Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (Statenvertaling 1637) (2008)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.00 MB)

ebook (11.07 MB)

XML (23.68 MB)

tekstbestand






Editeur

Nicoline van der Sijs



Genre

non-fictie

Subgenre

vertaling
non-fictie/theologie
bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (Statenvertaling 1637)

(2008)–Anoniem Statenbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Het xv. Capittel.

David bereydt der Arke Godes een plaetse, vers 1. Ende hy beveelt dat de Leviten de Arke Godes dragen sullen, 2. Gantsch Israel komt te Ierusalem, om de Arke aldaer op te halen, 3. Namen der Leviten, die tot desen eynde daer quamen, 4. David beveelt de Overste der selver, wat, ende hoe sy doen sullen, 11. Sy gehoorsamen David, 14. Dit is geschiet met groote triumphe van musijcke, 16. Michal, de dochter Sauls, siende den Coninck David voor de Arke springen ende spelen, veracht hem, 29.

1

ENde David maeckte sich huysen Ga naar margenoot1 in sijne Stadt: Ende hy bereydde der Arke Godes een plaetse, ende Ga naar margenoot2 spande een tente voor haer.

2

Doe seyde David, Niemant en mach de Arke Godes dragen, dan de Leviten: want die Ga naar margenoota heeft de HEERE verkoren om de Arke Godes te dragen, ende om hem te dienen tot inder eeuwicheyt.

3

Oock vergaderde David gantsch Israël te Ierusalem: om de Arke des HEEREN op te halen aen hare plaetse, die hy haer bereydt hadde.

4

Ende David Ga naar margenootb versamelde Ga naar margenoot3 de kinderen Aarons, ende de Leviten.

5

Van de kinderen Kehats, was Uriël Overste, ende sijner Ga naar margenoot4 broederen waren hondert ende twintich.

6

Van de kinderen Merari, was Asaja Overste, ende sijner broederen waren twee hondert ende twintich.

7

Van de kinderen Gersoms, was Ioël Overste, ende sijner broederen hondert ende dertich.

8

Uyt de kinderen Ga naar margenoot5 Elizaphans was

[Folio 192r]
[fol. 192r]

Overste Semaja, ende sijner Ga naar margenoot6 broederen waren twee hondert.

9

Uyt de kinderen Ga naar margenoot7 Hebrons, was Eliël Overste, ende sijne broeders waren tachtentich.

10

Uyt de kinderen Ga naar margenoot8 Uzziëls was Amminadab Overste, ende sijne broederen waren hondert ende twaelf.

11

Ende David riep de Priesters Zadok ende Ga naar margenoot9 Abjathar: ende de Leviten Uriël, Asaja, ende Ioël, Semaaja ende Eliël ende Amminadab.

12

Ende hy seyde tot hen, Ghylieden zijt hoofden der vaderen onder de Leviten: Ga naar margenoot10 heylicht u, ghy, ende uwe broeders, dat ghy de Arke des HEEREN des Godts Israëls op-brenget, Ga naar margenoot11 ter [plaetse die] ick voor haer bereydet hebbe.

13

Want om dat ghy-lieden ten Ga naar margenoot12 eersten [dit] Ga naar margenoot13 niet [en dedet]: Ga naar margenoot14 heeft de HEERE onse Godt onder ons een scheure gedaen, om dat wy hem niet gesocht en hebben Ga naar margenoot15 nae het recht.

14

So heyligden haer dan de Priesters ende Leviten, om de Arke des HEEREN des Godts Israëls op te brengen.

15

Ende Ga naar margenoot16 de kinderen der Leviten droegen de Arke Godes op hare schouderen, met de draeg-boomen die op hen waren, Ga naar margenootc gelijck als Mose geboden hadde nae den woorde des HEEREN.

16

Ende David seyde tot de Overste der Leviten, dat sy hare broeders de Sangers stellen souden met Musijc-instrumenten, met Luyten, ende Harpen, ende Cymbalen, dat sy haer souden doen hooren, verheffende de stemme met blijtschap.

17

So stelden dan de Leviten Ga naar margenootd Heman den sone Ioëls, ende uyt sijne broederen Asaph den sone Berechja: ende uyt de sonen Merari hare broederen, Ga naar margenoot17 Ethan den sone Kusaja.

18

Ende met hen hare broeders Ga naar margenoot18 van de tweede orden: Zecharja, Ben, ende Iaaziël, ende Semiramoth, ende Iehiël, ende Unni, Eliab, ende Benaja, ende Maaseja, ende Mattithja, ende Eliphele, ende Mikneja, ende Obed-Edom, ende Ieiël de Poortiers.

19

De Sangers nu, Heman, Asaph, ende Ga naar margenoot19 Ethan, lieten haer hooren met koperen Cymbalen;

20

Ende Zecharja, ende Ga naar margenoot20 Aziël, ende Semiramoth, ende Iehiël, ende Unni, ende Eliab, ende Maaseja, ende Benaja, met Luyten Ga naar margenoot21 op Alamoth.

21

Ende Mattithja, ende Eliphele, ende Mikneja, ende Obed-Edom, ende Ieiël, ende Azazja met harpen Ga naar margenoot22 op de Scheminith, om den toon te verstercken.

22

Ende Chenanja d’ Overste der Leviten, was over het Ga naar margenoot23 op-heffen: hy Ga naar margenoot24 onderwees haer in het op-heffen, want hy was verstandich.

23

Ende Berechja, ende Elkana waren Ga naar margenoot25 poortiers der Arke.

24

Ende Sebanja, ende Iosaphat, ende Nethaneël, ende Amasai, ende Zecharja, ende Benaia, ende Eliëzer de Priesters trompetteden met trompetten voor de Arke Godes: ende Obed-Edom ende Iehija waren poortiers der Arke.

25

’Tgeschiedde nu dat David ende de Outste van Israël, ende de Overste der duysenden henen gingen om de Arke des verbonts des HEEREN op te halen, uyt het huys Obed-Edoms, met vreuchden.

26

So geschiedde’t, door dien dat Godt te Leviten hielp, die de Arke des verbonts des HEEREN droegen, dat sy seven Varren, ende seven Rammen offerden.

27

David nu was gekleedt met eenen mantel van fijn linnen, oock alle de Leviten die de Arke droegen, ende de Sangers, ende Chenanja de Overste van het op-heffen Ga naar margenoot26 der sangers: oock hadde David Ga naar margenoot27 eenen lijfrock aen van linnen.

28

Also bracht gantsch Israël de Arke des Verbonts des HEEREN op, met gejuych, ende met geluyt der Basuyne, ende met Trompetten: ende met Cymbalen, makende geluyt met Luyten, ende met Harpen.

29

Ga naar margenoote ’Tgeschiedde nu, doe de Arke des verbonts des HEEREN tot aen de Stadt Davids gekomen was: dat Michal de dochter Sauls door een venster keeck, ende den Coninck David sach springende ende spelende, so verachtte sy hem in haer herte.

margenoot1
Dit was het bovenste deel der stadt van Ierusalem, die David van de Iebusiten met gewelt gewonnen hadde: Ende sy wiert de stadt Davids genoemt, om dat David aldaer sijn woon-plaetse genomen hadde. Hebr. Ende hy maeckte sich huysen in Davids stadt.
margenoot2
Siet 2.Sam. 6. vers 17.
margenoota
Num. 4.15.
margenootb
1.Chron. 6. versen 1, 2.
margenoot3
D. de nakomelingen.
margenoot4
D. bloet-verwanten: ende alsoo doorgaens in de volgende capp.
margenoot5
Hy was de sone van Uzziel des soons Kehats, Exod. 6.22.
margenoot6
D. bloet-verwanten.
margenoot7
Hy was een sone Kehats, Exod. 6.17.
margenoot8
Hy was oock een sone Kehats Exod. 6.17. maer dit zijn andere nacomelingen van Uzziel geweest dan vers 8. genoemt staen, doch zy hebben oock Uzziel haren grootvader genoemt.
margenoot9
Of Ebjathar, hy was Hooge-priester, ende Zadok was de tweede na hem, achtervolgens d’ordre van Godt gestelt Num. 3.32.
margenoot10
D. bereydt u tot dit Heylich werck, met uyterlicke ceremoniale reyniginge, maer insonderheyt met reynicheyt des herten. Siet Exod. 19.10. ende 15.
margenoot11
Siet bov. vers 1.
margenoot12
T.w. doe ick de Arke in mijn huys wilde brengen laten. 1.Chron. 13.10.
margenoot13
Verst. hier by, maer hebt de Arke op eenen wagen geset, bov. 13.7.
margenoot14
Verst. dit van de doot van Uza, bov. cap. 13.10. 2.Sam. 6.6.
margenoot15
Ofte, nae de wijse. dat is, gelijck het recht ende behoorlick is, Num. 4.15.
margenoot16
T.w. die van den geslachte Kehats waren, Siet Num. 4.4.
margenootc
Exod. 25.14. Num. 4.15. ende 7.9.
margenootd
Bov. cap. 6. versen 33, 39, 44.
margenoot17
And. genoemt Ieduthun.
margenoot18
Dese waren eenen trap leeger dan de voorgaende drie eerste.
margenoot19
And. Ieduthun, sijn vader wort Kisi genoemt, 1.Chron. 6.44.
margenoot20
Iaaziël vers 18. Ben, vermeldet vers 18. wort hier uytgelaten. sommige meenen dattet Azazia is, waer van vers 21. Andere, dat het een gedeelte is van den name van Zacharia.
margenoot21
Dat is, met eener maechdelicker of vrouwelicker stemme, welcke de Musicijns den Superius ofte boven-sang noemen: ofte den Altus ende Contra-tenor, welke met eene vrouwelicke stemme gesongen moeten worden. And. met fijne, of klare stemmen. And. op het Virginael. verstaet dit, nae ’t gevoelen van sommige. ende soo in ’t volgende.
margenoot22
Alsoo noemt hy den Bassus ofte Tenor, die wel een octave ofte acht noten verschillen van den Superius ofte Contra-tenor. siet Psal. 6.1. met d’aenteeck.
margenoot23
T.w. der stemmen, ofte des gesangs, als vers 27. dat is, hy was sangmeester, die ordre stelden op de toonen ende stemmen, ende wanneer de sangers souden opheffen, ofte beginnen te singen. Siet vers 27. Andere verstaen, dat hy de voornaemste geweest is in het opheffen van de Arke. dat is, het beleyt daer van gehadt heeft.
margenoot24
And. hy was overste in, etc.
margenoot25
Dese gingen, so men meynt, naest voor de Arke henen, ende droegen sorge dat niemant daer toe loopen, ofte die genaken soude, gelijckmen de deure wacht ofte bewaert. vers 24. wordender noch twee poortiers genoemt, die tot den selven eynde naest achter de Arke des verbonts volgden.
margenoot26
And. des gesangs. Ofte aldus: met de sangers.
margenoot27
Daer mede hy sijn konincklicke weerdicheyt, ende grootheyt, als bedeckte voor de groote waerdicheyt ende Majesteyt Godes, sich houdende als de andere dienaren in den dienst Godes. Hebr. ende op David was een Ephod.
margenoote
2.Sam. 6.16.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken