Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (Statenvertaling 1637) (2008)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.00 MB)

ebook (11.07 MB)

XML (23.68 MB)

tekstbestand






Editeur

Nicoline van der Sijs



Genre

non-fictie

Subgenre

vertaling
non-fictie/theologie
bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (Statenvertaling 1637)

(2008)–Anoniem Statenbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Het Eerste Capittel.

In dit Capittel worden verhaelt de na-komelingen Adams tot op Noah, vers 1, etc. Daer na de na-komelingen Noahs van Iapheth, 4. van Cham, 8. ende van Sem, tot op Abraham, 17. Item de nakomelingen Abrahams, eerst die van Ismael afkomstich zijn, 28. Daerna die van Ketura geboren zijn, 32. Daer na van Isaac, ende van sijnen sone Esau, 34. mitsgaders de Coningen die in ’t lant Edoms geregeert hebben, 43. ende de Vorsten in Edom, 51.

1

Ga naar margenoota ADAM, Ga naar margenoot1 Seth, Enos.

2

Kenan, Mahalaleël, Iered.

3

Henoch, Methusalah, Lamech.

4

Noach, Ga naar margenoot2 Sem, Ga naar margenoot2 Cham, ende Ga naar margenoot2 Iapheth.

5

De Ga naar margenootb kinderen Iapheths waren Gomer, ende Magog, ende Madai, ende Iavan, ende Tubal: ende Mesech, ende Tiras.

6

Ende de kinderen Gomers waren, Askenaz, ende Ga naar margenoot3 Diphat, ende Togarma.

7

Ende de kinderen Iavans waren Elisa, ende Ga naar margenoot4 Tharsisa, Chittim, ende Ga naar margenoot5 Dodanim:

8

De kinderen Ga naar margenootc Chams waren Cus, ende Mizraim, Put ende Canaan.

9

Ende de kinderen Cus waren Seba, ende Havila, ende Sabta, ende Raëma, ende Sabtecha: ende de kinderen Raëma waren Scheba, ende Dedan.

10

Cus nu gewan Nimrod: Ga naar margenoot6 die begon geweldich te zijn op aerden.

11

Ende Mizraim gewan de Ludim, ende de Anamim, ende de Lehabim, ende de Naphtuhim.

12

Ende de Pathrusim, ende de Casluhim (van Ga naar margenootd welcke de Philistynen zijn voort-gekomen) ende de Caphthorim.

13

Canaan nu gewan Zidon sijnen eerst-geborenen, ende Heth:

14

Ende den Iebust, ende den Amori, ende den Girgasi,

15

Ende den Hivi, ende den Arki, ende den Sini.

16

Ende den Arvadi, ende den Zemari, ende den Hamati.

17

De Ga naar margenoote kinderen Sems waren Elam ende Assur, ende Arphacsad, ende Lud, ende Aram, ende Ga naar margenoot7 Uz, ende Hul, ende Gether ende Mesech.

18

Arphacsad nu gewan Selah, ende Selah gewan Heber.

19

Aen Heber nu zijn twee sonen geboren: de name des eenen was Peleg, om dat in sijne dagen Ga naar margenoot8 het aerdrijck verdeylt is, ende de name sijnes broeders was Ioktan.

20

Ende Ioktan gewan Almodad, ende Seleph, ende Hazarmaveth, ende Ierah.

21

Ende Hadoram, ende Uzal, ende Dikla.

22

Ende Ebal, ende Abimaël, ende Scheba:

23

Ende Ophir, ende Havila, ende Iobab: Alle dese waren sonen Ioktans.

24

Ga naar margenootf Ga naar margenoot9 Sem, Arphacsad, Selah,

25

Heber, Peleg, Rehu.

26

Serug, Nahor, Terah.

27

Ga naar margenoot10 Abram, die is Abraham.

[Folio 185v]
[fol. 185v]

28

Ga naar margenootg De kinderen Abrahams waren Isaac ende Ismaël.

29

Dit zijn hare geboorten: Ga naar margenooth D’ eerstgeboren Ismaëls, was Nebajoth, ende Kedar, ende Adbeël, ende Mibsam.

30

Misma, ende Duma, Massa, Hadad, ende Thema.

31

Ietur, Naphis, ende Kedma: Dese zijn de kinderen Ismaëls.

32

De Ga naar margenooti kinderen nu van Ketura, Abrahams by-wijf, [die] baerde Zimran, ende Ioksan, ende Medan, ende Midjan, ende Isbak, ende Suah: Ende de kinderen Ioksan waren Scheba, ende Dedan.

33

De kinderen Midjan nu, waren Epha, ende Epher, ende, Henoch, ende Abida, ende Eldaa: Die alle waren sonen van Ketura.

34

Abraham nu gewan Isaac: De Ga naar margenootk sonen Isaacs waren Esau, ende Israël.

35

Ende Ga naar margenootl de kinderen Esaus, Eliphaz, Rehuël, ende Iehus, ende Iaëlam, ende Korah.

36

De kinderen Eliphaz waren: Teman, ende Omar, Ga naar margenoot11 Zephi, ende Gaëtam, Kenaz, ende Ga naar margenoot12 Timna, ende Amalek.

37

De kinderen Rehuëls waren Nahat, Zerah, Samma, ende Mizza.

38

Ga naar margenoot13 De kinderen Seïrs nu waren, Lotan, ende Sobal, ende Zibeon, ende Ana, ende Dison, ende Ezer, ende Disan.

39

De kinderen Lotans nu waren, Hori, ende Ga naar margenoot14 Homam, ende de suster Lotans was Timna.

40

De kinderen Sobals waren Ga naar margenoot15 Alian, ende Manahath, ende Ebal, Ga naar margenoot16 Sephi ende Onam: ende de kinderen Zibeons waren Aja, ende Ana.

41

De kinderen Ana waren Dison: ende de sonen Disons waren Ga naar margenoot17 Hamran, ende Esban, ende Ithran, ende Cheran.

42

De kinderen Ezers waren Bilhan, ende Zaavan, [ende] Ga naar margenoot18 Iaakan: De kinderen Ga naar margenoot19 Disans waren Uz, ende Aran.

43

Dit nu zijn de Ga naar margenoot20 Coningen die geregeert hebben in het lant Edoms, eerder een Coninck regeerde over de kinderen Israëls: Bela de sone Beors, ende de name sijner stadt was Dinhaba.

44

Ende Bela sterf, ende Iobab regeerde in sijne plaetse, een sone Zerahs van Ga naar margenoot21 Bozra.

45

Ende Iobab sterf, ende Husam, uyt het lant der Themaniten, regeerde in sijne plaetse.

46

Ende Husam sterf, ende Hadad de sone Bedads regeerde in sijne plaetse, die de Midianiten in het veldt Moabs versloech, ende de name sijner stadt was Avith.

47

Ende Hadad sterf, ende Samla van Masreka regeerde in sijne plaetse.

48

Ende Samla sterf, ende Saul van Rehoboth aende riviere regeerde in sijne plaetse.

49

Ende Saul sterf, ende Baal-Hanan de sone Achbors regeerde in sijne plaetse.

50

Als Baal-Hanan sterf, so regeerde Ga naar margenoot22 Hadad in sijne plaetse, ende de name sijner stadt was Ga naar margenoot23 Pahi: ende de name sijner huysvrouwe was Mehetabeël, de dochter van Ga naar margenoot24 Matred, Ga naar margenoot25 dochter van Mezahab.

51

Doe Hadad sterf, so werden Vorsten in Edom, de Vorst Timna, de Vorst Ga naar margenoot26 Alja, de Vorst Ietheth.

52

De Vorst Aholibama, de Vorst Ela, de Vorst Pinon.

53

De Vorst Kena, de Vorst Theman, de Vorst Mibsar.

54

De Vorst Magdiël, de Vorst Iram: Dese waren de Vorsten Edoms.

margenoota
Genes. 5.3, 4.
margenoot1
Kortheyts halven worden in dese vier eerste versen alleen gestelt de bloote namen van 13 Out-vaderen, die voor den sundt-vloet geleeft hebben: Ende men moet de woorden deser versen aldus nemen ende verstaen, van Adam is geboren Seth, van Seth is Enos geboren, ende so voort.
margenoot2
Uyt ende door dese drie sonen van Noah, is de werelt als vernieuwt ende met menschen beplant, Siet d’aent. op Genes. 10.1.
margenoot2
Uyt ende door dese drie sonen van Noah, is de werelt als vernieuwt ende met menschen beplant, Siet d’aent. op Genes. 10.1.
margenoot2
Uyt ende door dese drie sonen van Noah, is de werelt als vernieuwt ende met menschen beplant, Siet d’aent. op Genes. 10.1.
margenootb
Genes. 10.2, etc.
margenoot3
Genes. 10.3. staet Riphat, de <U+05E8>; R ende <U+05D3>; D. worden op meer plaetsen d’eene voor d’andere gestelt, van wegen de gelijckheyt der selver. Siet vers 7.
margenoot4
Siet d’aenteeck. op Genes. 10.4.
margenoot5
Alsoo stater oock Genes. 10.4. maer hier lesen sommige Rodanim.
margenootc
Genes. 10.6, etc.
margenoot6
Hy is d’eerste nae de Diluvie geweest, die met gewelt steden ende landen onder sijne gehoorsaemheyt gebracht heeft, Siet van Nimrod breeder Genes. 10.9.
margenootd
Genes. 10.14.
margenoote
Genes. 10.22, etc.
margenoot7
Uz, Hul, Gether, ende Mesech (Gen. 10.23. genoemt Mas) zijn Arams sonen geweest, ende Sem was haer groot-vader. siet Gen. 10.23. Daerom stellen eenige hier, deses (te weten, Arams) sonen waren Uz; Ende onthout dit eens voor al, dat de Hebreen eenen ende den selven persoon, als oock eene ende de selve plaetse, dickwijls verscheydene namen geven, gelijck in de naem-registers deses Boecx ende elders meer, dickwijls wort bevonden.
margenoot8
Verst. dat de inwoonders der aerde zijn verdeylt endevan malkanderen gescheyden geworden, als Godt hare spraken verwerret heeft in’t bouwen van den toren te Babel, Gen. 11. versen 9, 16. Peleg wort verduytscht Een verdeelinge.
margenootf
Genes. 11.10, etc. Luce 3.34.
margenoot9
Verst. na desen name, als oock na de volgende, het woort gewan, aldus, Sem gewan Arphacsad, Arphacsad gewan Selah. ende soo voort.
margenoot10
Waerom de name Abram zy verandert in Abraham, siet Genes. 17.5.
margenootg
Genes. 16.15. ende 22.2.
margenooth
Genes. 25.13, etc.
margenooti
Genes. 25.2.
margenootk
Gen. 25.21, 24, etc.
margenootl
Genes. 36.10 ende volgens, want aldaer wort dit geslacht-register verhaelt.
margenoot11
Zepho, Genes. 36.11.
margenoot12
Dit schijnt hier te zijn een van Eliphaz kinderen. Gen. 36.12. wort oock Eliphaz bywijf, die hem Amalek gebaert heeft, Timna genoemt.
margenoot13
Siet Genes. 36. op vers 20.
margenoot14
Hemam. Genes. 36.22.
margenoot15
Aluan, Genes. 36. vers 23.
margenoot16
And. Sepho. Gen. 36.23.
margenoot17
And. Hemdan. Genes. 36.26.
margenoot18
And. Acan, Gen. 36.27.
margenoot19
Of, Disons.
margenoot20
Siet Genes. 36. versen 31, 32, etc.
margenoot21
Siet van dese stadt d’aenteeck. op Genes. 36.33.
margenoot22
Hadar. Gen. 36. vers 39. Siet bov. op vers 6.
margenoot23
And. Pahu, Gen. 36.39.
margenoot24
Matred is eenes mans name.
margenoot25
And. nichte. Sy was een soons ofte dochters dochter van Mezahab. Dickwijls worden kints kinderen, D. nichten ende neven, in de H. Schrift genoemt sonen ende dochteren, Als Exod. 2.20, 21.
margenoot26
Oock Alua genoemt, Gen. 36.40.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken