Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (Statenvertaling 1637) (2008)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.00 MB)

ebook (11.07 MB)

XML (23.68 MB)

tekstbestand






Editeur

Nicoline van der Sijs



Genre

non-fictie

Subgenre

vertaling
non-fictie/theologie
bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (Statenvertaling 1637)

(2008)–Anoniem Statenbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Het liiij. Capittel.

Weldaden die de Heere de kercke des Nieuwen Testaments bewijsen soude, ende voorsegginge dat hyse grootelicx soude vermeerderen, vers 1, etc. de selve als sijne lieve huys-vrouwe, met eeuwige genade omhelsende, 5. ende treffelick met de gaven des H. Geestes vercierende, 11. Ende dat hyse tegen hare vyanden beschutten soude, 14. 'Tis Godt, die het alles regeert, 16. Ten besten sijner uytvercorenen. 17.

1

Ga naar margenoota Ga naar margenoot1 SIngt vrolick Ga naar margenoot2 ghy onvruchtbare, [die] Ga naar margenoot3 niet gebaert en heeft, maeckt geschal met vrolick gesanck, ende juycht, [die] geen barens noot gehadt en heeft, want de kinderen Ga naar margenoot4 der eensame zijn meer, Ga naar margenoot5 dan de kinderen der getrouwde, seyt de HEERE.

2

Ga naar margenoot6 Maeckt de plaetse uwer tente wijt, ende datmen de gordijnen uwer Ga naar margenoot7 wooningen uytbreyde, Ga naar margenoot8 en verhindert het niet: maeckt uwe Ga naar margenoot9 koorden lanck, ende Ga naar margenoot10 steeckt uwe Ga naar margenoot11 pinnen vaste in.

3

Want ghy sult Ga naar margenoot12 uytbreken ter rechter ende ter slincker hant: ende Ga naar margenoot13 u zaet sal Ga naar margenoot14 de heydenen erven, ende Ga naar margenoot15 sy sullen Ga naar margenoot16 de verwoeste steden doen bewoonen.

4

Ga naar margenoot17 En vreest niet, want ghy en sult niet beschaemt worden, ende en wort niet schaemroot, want ghy en sult niet te schande worden: maer ghy sult Ga naar margenoot18 de schaemte uwer jonckheyt vergeten, ende den smaet uwer weduwschap en sult ghy niet meer gedencken.

5

Want Ga naar margenoot19 uwe maker is uw' man, HEERE der heyrscharen is s n naem: ende de Heylige Israёls is uw' Verlosser; hy sal de Godt Ga naar margenoot20 des gantschen aerdbodems Ga naar margenoot21 genoemt worden.

6

Want de HEERE Ga naar margenoot22 heeft u geroepen, als eene verlatene vrouwe, ende bedroefde van geeste: nochtans zijt ghy Ga naar margenoot23 de huysvrouwe der jeucht, hoewel ghy versmaet zijt geweest, seyt uw' Godt.

7

Voor eenen cleynen oogenblick hebbe ick u verlaten Ga naar margenoot24: maer met groote ontfermingen sal ick u vergaderen.

8

Ga naar margenoot25 In eenen kleynen toorne hebbe ick Ga naar margenoot26 mijn aengesichte van u Ga naar margenoot27 een oogenblick verborgen: maer met eeuwige goedertierenheyt sal ick my uwer ontfermen, seyt de HEERE uwe Verlosser.

9

Want Ga naar margenoot28 dat sal my zijn [als] de wateren Noachs, Ga naar margenoot29 doe ick Ga naar margenootb swoer, Ga naar margenoot30 dat de wateren Noachs niet meer over d'aerde en souden gaen: alsoo hebb' ick gesworen, dat ick niet [meer] Ga naar margenoot31 op u Ga naar margenoot32 toornen, noch Ga naar margenoot33 u schelden en sal.

10

Want Ga naar margenoot34 bergen Ga naar margenoot35 sullen wijcken, ende heuvelen wanckelen, maer mijne goedertierenheyt en sal van u niet wijcken, ende Ga naar margenoot36 het verbont mijnes vredes en sal niet wanckelen, seyt de HEERE uwe ontfermer.

11

Ghy verdruckte, door Ga naar margenoot37 onweder vootgedrevene, Ga naar margenoot38 ongetrooste: siet, Ga naar margenoot39 ick sal uwe steenen Ga naar margenoot40 gantsch cierlick leggen, ende ick sal u op Saphyren gront-vesten.

12

Ende Ga naar margenoot41 uwe glaesvensters sal ick cristallinen maken, ende uwe poorten Ga naar margenoot42 van robijn-steenen: ende uwe gantsche lantpale Ga naar margenoot43 van aengename steenen.

13

Ende Ga naar margenoot44 Ga naar margenootc alle uwe kinderen sullen van den HEERE geleert zijn, ende Ga naar margenoot45 de vrede uwer kinderen sal Ga naar margenoot46 groot zijn.

14

Ghy sult Ga naar margenoot47 door gerechticheyt bevesticht worden: weest verre Ga naar margenoot48 van verdruckinge, want ghy en sult niet vreesen; ende [verre] Ga naar margenoot49 van verschrickinge, want Ga naar margenoot50 sy en sal tot u niet naken.

15

Siet, Ga naar margenoot51 sy sullen sich sekerlick vergaderen, [doch] Ga naar margenoot52 niet uyt my: Ga naar margenoot53 wie hem tegen u vergaderen sal, die sal Ga naar margenoot54 om uwen't wille vallen.

16

Ga naar margenoot55 Siet ick hebben den smit geschapen, Ga naar margenoot56 die de colen in't vyer opblaest, ende die het instrument voortbrengt Ga naar margenoot57 tot sijn werck: oock hebbe ick den verderver geschapen, Ga naar margenoot58 om te vernielen.

17

Ga naar margenoot59 Alle instrument Ga naar margenoot60 dat tegen u bereydt wort, en sal niet gelucken, ende alle tonge [die] in't gerichte Ga naar margenoot61 tegen u opstaet, sult ghy Ga naar margenoot62 verdoemen: Dit is de erve der knechten des HEEREN, ende hare Ga naar margenoot63 gerechticheyt is uyt my, spreeckt de HEERE.

margenoota
Gal. 4.27.
margenoot1
Hier spreeckt de Prophete de Gemeynte der geloovigen Ioden aen, die leven souden ten tijde als het Euangelium soude beginnen gepredict te worden, als af te nemen is uyt Gal. cap. 4. vers 27. daer dese woorden geciteert worden.
margenoot2
Aldus noemt hy de kercke die in de werelt was, doe Christus in den vleesche verschenen is, ten aensien des geringen aentals der geloovige.
margenoot3
D. seer selden, of weynich kinderen gebaert hebt, T.w. kinderen Godes, uyt het zaet van Godes woort. Vergel. Ioh. 1.12, 13. ende 1.Petr. 1.23. het getal der geloovige heydenen is veel grooter, dan het getal der geloovige Ioden. Siet Ioh. 1.11. Rom. 9.27, etc.
margenoot4
Of, der verwoeste. D. der Ioodscher kercke, die ten tijde des Heeren Christi kleyn was in getale, ten aensien van de groote meynichte der Ioden die verworpen waren.
margenoot5
D. dan de oude Gemeynte der Ioden, die Godt eerst beroepen, ende sich als ten houwelicke genomen heeft.
margenoot6
T.w. op dat de bekeerde uyt de heydenen plaetse by u vinden. Dit is gesproken nae de wijse der ouden in het lant van Canaan, die in tenten woonden, te kennen gevende, dat de kercke des Nieuwen Testaments seer vermeerderen, ende hare wijt uytbreyden soude, haer aen alle zijden vermenichvuldigende. Siet Ies. 49. vers 19, 20.
margenoot7
Of, tabernakelen.
margenoot8
Of, En houdtse niet te rugge, of, houdtse niet in.
margenoot9
Of, touwen, of, zeelen, met de welcke de tenten gespannen worden.
margenoot10
Hebr. versterckt uwe pinnen.
margenoot11
Of, nagelen, aen de welcke de touwen vaste gemaeckt worden.
margenoot12
T.w. met veelheyt van kinderen. De sin is, Daer sullen oock onder de heydenen, ende aen die plaetsen daer te vooren geen kercken geweest en zijn, veel geloovige ende ware lededematen der Christelicke kercke gevonden worden.
margenoot13
D. uwe nakomelingen, T.w. uwe geestelicke kinderen.
margenoot14
D. het lant der heydenen. D. de heydenen sullen oock door het Euangelium, 't welck van Zion uytgaen sal, kinderen Godes worden, ende u toegevoecht worden.
margenoot15
T.w. uwe nakomelingen.
margenoot16
D. die Steden, in de welcke te vooren geen kinderen Godes en woonden.
margenoot17
T.w. van wegen uwe onvruchtbaerheyt, die eertijts voor groote schande gehouden wiert.
margenoot18
D. de schande die u eertijts wedervaren is, T.w. doe ghy van wegen uwe sonden, den Egyptenaren ter dienstbaerheyt zijt overgegeven geworden. Andre nemen het in desen sin, als of de Prophete seyde, De heerlickheyt ende gelucksalicheyt, tot de welcke ghy sult verheven worden, sal maken, dat ghy al het leet, dat u te vooren, doe ghy als eene verlatene jonckvrouwe, of arme weduwe waert, hebt uytgestaen, sult vergeten.
margenoot19
Hebr. uwe makers is uw' man. Vergel. dese maniere van spreken met Gen. 20. op vers 13.
margenoot20
Niet alleen de Ioden, maer oock aller anderer Natien, ja der gantscher werelt, 1.Ioh. 2.2. dewyle sijne kercke door de gantsche werelt soude uytgespreyt worden.
margenoot21
Verstaet hier by, ende oock in der daet zijn.
margenoot22
Voor eerst uyt de Babylonische gevanckenisse: daer na uyt het geestelijcke Rijcke der sonde, ende des duyvels, tot sijn Rijcke.
margenoot23
D. als een huys-vrouwe diemen in sijne jeucht getrouwt heeft, als Prov. 5.18. D. ghy waert my seer lief ende weert in voortijden. Ende zijt het noch om der voorvaderen wille.
margenoot24
Verstaet hier by de laetste woorden des volg. vers, seyt de Heere uwe Verlosser.
margenoot25
D. in eenen toorn die niet lange geduert en heeft. And. Ick hebbe mijn aengesichte voor u verborgen voor een kleyns, op den oogenblick mijnes toorns.
margenoot26
Van dese maniere van spreken. Siet Iob 13. de aent. op vers 24.
margenoot27
Siet de aenteeck. Psal. 30. op vers 6.
margenoot28
De sin is, Dat ick nu gesproken hebbe van mijne genade ende barmherticheyt, t'uwaerts, dat sal soo seker ende bondich zijn, als 'tgene dat ick eertijts gesproken hebbe na den algemeynen sondtvloet, die ten tijde Noachs geweest is. siet Gen. 9.11.
margenoot29
Of, dien ick swoer.
margenootb
Gen. 9.11.
margenoot30
D. dat de wateren die tot sijnen tijde gecomen zijn.
margenoot31
Dit is van de uytvercorene kinderen Godes te verstaen, die de rechte ledematen der kercke zijn.
margenoot32
T.w. soo seer, dat ick u geheelick soude verstooten, ende van mijne genade ende gunste gantschelick berooven soude.
margenoot33
T.w. so hart, dat ick u geheelick soude uytroeyen.
margenoot34
Vergelijckt dit met de woorden Christi, Mat. 24.35.
margenoot35
Of, mogen, of, kunnen wijcken. And. want al versetten haer de bergen, etc. De sin is, Mijne goedertierenheyt over mijne kercke sal eeuwich dueren, ende onveranderlick blyven, al waert dat in de werelt het onderste boven ginge.
margenoot36
D. het verbont daer door ick u vrede, D. de eeuwige salicheyt belooft hebbe.
margenoot37
Verstaet hier door dit onweder, voor eerst de Babylonische gevangenisse, ende daer na de groote verwoestinge door Antiochum ten tijde der Machabeen, ende wijders de geestelicke strijt, swaricheyt, ende vervolginge der kercke in't gemeyn. Rom. 11.28, 29.
margenoot38
Of, troosteloose.
margenoot39
D. ick sal u herbouwen, veel heerlicker dan ghy te vooren geweest zijt. Dit moetmen verstaen van eene geestelicke herbouwinge der uyt-verkorenen, die in dit leven begint door dedes H. Euangelii, ende de heerlicke gaven des H. Geests, Eph. 4.11, etc. ende in het toecomende leven sal volmaeckt worden, Apoc. 21.10, etc.
margenoot40
Hebr. met ofte in cieraet doen legeren.
margenoot41
Of, ick sal uwe vensters van cristal maken, of van Agathen, of van Peerlen.
margenoot42
Of, van carbunckelen.
margenoot43
Of, van lustige, of welgevallige steenen. Hebr. van steenen des lusts, of, des welgevallens.
margenoot44
Alle de kinderen der kercke worden uyterlick door het woort, innerlick door den H. Geest geleert. Ier. 31.34.
margenootc
Ioh. 6.45.
margenoot45
Dat is, welvaert, salicheyt. als vers 10.
margenoot46
Of, menichvuldich.
margenoot47
T.w. door Godes gerechticheyt, door de welcke hy sijne kinderen beschermt. Ofte verstaet hier die gerechticheyt met de welcke Godt sijne kinderen begaeft ende verciert, ende die by de selve is in swanck gaende.
margenoot48
D. ghy en sult niet onderdruckt worden, ende geene oorsake hebben van vreese der onderdruckinge: die u uwe vyanden souden mogen aendoen.
margenoot49
Of, van verderf.
margenoot50
T.w. de vreese, of verschrickinge. D. dingen die u verschricken souden.
margenoot51
And. [maer] wie hem tegen u in u (D. in u lant) vergadert, verstaende de verraders des lants. And. Siet daer sullen sich [eenige] als vreemdelingen [by u] onthouden.
margenoot52
D. buyten mijn bevel.
margenoot53
And. maer wie sich als een vreemdelinck by u onthouden sal tegen u, die sal moeten vallen, ofte, die sich met u vergadert, tegen u zijnde, sal vallen.
margenoot54
Of, voor u vallen, D. te gronde gaen, of te schande komen.
margenoot55
De sin is, Ick regere't al door mijne voorsichticheyt: Geen smit en soude eenige wapenen ten krijge kunnen maken, ofte geen vyant met de selve het lant verderven, ten ware dat ick het te vooren alsoo verordent hadde.
margenoot56
Of, die het kool vyer opblaest.
margenoot57
T.w. tot des verdervers werck, die yet tegen u voorneemt. And. tot sijnen wercke, T.w. des smits.
margenoot58
T.w. die, die ick hem toelate te verderven, of, soo verre als ick hem toelate te verderven, of te verdelgen.
margenoot59
Niemant sal u kunnen hinderen ofte schaden, maer ghy sult het alles overwinnen door Christum, die u lief heeft, Rom. 8.37.
margenoot60
T.w. van de vyanden der kercke.
margenoot61
T.w. om met u te twisten of, te rechten.
margenoot62
D. overtuygen, dat sy u onrecht gedaen, ende u valschelick aengeklaecht hebben.
margenoot63
Gerechticheyt is hier so veel te seggen, als recht, of beschuttinge ende bescherminge, die een vrucht is der gerechticheyt Godes. Siet Ies. 48.18. Andre verstaen hier door gerechticheyt, den loon der gerechticheyt, ofte, het recht dat den knechten des Heeren toekomt, 'twelck dit is, dat ickse tegen alle onbillick gewelt beschutte ende bescherme.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken