Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (Statenvertaling 1637) (2008)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.00 MB)

ebook (11.07 MB)

XML (23.68 MB)

tekstbestand






Editeur

Nicoline van der Sijs



Genre

non-fictie

Subgenre

vertaling
non-fictie/theologie
bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (Statenvertaling 1637)

(2008)–Anoniem Statenbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[Folio 287r]
[fol. 287r]

PsalmCxlij.

David zijnde voor Saul gevlucht, ende sich in een speloncke verborgen hebbende, als sijnen geest in hem overstelpt was, so riep hy den Heere om hulpe aen.

1

Ga naar margenoot1 EEn onderwijsinge Davids, een gebedt Ga naar margenoot2 als hy in de speloncke was.

2

Ick riep met mijn stemme tot den HEERE, ick smeeckte tot den HEERE met mijn stemme.

Ick stortte mijn klachte uyt voor sijn aengesichte: ick gaf te kennen voor sijn aengesichte mijne benaeuwtheyt.

4

Ga naar margenoota Als mijn geest in my Ga naar margenoot3 overstelpt was, so hebt Ga naar margenoot4 ghy mijn padt gekent: Ga naar margenoot5 Sy hebben my eenen strick Ga naar margenoot6 verborgen op den wech dien ick gaen soude.

5

Ick sach uyt ter rechterhant, ende siet so en was daer niemant Ga naar margenoot7 die my kende, Ga naar margenoot8 daer en was geen ontvlieden voor my: niemant Ga naar margenoot9 sorchde Ga naar margenoot10 voor mijne ziele.

6

Ga naar margenoot11 Tot u riep ick, ô HEERE: ick seyde, Ghy zijt mijn toevlucht, Ga naar margenoot12 mijn Ga naar margenootb deel in’t lant der levendigen.

7

Lett op mijn geschrey, want ick ben seer Ga naar margenoot13 uytgeteert, Ga naar margenootc reddet my van mijne vervolgers, want sy zijn machtiger dan ick.

8

Voert Ga naar margenoot14 mijne ziele Ga naar margenoot15 uyt de gevangenisse, om uwen name te loven: Ga naar margenoot16 de rechtveerdige sullen Ga naar margenoot17 my omringen, Ga naar margenoot18 wanneer ghy wel by my sult gedaen hebben.

margenoot1
Siet Psal. 32.1.
margenoot2
David verhaelt hier, hoe hy hem gehouden heeft in de speloncke, te Engedi, ofte Adullam, daer henen hy gevlucht was van wegen Sauls wreede vervolginge, 1.Sam. 22.1. ende 24.4.
margenoota
Psal. 77.4.
margenoot3
Siet Psal. 102. d’aenteeck. op vers 1.
margenoot4
Ghy ô Heere. De sin is, of ick schoon niet en wist waer henen ick my soude keeren ofte wenden, So hebt ghy het wel geweten, my wijsende eenen wech ende middel, om Sauls bloet-dorstige handen te ontkomen.
margenoot5
T.w. Saul, met sijn by-hebbende volck.
margenoot6
D. in het verborgen geleyt.
margenoot7
T.w. om my hulpe ende bystant te doen.
margenoot8
Hebr. ’t ontvlieden was van my verloren of vergaen. D. ick en wist niet waer henen dat ick soude vlieden. Vergel. Iob 11.20.
margenoot9
Hebr. socht, of, vraechde nae mijne ziele. also Pro. 29.10. siet d’aent. Deut. 11. op vers 12. ende vergel. 2.Sam. 4. op vers 8.
margenoot10
D. voor my, of, voor mijn leven.
margenoot11
T.w. doe ick in sulcken noot ende benaeuwtheyt was.
margenoot12
Mijn erfdeel, daer ick my op verlate, so lange als ick in dese werelt leve. Siet Psal. 27.13. Iesa. 38.11. ende 53.8.
margenootb
Psal. 16.5.
margenoot13
Hebr. dunne geworden.
margenootc
Psal. 41.2. ende 79.8. ende 116.6.
margenoot14
Dat is, my, mijnen persoon.
margenoot15
Hebr. uyt de besluytinge, T.w. in de welcke ick, met mijn volck, als in eene gevangenisse besloten ben, zijnde van mijne vyanden rontom omcingelt.
margenoot16
De godtsalige onder het volck Godes.
margenoot17
Of, kroons-wijse my omcingelen, namelick, om my met verwonderinge aen te sien, ende om u, ô Heere, met my te loven ende te dancken voor de wonderbaerlicke verlossinge ende genade aen my bewesen.
margenoot18
D. Als ghy my tot ruste ende tot eenen geluckigen stant sult gebracht hebben.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken