Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (Statenvertaling 1637) (2008)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.00 MB)

ebook (11.07 MB)

XML (23.68 MB)

tekstbestand






Editeur

Nicoline van der Sijs



Genre

non-fictie

Subgenre

vertaling
non-fictie/theologie
bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (Statenvertaling 1637)

(2008)–Anoniem Statenbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Het xij. Capittel.

Ioas regeert vroomelick, soo lange als Iojada leefde, vers 1, etc. hy stelt order, dat de Tempel vermaeckt worde, 4. hy keert Hazaël van Ierusalem af, hem gevende de schatten des Tempels, 17. hy wort van sijne knechten gedoodt; ende sijn sone Amazia wort Coninck in sijne plaetse, 20.

1

IN ’t Ga naar margenoota sevende jaer van Ga naar margenoot1 Iehu wert Ga naar margenoot2 Ioas Coninck, ende regeerde veertich jaer te Ierusalem: ende sijner moeder naem was Ga naar margenoot3 Zibia van Ga naar margenoot4 Ber-Seba.

2

Ende Ioas dede dat recht was in de oogen des HEEREN, alle sijne dagen; Ga naar margenoot5 inde welcke de Priester Iojada hem onderwees.

3

Alleenlick en werden de hoochten niet wechgenomen: het volck offerde, ende roockte noch op de hoochten.

4

Ende Ioas seyde tot de Priesteren; Ga naar margenootb Al het gelt Ga naar margenoot6 der geheylichde dingen, dat gebracht sal worden in het Huys des HEEREN, [te weten] het gelt Ga naar margenoot7 des genen die overgaet [tot de Ga naar margenoot8 getelde]; Ga naar margenoot9 het gelt van een yeder Ga naar margenoot10 der persoonen [nae] sijne schattinge, [ende] Ga naar margenoot11 al het gelt, dat in eens yeders herte Ga naar margenoot12 komt, om [dat] te brengen in het Huys des HEEREN;

5

Sullen de Priesters tot sich nemen een yeder van sijnen bekenden: ende sy sullen de breucken van het Huys Ga naar margenoot13 verbeteren, nae alles, wat daer Ga naar margenoot14 voor breucke bevonden sal worden.

6

Maer het geschiedde in het drie en twintichste jaer des Conincks Ioas; dat de Priesters de breucken van het Huys niet gebetert en hadden.

7

Doe riep de Coninck Ioas den Priester Iojada, ende de [andere] Priesteren, ende seyde tot hen; Waerom en betert ghy lieden niet de breucken van het huys? Nu dan Ga naar margenoot15 en neemt geen gelt van uwe bekende, Ga naar margenoot16 dat ghy het soudt geven voor de breucken van het Huys.

8

Ende de Priesters bewillichden van den volcke geen gelt te nemen, nochte de breucken van het Huys te verbeteren.

9

Maer de Priester Iojada Ga naar margenoot17 nam eene kiste, ende boorde een gat in haer Ga naar margenoot18 decksel, ende settede die by den altaer Ga naar margenoot19 ter rechterhant, als yemant in quam in ’t Huys des HEEREN; ende de Priesters, die den Ga naar margenoot20 dorpel bewaerden, staken daer in al het gelt, dat ten Huyse des HEEREN gebracht wiert.

10

Het geschiedde nu, als sy sagen, dat veel gelts inde kiste was, dat des Conincks Ga naar margenoot21 Schrijver met den Hoogen-priester opquam, ende Ga naar margenoot22 bonden ’t t’samen, ende telden het gelt, dat inden Huyse des HEEREN gevonden wiert.

11

Ende sy gaven het gelt wel gewogen in handen der Ga naar margenoot23 Versorgers van dat werck, die bestelt waren over het Huys des HEEREN: ende sy besteedden ’t uyt aen de Ga naar margenoot24 Timmer-lieden, ende aen de Bouw-lieden, die het Huys des HEEREN vermaeckten.

12

Ende aen de Ga naar margenoot25 Metselaren, ende aen de Steenhouwers, ende om hout, ende Ga naar margenoot26 gehouwene steenen te koopen, om de breucken van het Huys des HEEREN te verbeteren: ende voor al dat Ga naar margenoot27 uytgegeven wert voor het Huys, om [dat] te beteren.

13

Even-wel Ga naar margenoot28 en werden niet gemaeckt voor het Huys des HEEREN Ga naar margenoot29 silvere schalen, gaffelen, spreng-bec-

[Folio 177r]
[fol. 177r]

kens, trompetten, [noch] eenich gouden vat, ofte silveren vat, van het gelt, dat ten Huyse des HEEREN gebracht wert.

14

Maer sy gaven dat den genen, die het werck deden: ende sy beterden daermede het Huys des HEEREN.

15

Daertoe Ga naar margenoot30 en eyschtense geene rekeninge vande mannen, dien sy dat gelt in hare handen gaven, om den genen die het werck deden te geven: want sy handelden Ga naar margenoot31 trouwelick.

16

Het gelt van schult-offer, ende het gelt van sond-offeren wert ten Huyse des HEEREN niet gebracht: het was voor den Priesteren.

17

Ga naar margenoot32 Ga naar margenootc Doe trock Hazaël de Coninck van Syrien op, ende krijchde tegen Ga naar margenoot33 Gath, ende namse in: Ga naar margenootd daerna Ga naar margenoot34 stelde Hazaël sijn aengesichte, om tegen Ierusalem op te trecken.

18

Ga naar margenoote Maer Ioas de Coninck van Iuda nam alle de geheylichde dingen, die Iosaphat, ende Ioram, ende Ahazia sijne vaderen, de Coningen van Iuda geheylicht hadden, ende sijne Ga naar margenoot35 geheylichde dingen, ende al het gout, dat gevonden wert inde schatten van het Huys des HEEREN, ende van het huys des Conincks, ende sonde ’t tot Hazaël den Coninck van Syrien: doe trock hy op van Ierusalem.

19

Het overige nu der geschiedenissen van Ioas, ende al dat hy gedaen heeft, is dat niet geschreven in het boeck der Chroniken der Coningen van Iuda?

20

Ga naar margenootf Ende sijne knechten stonden op, ende maeckten eene verbintenisse, ende sloegen Ioas Ga naar margenoot36 in het huys Millo, dat afgaet nae Ga naar margenoot37 Silla:

21

Want Ga naar margenoot38 Iozacar de sone van Ga naar margenoot39 Simeath, ende Ga naar margenoot40 Iozabad de sone van Ga naar margenoot41 Somer, sijne knechten, sloegen hem, dat hy sterf; ende sy begroeven hem met sijne vaderen inde Ga naar margenoot42 stadt Davids: ende Amazia sijn soon wert Coninck in sijne plaetse.

margenoota
2.Chron. 24.1.
margenoot1
De Coninck Israels: van den welcken siet bov. capit. 9. ende 10.
margenoot2
Hebr. Iehoasch.
margenoot3
Hebr. Tsibia.
margenoot4
Siet van dese stadt, Genes. 21. op vers 31.
margenoot5
Maer na de doot Iojada des Hoogen-priesters, wiens goede leere hy heeft vergeten, is tot valschen Godes-dienst vervallen; ende daerom ooc gestraft geweest. Siet 2.Chron. 24. versen 17, 18.
margenootb
2.Reg. 22.3, etc.
margenoot6
Hebr. heylicheden: D. die den Heere geheylicht, ende tot sijnen dienst toege-eygent; ende nu tot den bouw, ende vermakinge des Tempels moesten aengelecht worden. Van dese worden hier sekere soorten vermelt, nae uytwijsen der volgender woorden.
margenoot7
Hebr. des voorbygaenden, ofte, des overgaenden: T.w. onder, ofte, tot de getelde: dat is, die gerekent wiert onder de gene, die geschat mosten worden. Dese nu waren alle de gene, die 20 jaren, ende daer boven out waren, die wanneer de tellinge geschiedde, mosten elck eenen halven sikel voor haer hooft geven, Exod. 30.13. Dit was de eerste soorte der geheylichde dingen.
margenoot8
Dit woort is hier ingevoegt uyt Exod. 30.13.
margenoot9
Hebr. des mans gelt der zielen sijner schattinge, dat is, het gelt, daer mede de Priester een persoon, die sijn gelofte den Heere gedaen hadde, geschat heeft, op dat hy sich soude lossen, ende vry maken. Siet de wet hier van Levit. 27.2. Dit was de tweede soorte der geheylichde dingen.
margenoot10
Hebr. zielen. dit woort is hier voor persoonen, ofte menschen genomen. Siet Genes. 12. op vers 5.
margenoot11
De derde soorte der geheylichde dingen was, die yemant gantsch vrywillichlick den Heere offerde, sonder daer toe door eenige wet genootsaeckt te zijn, maer wel opgeweckt zijnde door vermaninge, 2.Chron. 24. versen 5, 6. Vergel. Exod. 35.5.
margenoot12
Hebr. opkomt, ofte, klimt.
margenoot13
Hebr. verstercken, ende soo in ’t volg.
margenoot14
Verstaet dat gescheurt, gespleten, gereten, ofte vervallen was door den ouderdom des gebouws: ofte geschonden, ende verwoest, door de godtloose Athalia. Siet 2.Chron. 24.7.
margenoot15
Gelijck ghy te vooren gedaen hebt. Siet versen 4, 5.
margenoot16
Gelijck ghy te vooren wel belooft, maer niet gedaen en hebt.
margenoot17
Met consent, ja door bevel des Conincks, 2.Chron. 24.8.
margenoot18
Hebr. in hare deure.
margenoot19
Verstaet aen den post, ofte ter zijden der deure, daermen inginck in den Voorhof der Priesteren, alwaer de brand-offers altaer stont, aen het eynde van den grooten Voor-hof: want soo verre mochte gantsch Israel komen, gelijck de Leviten daer aen den dorpel deser deure de wacht hielden, Num. 18.4. Sulck een Offer-kiste was oock noch in den Tempel ter tijt Iesu Christi. Siet Marc. 12.41. Luce 21.1.
margenoot20
T.w. der poorte van het Voor-hof der Priesteren; ende dat nae het voor-schrift des Heeren, Num. cap. 18.4.
margenoot21
D. Griffier, ofte Secretaris. Alsoo ond. 19.2. ende 22.3. item 2.Sam. 8.17.
margenoot22
T.w. in buydelen, ofte sacken.
margenoot23
Hebr. doenders van dat werck. Alsoo ond. 22.5. Dat is, die als Opsienders over dit werck des Tempels gestelt waren.
margenoot24
Hebr. werck-meesters des houts.
margenoot25
Het Hebr. woort beteeckent in ’t gemeyne, de gene die steenen mueren, ende houten wanden, ende heyningen maken. Alsoo ond. 22.6. Ies. 58.12. Ezech. 22.30. Hier ist voor metselaren genomen.
margenoot26
Hebr. steenen der uythouwinge, ofte, snijdinge. D. die uyt der aerde gehouwen worden, ende daer na oock moeten door houwinge, ofte snijdinge tot sekeren gebruycke gefatsoeneert worden.
margenoot27
Hebr. dat uytginck, D. dat uytgelecht wiert van gelt, ofte anders uytbesteedt, tot behoefte van de vermaeckinge des Tempels.
margenoot28
D. sy voorderden so seer den bouw des Tempels, dat sy de vaten tot den Godes-dienst behoorende, niet en maeckten, voor dat het bouwerck volbracht was: maer daer na hebben sy oock van het overschot des gelts allerley vaten gemaeckt. Siet 2.Chron. 24.14.
margenoot29
Siet van dese vaten, 1.Reg. 7.50.
margenoot30
Ofte; en deden de mannen geene rekeninge doen: ofte, en rekenden niet met den mannen.
margenoot31
Hebr. in waerheyt, ofte, trouwe: dat is, op geloove. De sin is; gelijck het gelt hare vromicheyt toe vertrouwt was, alsoo hebbense oock het selve trouwelick aengelegt, ende besteedt.
margenoot32
N. na dat Iojada nu gestorven was, ende Ioas sijne wegen verdorven hadde, 2.Chron. 24. versen 22, 23.
margenootc
2.Reg. 13.25.
margenoot33
Siet 1.Reg. 2. op vers 39.
margenootd
2.Reg. 8.12. 2.Chron. 14.3.
margenoot34
Sijn aengesichte yewers nae stellen, is yet eernstelick voornemen, ende aengrijpen. Siet 2.Chron. 20.3. Ierem. 42.15. Ezech. 21.2. Dani. 9.3. Luce 9.51.
margenoote
2.Reg. 18.15.
margenoot35
Hebr. heylicheden. als bov. vers 4. siet Lev. 5. op vers 15.
margenootf
2.Reg. 14.5.
margenoot36
And. Bethmillo. Siet Iud. 9. op vers 6.
margenoot37
De naem eener plaetse, uyt de eygenschap des woorts meenen sommige, dat dit zy een seker gehoochde wech geweest, die Salomo soude gemaeckt hebben, om van de stadt Davids inden Tempel te gaen, 2.Chron. 9.11. Andere meynen dat Silla zy geweest de name eener stadt, niet verre van het huys Millo gelegen.
margenoot38
And. genaemt Zabad, 2.Chron. 24.26.
margenoot39
De naem van eene Ammonitische vrouwe, 2.Chron. 24.26.
margenoot40
Hebr. Iehozabad.
margenoot41
And. van Simrith. Dese was eene Moabitische vrouwe, 2.Chron. 24.26.
margenoot42
Maer niet in’t graf der Coningen van Iuda, 2.Chron. 24.25.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken