sy haer sond-offer, ende haer brandoffer, voor het aengesicht des HEEREN geoffert, ende sulcke dingen zijn my Ga naar margenoot45 wedervaren: ende hadde ick heden het sond-offer gegeten, soude dat Ga naar margenoot46 goet geweest zijn inde oogen des HEEREN?

20

Als Mose dat hoorde, so wast goet in sijnen oogen.

margenoot1
Een vat om wieroock daer in aen te steken: soo ooc Num. 16.17. Het Hebreeus woort beteeckent oock een blusch-vat, Exod. 25.28. ende eene coolpanne, Exo. 27.3.
margenoot2
And. offerden. dat is, meynden te offeren.
margenoot3
T.w. dat niet genomen en was van het heylige vyer des Tabernakels; van het welcke siet bov. 1. op het vers 7. ende cap. 6. vers 12.
margenoot4
Siet bov. 1. op het vers 3.
margenoot5
Siet bov. 9. op 't vers 24.
margenoot6
D. dooddese, ende verteerde haer leven. want gelijck hare kleederen, alsoo hare lichamen, zijn geheel gebleven, so datse door het vyer niet en zijn verteert geweest: gelijck blijckt uyt het vers 4. ende 5.
margenoota
Num. 3.4. ende 26.61. 1.Chron. 24.2.
margenoot7
D. in het voorhof vande Tente der t' samenkomste.
margenoot8
Verg. bov. 8.35. alwaer gesproken wort van de straffe der gener die haer ampt in den Tabernakel niet wel en souden bedienen.
margenootb
Bov. 8.35.
margenoot9
D. die my in den Tabernakel dienen, te weten, de Priesteren. siet Exod. 19.22. ond. 21.17. Ezech. 42.13, 14.
margenoot10
D. Heylich verklaert werden mits te straffen de gene, die mijne wetten niet en onderhouden. Alsoo Ezech. cap. 28. vers 2. siet gelijck gebruyck van het woort rechtveerdigen, Ies. 51.6. Godt wort oock geheyligt als hy sijne weldaden bewijst, ende daer over milde ende goetdadich verklaert wort. Ezech. 20.41.
margenoot11
Niet murmurerende door onverduldicheyt tegen de oordeelen Godts.
margenoot12
Hebr. Mischaël ende Eltsaphan.
margenoot13
Hebr. Huzziël, de broeder Amrams des vaders van Aaron ende Mose. Exod. 6.18. ende Num. 3.19.
margenoot14
D. bloetverwanten, want sy ende Aaron waren broeders kinderen, maer Nadab ende Abihu waren een lidt verder. siet Gen. 24. op't vers 27.
margenoot15
Om daer begraven te worden.
margenoot16
Hebr. Elhazar.
margenoot17
D. ghy en sult over Nadab ende Abihu niet gebruycken eenige rouwe, welcker teeckenen waren, de ontblootinge des hoofts, ende de scheuringe der kleederen, ond. 13.45. ende 20.10.
margenoot18
And. ende [de Heere] over de gantsche vergaderinge seer toornich worde.
margenoot19
Siet Exod. 2. op het vers 11.
margenoot20
Daer mede Nadab ende Abihu verbrant zijn.
margenootc
Ond. 21.12.
margenoot21
Verstaet dit van den tegenwoordigen tijt.
margenoot22
Siet bov. 8.2. ende 20.
margenoot23
Het Heb. woort SCHECHAR beteeckent allerley dranck, waer door de menschen konnen droncken worden.
margenoot24
T.w. om u Priesterschap te bedienen.
margenoot25
Hebr. eene insettinge der eeuwicheyt. Siet Gen. 13. op het vers 15. ende bov. 3.17.
margenoot26
Verstaet dit al ten aensien, ten eersten, vande leere, als in't volgende vers etc. ten tweeden, vande ceremonien, als in 't volgende 11 cap. etc. ten derden, vande zeden, ond. cap. 18. etc.
margenoot27
Hebr. door de hant. Siet bov. 8. op het vers 36.
margenoot28
Ofte: ongesuerde koecken, gemaeckt van de meel-bloeme des spijs-offers, dat den HEERE geoffert was. Siet bov. 2.1.
margenoot29
T.w. des brant-offers, dewelcke was in't voorhof voor de deure van de Tente der t' samenkomste. Verg. bov. 1.3.
margenoot30
Siet bov. 2. op't vers 3.
margenoot31
D. by den altaer: in 't voorgaende vers, in den voor-hof des Heeren. Siet bov. 6. op vers 16.
margenootd
Bov. 2.3. ende 6.16.
margenoot32
Hebr. de borst der beweginge, ofte, des beweech-offers.
margenoot33
Hebr. de schouder der opheffinge, ofte des hef-offers.
margenoot34
Reyne. T.w. nae de wet der Ceremonien, dewelcke konde zijn yewers in het leger. Want niet alleen de mannen, maer oock de vrouwen daer van mochten eten. Volgens is dese Reyne plaetse te onderscheyden vande Heylige, gemelt in het voorgaende vers, dewelcke was in het voorhof des Heeren.
margenoot35
Ofte, 't welcke u ende uwen sonen tot een bescheyden deel sal zijn eeuwichlick. Heb. tot een bescheyden deel der eeuwicheyt.
margenoot36
Hebr. soeckende socht. dat is, hy socht seer vlijtelick.
margenoot37
Die voor de sonde des volcx was geoffert geweest, bov. 9.15. welverstaende het deel daer van, het welcke den Priester toequam.
margenoot38
Om datse niet nae behooren haer ampt bedient en hadden, hebbende verbrant datse moesten gegeten hebben.
margenoot39
Siet bov. vers 13.
margenoot40
De Heere.
margenoot41
Siet Exod. 11. op vers 35.
margenoot42
Hebr. heylicheyt. D. in het eerste deel des Tabernakels, anders genaemt het heylige, in het welcke dit bloet moeste ingebracht wesen. Siet bov. versen 5, en 16. het welcke indien het geschiet ware, so hadde de bock geheel moeten verbrant werden, namelick buyten het leger. Siet bov. 4. versen 12, ende 21. ende Levit. 6.30. ende 16.27.
margenoot43
Hebr. etende moestet ghy gegeten hebben.
margenoot44
D. by het heylichdom in het voorhof, alwaer de heylige eet-plaetse was. siet bov. vers 12.
margenoote
Bov. 4.5. ende 6.26. ond. 16.27.
margenoot45
Ofte, ontmoet, ofte bejegent: T.w. dat ick mijne twee sonen Nadab, ende Abihu verloren hebbe, ende daer over geene rouwe hebbe mogen dragen, sulcx dat ick door de droefheyt mijns herten vanden offer niet en hebbe konnen eten.
margenoot46
D. soude dat den Heere behagelick ende aengenaem geweest zijn? T.w. dat ick, die noch inde droeffenisse steke over de straffe mijner twee sonen, met bedroefden gemoede het sond-offer soude gegeten hebben?

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken