Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (Statenvertaling 1637) (2008)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.00 MB)

ebook (11.07 MB)

XML (23.68 MB)

tekstbestand






Editeur

Nicoline van der Sijs



Genre

non-fictie

Subgenre

vertaling
non-fictie/theologie
bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (Statenvertaling 1637)

(2008)–Anoniem Statenbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Het xxiiij. Capittel.

Bileam sijn huychelye verlatende, propheteert den voorspoet Israëls, vers 1, etc. Balac verlaet hem met toorn, 10. maer eerst propheteert Bileam van de Sterre, die uyt Iacob soude voort-gaen, ende van sommiger natien onder-ganck, 14. Daerna scheyden Bileam ende Balac van malkanderen, 25.

1

DOe Bileam sach, dat het goet was in de oogen des HEEREN, dat hy Israël segende, so en ginck hy dit Ga naar margenoot1 mael niet henen gelijck meermael, Ga naar margenoot2 tot de tooveryen: maer hy stelde sijn aengesichte Ga naar margenoot3 nae de woestijne.

2

Als Bileam sijne oogen op-hief, ende Israël sach, woonende nae Ga naar margenoot4 sijne stammen: so Ga naar margenoot5 was de Geest Godes op hem.

3

Ende hy hief sijne spreucke op, ende seyde: Bileam de sone Beors spreeckt, ende de man, dien Ga naar margenoot6 de oogen geopent zijn, spreeckt.

4

De hoorder der reden Godes spreeckt, die des Almachtigen gesichte siet, die Ga naar margenoot7 verruckt wort, ende dien de oogen ontdeckt worden.

5

Hoe goet zijn uwe tenten Iacob! uwe wooningen Israël!

6

Gelijck de beken breyden Ga naar margenoot8 sy haer uyt, als de hoven aen de rivieren: de HEERE heeftse geplantt, als de Ga naar margenoot9 sandel-boomen, als de Ga naar margenoot10 ceder-boomen aen het water.

[Folio 75v]
[fol. 75v]

7

Daer sal water uyt Ga naar margenoot11 sijne emmeren vloeyen, ende sijn zaet sal Ga naar margenoot12 in vele wateren zijn: ende sijn Coninck sal boven Ga naar margenoot13 Agag verheven worden, ende sijn Coninckrijcke sal verhoogt worden.

8

Godt heeft hem uyt Egypten uytgevoert, sijne krachten zijn als Ga naar margenoota eenes eenhoorns: hy sal de Heydenen, sijne vyanden, verteeren, ende haer gebeente Ga naar margenoot14 breken, ende met sijne pijlen doorschieten.

9

Ga naar margenootb Hy heeft sich gekromt, hy heeft sich nedergeleyt, gelijck een leeuw, ende als een oude leeuw, wie sal hem Ga naar margenoot15 doen opstaen? Ga naar margenoot16 so wie u segent, die zy gesegent, ende vervloeckt zy wie u vervloeckt.

10

Doe ontstack de toorn Balacs tegen Bileam, ende Ga naar margenoot17 hy sloech sijne handen te samen: ende Balac seyde tot Bileam, Ick hebbe u geroepen om mijne vyanden te vloecken, maer siet, Ga naar margenoot18 ghy hebtse nu dryemael geduerichlick gesegent.

11

Ende nu, Ga naar margenoot19 packt u wech Ga naar margenoot20 nae uwe plaetse: Ick hadde geseyt, Ga naar margenoot21 dat ick u hooge vereeren soude, maer siet, de Ga naar margenoot22 HEERE heeft die eere van u geweert.

12

Doe seyde Bileam tot Balac: Hebbe ick oock niet tot uwe boden, die ghy tot my gesonden hebt, gesproken, seggende:

13

Ga naar margenootc Wanneer my Balac sijn huys vol silvers ende gouts gave, so en kan ick 't bevel des HEEREN niet overtreden, doende goet ofte quaet Ga naar margenoot23 uyt mijn [eygen] herte: dat de HEERE spreken sal, dat sal ick spreken.

14

Ende nu, siet ick gae tot mijnen volcke: komt Ga naar margenoot24 ick sal u raet geven, [ende seggen], wat dit volck uwen volcke doen sal Ga naar margenoot25 inde laetste dagen.

15

Doe hief hy sijne spreucke op, ende seyde: Bileam de sone Beors spreeckt, ende die man, dien de oogen geopent zijn, spreeckt.

16

De hoorder der reden Godes spreeckt, ende die de wetenschap des Alderhoochsten weet: die des Almachtigen gesichte siet, die verruckt wort, ende dien de oogen ontdeckt worden.

17

Ick Ga naar margenoot26 sal Ga naar margenoot27 hem sien, maer Ga naar margenoot28 nu niet, ick sal hem aenschouwen, maer niet naeby: Daer sal een Ga naar margenoot29 Sterre voortgaen uyt Iacob, ende daer sal een Ga naar margenoot29 Scepter uyt Israël opkomen, die sal de Ga naar margenoot30 palen der Moabiten verslaen, ende sal alle de Ga naar margenoot31 kinderen Seths Ga naar margenoot32 verstooren.

18

Ende Ga naar margenoot33 Edom sal eene erffelicke besittinge zijn, ende Ga naar margenoot34 Seïr sal Ga naar margenoot35 sijnen vyanden eene erffelicke besittinge zijn: doch Israël sal Ga naar margenoot36 kracht doen.

19

Ga naar margenootd Ende daer sal Ga naar margenoot37 [eener] uyt Iacob heerschen, ende hy sal de overige Ga naar margenoot38 uyt de steden ombrengen.

20

Doe hy de Amalekiten sach, so hief hy sijne spreucke op, ende seyde: Amalek is de Ga naar margenoot39 eerstelinck der heydenen, Ga naar margenoot40 maer sijn uyterste is ten verderve.

21

Doe hy de Ga naar margenoot41 Kenithen sach, so hief hy sijne spreucke op, ende seyde: Uwe wooninge is vaste, ende ghy hebt uwen Ga naar margenoot42 nest in een steen-rotse geleyt.

22

Even-wel sal Ga naar margenoot43 Kain verteert worden, Ga naar margenoot44 tot dat u Assur gevanckelick wech voeren sal.

23

Voorts hief hy sijne spreucke op, ende seyde: Och Ga naar margenoot45 wie sal leven als Godt Ga naar margenoot46 dit Ga naar margenoot47 doen sal?

24

Ende de schepen van den Ga naar margenoot48 oever Ga naar margenoot49 Chittim, die sullen Assur plagen, sy sullen oock Ga naar margenoot50 Heber plagen: ende Ga naar margenoot51 hy sal oock ten verderve zijn.

25

Doe stont Bileam op, ende ginck henen, ende keerde weder Ga naar margenoot52 tot sijn plaetse: Balac ginck oock sijnen wech.

margenoot1
Hebr. gelijck mael in mael.
margenoot2
Hebr. de tooveryen te gemoete. Verst. de onbehoorlicke maniere van voorseggingen die hy gebruyckt hadde, ende van Godt voor tooverije gehouden wort.
margenoot3
Daer de kinderen Israëls haer leger hadden in 't velt der Moabiten.
margenoot4
T.w. in sulcke ordre afgedeylt, als de HEERE bevolen hadde, Num. cap. 2.
margenoot5
D. Godt gaf hem in, wat hy spreken soude.
margenoot6
T.w. de oogen des verstants, om te sien, wat in toekomende tijden den kinderen Israëls bejegenen soude. Hebr. de ooge.
margenoot7
Hebr. vallende.
margenoot8
T.w. de kinderen Israëls.
margenoot9
Ofte Aloë. Dit is een boom, wiens hout, als het dorre wort, eenen lieflicken reuck van sich geeft.
margenoot10
Het hout deses booms is schoone, 't wast hooge ende dicke, ende 't en verrot niet lichtelick. Van dit hout was de Tempel Salomons getimmert. 1.Reg. 6.9, 10.
margenoot11
T.w. uyt Israëls.
margenoot12
D. het sal seer vermenichvuldigen.
margenoot13
Dit is de name des Koninckx, ja aller Koningen der Amalekiten, welck Koninckrijcke te deser tijt seer heerlick ende groot was. siet 1.Sam. 15.8.
margenoota
Bov. 23.22.
margenoot14
Hebr. uyt-beenen. D. het been uyt het vleesch trecken.
margenootb
Genes. 49.9. Bov. 23.24.
margenoot15
Of, op-wecken.
margenoot16
Achtervolgens de belofte Godes. Genes. 12.3.
margenoot17
Tot een teecken van toorn ende verdriet.
margenoot18
Hebr. segenende hebt ghyse gesegent.
margenoot19
Hebr. vluchtt u.
margenoot20
T.w. nae Mesopotamia, tot uwe stadt Pethor.
margenoot21
Hebr. vereerende vereeren soude. Te weten, met groote geschencken.
margenoot22
Hebr. de HEERE heeft u geweert vande eere.
margenootc
Bov. 22.18.
margenoot23
D. van my selven. Siet Num. 16.28.
margenoot24
D. ick sal u raet geven, ende met eenen waerschouwen. Sommige verstaen door den raet alhier de navolgende prophetie, andere den godtloosen raet, daer van ond. cap. 25. vergeleken met Num. 31.16. ende Apoc. 2.24.
margenoot25
T.w. ten tijde Davids, gelijcker geschreven staet, 2.Sam. 8.2.
margenoot26
And. ick sie hem, ofte het.
margenoot27
Dit is een prophetie op Christum den toecomenden Messiam, waer van David een voorbeelt geweest is.
margenoot28
D. noch niet.
margenoot29
Door de woorden sterre ende scepter, verstaet Bileam het heerlicke Koninckrijcke des volcx Godes, 't welc ten deele wereltlick in David, maer voor namelick in 't geestelicke Koninckrijcke onses HEEREN Iesu Christi vervult is. Siet Apoc. 22.16.
margenoot29
Door de woorden sterre ende scepter, verstaet Bileam het heerlicke Koninckrijcke des volcx Godes, 't welc ten deele wereltlick in David, maer voor namelick in 't geestelicke Koninckrijcke onses HEEREN Iesu Christi vervult is. Siet Apoc. 22.16.
margenoot30
Hebr. hoecken, zijden. D. de frontieren. siet de vervullinge deser prophetie. 2.Sam. 8.2. Doch voornamelick is dit vervult door de roepinge der Heydenen door d'Apostelen. sommige verstaen door de hoecken ofte palen de vorsten des lants.
margenoot31
D. alle andere volckeren, uyt de welcke de HEERE Christus sijne Kercke vergaderen soude, want de nakomelingen Cains, zijn in de Suntvloet omgekomen.
margenoot32
Eygentlick, ontwallen, ontmueren.
margenoot33
Siet de vervullinge hier van, 1.Chron. 18.13. ende voorts aengaende het geestelicke, in de beroepinge der Heydenen, ende dempinge der vyanden van Godes Kercke.
margenoot34
Dit is de name van 't geberchte daer de Edomiten woonden, Genes. 36.7. 8.
margenoot35
T.w. den kinderen Israëls.
margenoot36
And. macht betoonen, dat is, kloeckelick handelen.
margenootd
2.Sam. 8.14.
margenoot37
Verstaet David ende Christum.
margenoot38
Hebr. uyt de stadt. D. uyt elcke stadt, ofte alle de steden, te weten, der Edomiten, vers 18.
margenoot39
Of, de eerste. D. een seer treffelick Koninckrijcke, ofte d'eerste die tegen de Israëliten oorloge gevoert heeft.
margenoot40
D. de Amalekiten sullen verdelcht worden nae den raet ende besluyt Godes. Siet Exod. 17.14. ende 1.Sam. 15.
margenoot41
Dese woonden onder de Amalekiten. 1.Sam. 15.6.
margenoot42
D. wooninge, als Iob 29.18.
margenoot43
And. de Kainiten, of, de Keniten, die, soo het schijnt, van eenen genoemt Kain, haren oorspronck hebben.
margenoot44
And. soo lange als u Assur sal gevanckelick houden.
margenoot45
D. wie sal levendich blijven? Als of hy seyde, och wat een groot jammer ende elende sal alsdan velen volckeren overkomen!
margenoot46
T.w. dat hier volcht vers 24. ofte, hem (te weten Israël) stellen sal. ofte, sich setten sal.
margenoot47
Hebr. setten, ordineren sal.
margenoot48
Hebr. hant. Dat is, kuste, ofte oever.
margenoot49
Kittim of Chittim, is geweest een van de sonen van Iavan den sone Iaphets, die Noachs sone was, Genes. 10.4. sijne nakomelingen hebben haer nedergeset in Cilicia, Macedonia, Cyprus, ende Italia. Ioseph. lib. 4. cap. 22. Antiq. Soo dat onder 't woort Chittim somtijts dit, somtijts dat volck of natie verstaen wort.
margenoot50
D. de Hebreen, ofte nakomelingen van Heber, van den welcken siet Genes.10.22, 24. Alle de Ioden ofte Israëliten zijn Hebers nakomelingen, die vande Romeynen ende Griecken zijn geplaecht geweest.
margenoot51
T.w. de Chittiter.
margenoot52
T.w. nae Mesopotamia. Dit was wel Bileams meyninge ende voornemen, maer hy is van de Midianiten opgehouden, ende daer na van de Israëliten met den sweerde verslagen, Num. 31.8. Andere meynen, dat wel Bileam zy te huys gekomen, maer naderhant wederom tot de Midianiten gekeert, ende met haer omgekomen.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken