Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (Statenvertaling 1637) (2008)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.00 MB)

ebook (11.07 MB)

XML (23.68 MB)

tekstbestand






Editeur

Nicoline van der Sijs



Genre

non-fictie

Subgenre

vertaling
non-fictie/theologie
bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (Statenvertaling 1637)

(2008)–Anoniem Statenbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Psalm x.

David, ofte, Godts kercke, ofte, David in den naem van Godts kercke, bidt vyerichlick tegen de vervolginge ende verdruckinge der godtloosen, beschrijvende seer levendich haren hoochmoet, godtloosheyt, ende hare wreede bloedige practijcken. Begeert Godts rechtveerdige wrake, die hy sich oock door geloove versekert dat Godt doen sal.

1

O HEERE, Ga naar margenoot1 waerom staet ghy van verre? [waerom] verbercht ghy u Ga naar margenoot2 in tijden van benautheyt?

2

De Ga naar margenoot3 godtloose Ga naar margenoot4 vervolcht hittichlick in hoochmoet den elendigen: Ga naar margenoota laetse gegrepen worden inde aenslagen, die sy bedacht hebben.

3

Want de godtloose Ga naar margenoot5 roemt over den wensch sijner ziele; hy Ga naar margenoot6 segent den gierigaert, hy Ga naar margenoot7 lastert den HEERE.

4

De godtloose, Ga naar margenoot8 gelijck hy sijn neuse om hooge steeckt, en Ga naar margenoot9 ondersoeckt niet; Ga naar margenootb Ga naar margenoot10 alle sijne gedachten zijn, datter geen Godt en is.

5

Sijne Ga naar margenoot11 wegen Ga naar margenoot12 maken t’allen tijde smerte; uwe Ga naar margenoot13 oordeelen zijn eene hoochte Ga naar margenoot14 verre van hem: alle sijne tegenpartijders, Ga naar margenoot15 die blaest hy aen.

6

Hy Ga naar margenoot16 seyt in sijn herte; Ick en sal niet Ga naar margenoot17 wanckelen; want [ick] en sal Ga naar margenoot18 van geslachte tot geslachte in geen Ga naar margenoot19 quaet zijn.

7

Ga naar margenootc Sijn mont is vol van vloeck, ende bedriegerijen, ende list; Ga naar margenoot20 onder sijne tonge is moeyte ende ongerechticheyt.

8

Hy sitt inde achterlage der Ga naar margenoot21 hoeven, in verborgene plaetsen doodt hy den onschuldigen; sijne oogen Ga naar margenoot22 verbergen haer tegen den armen.

9

Hy leyt lagen in eene verborgene plaetse, gelijck een leeuw in sijn hol; hy leyt lagen om den elendigen te rooven; hy rooft den elendigen, als hy hem treckt in sijn net.

10

Hy Ga naar margenoot23 duyckt neder, hy buycht sich; Ga naar margenoot24 ende den armen hoop valt in sijne stercke [pooten].

11

Ga naar margenootd Hy seyt in sijn herte, Godt Ga naar margenoot25 heeft het vergeten; hy heeft sijn aengesichte verborgen, hy en siet niet in eeuwicheyt.

12

Ga naar margenoot26 Staet op, HEERE Godt, Ga naar margenoot27 heft uwe hant op; en vergeet de Ga naar margenoot28 elendige niet.

13

Ga naar margenoot29 Waerom Ga naar margenoot30 lastert de godtloose Godt? seyt in sijn herte; Ghy en sult het niet Ga naar margenoot31 soecken?

14

Ghy siet het [immers]; want ghy

[Folio 252v]
[fol. 252v]

aenschouwt de Ga naar margenoot32 moeyte ende het verdriet, Ga naar margenoot33 op datmen’t in uwe hant geve: op u Ga naar margenoot34 verlaet sich de arme; ghy zijt Ga naar margenoot35 geweest een helper des Ga naar margenoot36 weesen.

15

Breeckt den Ga naar margenoot37 arm des godtloosen ende boosen: Ga naar margenoot38 soeckt sijne godtloosheyt, Ga naar margenoot39 [tot dat] ghyse niet en vindet.

16

Ga naar margenoote De HEERE is Coninck eeuwichlick ende altoos: de heydenen zijn vergaen uyt Ga naar margenoot40 sijnen lande.

17

HEERE, ghy hebt den wensch der Ga naar margenoot41 sachtmoedigen gehoort: ghy sult haer herte Ga naar margenoot42 stercken, uwe oore sal opmercken;

18

Om den weese ende verdruckten recht te doen; op dat een Ga naar margenoot43 mensch Ga naar margenoot44 van der aerden niet meer voortvare gewelt te bedrijven.

margenoot1
Als of hy seyde: En doet doch niet alsoo: naedert met uwe hulpe, ende laet u genadich aenschijn lichten. menschelicker wijse van Godt gesproken, als dickwils in dit boeck. Vergel. Psal. 3. op vers 8. ende 7. op vers 7, 8.
margenoot2
Als boven Psal. 9.10.
margenoot3
D. de godtloosen: als blijckt uyt het volgende.
margenoot4
Als psal. 7.14.
margenoota
Psal. 7.16. ende 9.16. Prov. 5.22.
margenoot5
Vastelick meynende, dat hy sijnen aenslach sal volbrengen, ende sijnen wensch verkrijgen. and. hy prijst nae den lust sijner ziele: dat is, wien hy maer wil: by exempel, den gierigaert. als volgt. of, hy beroemt sich over den wensch sijner ziele, dat is, over sijn boose lusten, als hy die volbracht heeft.
margenoot6
D. hy houdt ende rekent den onrechtveerdigen, die door giericheyt den armen verdruckt, geluckich te zijn. siet Deut. 29. op vers 19. and. de gierige (terstont genoemt godtloose) vloeckt [ende] lastert den Heere: gelijck segenen somtijts voor vloecken genomen wort. siet 1.Reg. 21. op vers 10. ofte: de gierigaert segent [hem selven].
margenoot7
Ofte, terecht.
margenoot8
Hebr. nae de hoocheyt, ofte, opstekinge, opheffinge sijns aensichts, ofte, sijns gelaets, sijner neuse, sijns tooms, dat is, nae de trotsheyt, ende smadelicke verachtinge van goet onderwijs, die hy in sijn gantsch gelaet ende alle gebeerden toont; gelijck de hoocheyt des herten, Psal. 131. vers 1. ende des geests. Prov. 16.18. de inwendige trotsheyt ofte, hoochmoet beteeckent, alsoo de hoocheyt der oogen, Psal. 18.28. ende 101.5. ende hier, des aensichts, ofte, der neuse de uytwendige.
margenoot9
Ofte hy wel, of qualick doe, nergens nae vragende, and. hy soeckt [Godt] niet, uyt Psal. 14.2.
margenootb
Psal. 14.1. ende 53.2.
margenoot10
And. [in] alle sijne listige aenslagen en is Godt niet.
margenoot11
Dat is, sijn voornemen, aenslagen ende doen.
margenoot12
T.w. aen den genen dien hy in sijnen hoochmoet verdruckt. and. Sijne wegen sijn t’allen tijde voorspoedich. Het hebreeusch woort heeft de beteeckeninge van barens smerte, waer op blijdtschap volcht, als’t kint geboren is, Iohan. 16.21. ende alsoo schijnen eenige het voorts genomen te hebben in de beteeckeninge van voorspoet, wel gedyen, sijn werck te vorderen, dat het voor den dach kome, als de vrucht des lichaems: alsoo woelt, arbeydt, ende werckt de godtloose sijn voornemen uyt, ’t geluckt hem nae sijnen sin; daerom en vraecht hy nae Godt niet.
margenoot13
Uwe regeeringe, ende de straffen, die ghy, o Heere, den godtloosen bereyt hebt.
margenoot14
Vergel. de maniere van spreken met Iudic. 9. op vers 17. ende Cant. 6. op vers 5. Hebr. van, ofte, dan tegen over hem. dat is, hy werptse van sich uyt sijn gesichte, ende denckt daer niet eens om: ofte, sy zijn hooger, dan dat hyse sich soude voorstellen, sy zijn voor hem verborgen, boven sijn verstant ende bedencken: dewijl hy geluckich is, en denckt hy niet op de toekomstige straffen. siet het volgende vers.
margenoot15
Ofte daer op blaest hy. ofte, tegen de selve blaest hy. D. hy meentse gelijck kaf, als met een geblaes te verstuyven: soo gantsch niets past hy daer op, om dat hem alles nae sijnen sin gaet. Vergel. Psal. 12.6.
margenoot16
Dat is, hy denckt, als vers 11, 13. ende Psal. 14.1, etc.
margenoot17
D. ick sal van mijnen staet ofte welstant niet versett worden, ’t sal my altoos welgaen, ick en sal niet sneuvelen ende vallen, ofte omgestooten worden.
margenoot18
Hebr. in geslachte ende geslachte: D. nemmermeer.
margenoot19
D. my en sal nemmermeer eenich ongeluck ofte tegenspoet overkomen.
margenootc
Rom. 3.14.
margenoot20
Vergel. Psal. 66.17. Rom. 3.11.
margenoot21
Ofte, dorpen, vlecken.
margenoot22
D. hy loert in’t verborgen op hem.
margenoot23
Om niet gesien te worden, ende als met eenen onvoorsienen spronck hem op ’t lijf te vallen. Vergel. Psal. 17.11.
margenoot24
Ofte, op dat den armen hoop moge vallen, etc. and. ende hy overvalt den armen hoop met sijne stercke [leden]: voor, armen hoop, is in’t hebreeusch, armen, in’t getal van velen, gevoegt by het woort, valt, in’t getal van eenen.
margenootd
Psal. 94.7.
margenoot25
Hebr. heeft vergeten, te weten, dese lieden, ofte, de sake van de gene, die ick voor hebbe te plagen: dat zijn de elendige van de welcke de Propheet ter contrarie in ’t volg. vers bidt, dat Godt harer niet en wille vergeten.
margenoot26
Siet Psal. 3. op vers 8.
margenoot27
Dese maniere van spreken wort verscheydentlick inde Schrifture genomen, beteeckenende hier de openbare vertooninge van Godts macht in’t helpen der vroomen, ende beschamen der boosen, die met hare gootloosheyt in’t voorgaende beschreven zijn.
margenoot28
And. sachtmoedige.
margenoot29
Hy wil seggen: waerom laet ghy toe dat hy u alsoo lastert?
margenoot30
Ofte, tergt.
margenoot31
Als bov. Psal. 9.13. ende ond. vers 15. ofte hy seyt in sijn herte; ghy en sult, etc.
margenoot32
Die de elendige lijden van den godtloosen.
margenoot33
D. U de wrake geve, waer op de volgende woorden wel passen. And. op dat ghy’t in uwe hant legget. D. om hare sake ofte haer recht als voor oogen te hebben, ende daer op te letten, ofte, op dat ghy’t met uwe hant gevet. Dat is, vergeldet.
margenoot34
Ofte, laet het de arme, t.w. staen, hy laet het in uwe hant, hy vertrouwt het u, dat ghy sijne sake sult verwaren, ende op sijn recht letten. Vergel. de maniere van spreken met Genes. 39.6. Iob 39.14. Ies. 10.3. ende 2.Tim. 1.12.
margenoot35
T.w. altoos in voorige tijden. Vergel. Psal. 27.9.
margenoot36
D. van my, ende alle de gene, die als weesen vande menschen verlaten ende verdruckt worden. Vergel. Psal. 68.6. Iohan. 14.18. ende ond. vers 18.
margenoot37
D. de macht, het gewelt, als dickwils.
margenoot38
Als bov. Psal. 9.13.
margenoot39
De sin is, straftse, ende roeytse uyt, sulcx dat de godtloose den vroomen niet meer en konnen quellen. Vergel. Ezech. 23.48. In eenen gantsch anderen sin sullen de sonden van Godts volck gesocht ende niet gevonden worden, dewijlse alle van Godt uyt genade om des Messie wille sullen vergeven zijn. Ier. 50.20. and. sult ghyse niet vinden? D. ghy sultse sekerlick vinden.
margenoote
Psal. 29.9. ende 145.13. ende 146.9. Ierem. 10.10. Thren. 5.19. Dan. 4.31. ende 6.26. 1.Timoth. 1.17.
margenoot40
Te weten, Canaan, dat Godt sijn lant noemt, Levit. 25.23. and, uyt, ofte, van sijn aerdrijck, gelijck de gantsche aerde oock Godes is, Psal. 24.1.
margenoot41
Ofte, nedrigen, die door Godts hant, ende het middel van kruys verootmoedicht zijn. dit is een aenmercklicke tijtel van Godts kinderen, die door sijnen Heyligen Geest wedergeboren, vernedert, ende onder sijn jock ende de gehoorsaemheyt sijner geboden gebracht zijn. Alsoo ond. Psal. 22.27. ende 25.9. ende 34.3, etc.
margenoot42
Te weten, door u woort ende uwen H. Geest.
margenoot43
Siet Psal. 8. op vers 5. ende vergel. Psal.9.20, 21.
margenoot44
D. die uyt de aerde gesproten, ofte daer van gemaeckt is, ende dien volgens, geene oorsake heeft van trots ende hoochmoedich te zijn. And. op dat een sterflick mensch niet meer voortvare, uyt den lande te verjagen.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken