Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (Statenvertaling 1637) (2008)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.00 MB)

ebook (11.07 MB)

XML (23.68 MB)

tekstbestand






Editeur

Nicoline van der Sijs



Genre

non-fictie

Subgenre

vertaling
non-fictie/theologie
bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (Statenvertaling 1637)

(2008)–Anoniem Statenbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Psalm Cxlix.

Een vermaninge tot dank-segginge van wegen sijne goetgunsticheyt tot sijne Gemeynte, ende hare overwinninge, die sy door sijne kracht ende genade verworven heeft.

1

HAlelu-Iah. Ga naar margenoot1 Singt den HEERE een nieuw Liedt: sijn lof zy Ga naar margenoot2 in de gemeynte Ga naar margenoot3 [sijner] gunst-genooten.

2

Dat Israël sich verblyde Ga naar margenoot4 in Ga naar margenoota den genen die hem gemaeckt heeft: dat de kinderen Zions haer verheugen Ga naar margenoot5 over haren Coninck.

3

Ga naar margenootb Datse sijnen Name loven, Ga naar margenoot6 op de fluyte: dat sy hem psalm-singen op de trommel ende harpe.

[Folio 288v]
[fol. 288v]

4

Want de HEERE heeft een welgevallen aen sijn volck: hy sal de sachtmoedige Ga naar margenoot7 vercieren met heyl.

5

Dat [sijne] gunst-genooten van vreuchde opspringen om Ga naar margenoot8 [die] eere: datse juychen Ga naar margenoot9 op hare legers.

6

Ga naar margenoot10 De verheffingen Godes Ga naar margenoot11 sullen in hare kele zijn: ende Ga naar margenootc Ga naar margenoot12 een tweesnijdende sweert in hare hant:

7

Om Ga naar margenoot13 wrake te doen over de heydenen: [ende] Ga naar margenoot14 bestraffingen over de volcken.

8

Om hare Coningen Ga naar margenoot15 Ga naar margenootd te binden met ketenen: ende hare Achtbare met yseren boeyen.

9

Om Ga naar margenoot16 het beschreven recht over hen te doen: Ga naar margenoote Dit sal de heerlickheyt van alle sijne gunst-genooten zijn. Halelu-Iah.

margenoot1
Siet Psal. 33. de aenteeck. op vers 3.
margenoot2
Dat is, in Godes kercke, welcke is eene versamelinge der uytverkorenen.
margenoot3
Dit is hier, ende oock vers 5. ingevoegt uyt vers 9.
margenoot4
Hebr. In sijne makers. Siet Gen. 1.26. ende c. 20. op vers 13. Iob 35.10. Eccles. 12.1. Ies. 54.5. Godt en heeft Israel niet alleen geschapen, maer oock tot sijn volck uytverkoren.
margenoota
Psal. 100.3.
margenoot5
Of, van wegen haren Coninck, Te weten, Christum, als Cant. 1.4. Matt. 21.5. wiens voor-beeldt David geweest is.
margenootb
Psal. 81.3, 4.
margenoot6
And. in reyen, als Psal. 30.12. ende 150.4. Ierem. 31.4, 13.
margenoot7
D. hy maecktse heerlick, na dat hyse heeft gereddet ende verhoogt: Ia hy salse brengen tot de genietinge der eeuwiger vreugt ende salicheyt.
margenoot8
Die Godt haer aendoet. Siet het voorgaende vers.
margenoot9
Op de welcke sy sachte liggen en rusten, dewijle Godt de Heere haer bewaert. siet Psal. 3.6. De sin is, Sy sullen den Heere loven by dage ende by nachte, selfs als sy op hare bedden liggen.
margenoot10
D. de lof-sangen daer mede sy de Heerlicke wercken Godes verheffen sullen. Anders, de opheffingen, T.w. der stemme, D. de predicatien des Goddelicken woorts.
margenoot11
D. sullen overluyt uytgesproken ofte uytgeroepen worden, als Ies. 58.1.
margenootc
Hebr. 4.12. 2.Thess. 2.2. Apoc. 1.16.
margenoot12
Hebr. het sweert der monden, D. met twee monden, of scherpten, gelijck Iud. 3.16. Siet d’aenteeck. aldaer. Dit twee-snijdende sweert is Godes woort, ende het komt uyt den mont Christi, ende met dit sweert overwinnen de Geloovige den duyvel, de werelt, ende de geweldige deser werelt. 2.Corint. 10.4. Ephes. 6.17. Hebr. 4.12. Apoc. 1.16.
margenoot13
T.w. met woorden, als Ioh. 16.8, etc.
margenoot14
Dit geschiet, met te prediken tegens der heydenen ende der ongelooviger afgoderije ende godtloosheyt, als Actor. 14.15. ende 17. versen 16, 17, 22, etc. Vergel. dit met Ies. 41.15. ende met 2.Corint. 10.4, 5.
margenoot15
T.w. door straf-predicatien, ende met inbindinge harer sonden, haer also brengende onder het jock ende onderdanicheyt des heyligen Euangelij. siet Ies. 45.14. Psal. 2.3. Marc. 6.20. Act. 24.26. Apoc. 21.24.
margenootd
Matth. 18.18.
margenoot16
D. om haer vry te spreken van hare Afgoderije, ende andere sonden, indien sy haer oprechtelick bekeeren. Maer, indien sy in hare godtloosheyt blijven steken, haer de doot ende eeuwige verdoemenisse te verkondigen, nae inhout des woorts Godes, in de boecken der Heyliger Schrift geopenbaert.
margenoote
Deut. 4.6.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken