Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (Statenvertaling 1637) (2008)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.00 MB)

ebook (11.07 MB)

XML (23.68 MB)

tekstbestand






Editeur

Nicoline van der Sijs



Genre

non-fictie

Subgenre

vertaling
non-fictie/theologie
bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (Statenvertaling 1637)

(2008)–Anoniem Statenbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Het iiij. Capittel.

1 Christus vast inde woestijne 40 dagen, ende wort van den Duyvel versocht. 14 keert wederom na Galileam, ende leert inde Synagoge tot Nazareth, uyt Esaie cap. 61, dat hy de beloofde Messias was. 23 ende wijst aen met de exempelen Elie ende Eliset waerom hy daer geen wonder wercken en dede. 28 Waerom sy toornich zijnde trachten hem te dooden. 31 Leert te Capernaum op den Sabbath. 33 ende drijft aldaer eenen Duyvel uyt. 38 Geneest de schoonmoeder Petri van de kortse, ende vele andere krancke ende besetene. 42 Gaet van daer ende predickt oock in de andere steden van Galilea.

1

ENde Ga naar margenoota Iesus vol des heyligen Geests keerde wederom van den Iordaen, ende wiert Ga naar margenoot1 door den Geest geleydet in de woestijne,

[Folio 30r]
[fol. 30r]

2

Ende wert Ga naar margenoot2 veertich dagen versocht van den Duyvel: Ga naar margenootb ende Ga naar margenoot3 en at gantsch niet in die dagen, ende als de selve ge-eyndight waren, so hongerde hem ten laetsten.

3

Ende de Duyvel seyde tot hem, In dien ghy Godts Sone zijn, seght tot desen steen, dat hy broodt worde.

4

Ende Iesus antwoordde hem, seggende, Ga naar margenootc daer is geschreven, dat de mensche by broodt alleen niet en sal leven, maer by alle woort Godts.

5

Ga naar margenoot4 Ende als hem de Duyvel geleydt hadde op eenen hoogen bergh, toonde hy hem alle de Coninckrijcken der werelt, in eenen Ga naar margenoot5 oogenblick tijts.

6

Ende de Duyvel seyde tot hem, Ick sal u alle dese macht ende de heerlickheyt der selver [Coninckrijcken] geven: Ga naar margenoot6 want sy is my overgegeven, ende ick geef' se wien ick oock wil.

7

Indien ghy dan my sult Ga naar margenoot7 aenbidden, soo sal het all' uwe zijn.

8

Ende Iesus antwoordende seyde tot hem, Ga naar margenoot8 Gaet wech van my Satan: want daer is geschreven, Ga naar margenootd Ghy sult den Heere uwen Godt aenbidden, ende hem alleene dienen.

9

Ende hy leydde hem nae Ierusalem, ende stelde hem op de tinne des Tempels, ende seyde tot hem, Indien ghy de Sone Godts zijt, worpt u selven van hier nederwaerts.

10

Want daer is geschreven, Ga naar margenoote dat hy sijne Engelen van u bevelen sal, dat sy u bewaren sullen.

11

Ende dat sy u op de handen nemen sullen, op dat ghy uwen voet niet t' eeniger tijt aen eenen steen en stootet.

12

Ende Iesus antwoordende seyde tot hem, daer is geseght, Ga naar margenootf Ghy en sult den Heere uwen Godt niet versoecken.

13

Ende als de Duyvel alle versoeckinge voleyndight hadde, weeck hy van hem Ga naar margenoot9 voor eenen tijt.

14

Ga naar margenootg Ende Iesus keeerde wederom Ga naar margenoot10 door de kracht des Geests na Galileen: ende het geruchte van hem ginck uyt door het geheele omliggende lant.

15

Ende hy leerde in hare Synagogen, ende wiert van allen Ga naar margenoot11 gepresen.

16

Ga naar margenooth Ende hy quam tot Nazareth, daer hy opgevoedt was, ende ginck, nae sijne gewoonte, op den dach Ga naar margenoot12 des Sabbaths in de Synagoge: Ga naar margenooti ende stont op om te lesen.

17

Ende hem wiert Ga naar margenoot13 gegeven het boeck des Propheten Esaie, ende als hy het boeck Ga naar margenoot14 open gedaen hadde vondt hy Ga naar margenoot15 de plaetse daer geschreven was,

18

Ga naar margenootk De Geest des Heeren [is] op my, daerom heeft hy my gesalft: hy heeft my gesonden Ga naar margenootl om den armen het Euangelium te verkondigen, om te genesen die gebroken zijn van herten,

19

Ga naar margenootm Om den gevangenen te prediken loslatinge, ende den blinden Ga naar margenoot16 het gesichte, om Ga naar margenoot17 de verslagene henen te senden Ga naar margenoot18 in vryheyt: om te prediken Ga naar margenoot19 het aengenaem jaer des Heeren.

20

Ende als hy het boeck toegedaen, ende Ga naar margenoot20 den Dienaer wedergegeven hadde, sat hy neder: ende de oogen van allen in de Synagoge waren op hem geslagen.

21

Ende hy begon tot haer te seggen, Ga naar margenoot21 Heden is dese Schrift in uwe ooren vervult.

22

Ende sy gaven hem alle Ga naar margenoot22 getuygenisse, Ga naar margenootn ende verwonderden haer Ga naar margenoot23 over de aengename woorden, die uyt sijnen mont voortquamen: ende seyden, Ga naar margenooto Is dese niet de sone Iosephs?

23

Ende hy seyde tot haer, Ghy sult sonder twijffel tot my Ga naar margenoot24 dit spreeckwoort seggen, Medicijn-meester geneest u selven: al wat wy gehoort hebben, Ga naar margenootp dat in Ga naar margenoot25 Capernaum geschiet is, doet [dat] oock hier in uw' vaderlant.

24

Ende hy seyde, Voorwaer ick segge u, Ga naar margenootq dat geen Ga naar margenoot26 Propheet aengenaem en is in sijn Vaderlant.

25

Maer ick segge u in der waerheyt, Daer waren Ga naar margenootr vele weduwen in Israël in de dagen Elie, doe den hemel drie jaren ende ses maenden Ga naar margenoot27 gesloten was: soo dat daer grooten hongers-noot wiert over het geheele lant.

26

Ende tot geene van haer en wiert Elias gesonden, dan nae Sarepta Ga naar margenoot28 Sidonis, tot een vrouwe, [die] weduwe [was].

27

Ende daer waren Ga naar margenoots vele melaetsche in Israël Ga naar margenoot29 ten tijden des Propheten Elisei, ende geen van haer en wiert gereynight dan Naaman de Syrier.

28

Ende sy wierden alle in de Synagoge met toorne vervult, als sy dit hoorden.

29

Ende opstaende wierpen sy hem uyt buyten de stadt, ende leydden hem op den top des berghs, op den welcken hare stadt gebouwt was, om hem van de steylte af te werpen.

30

Maer hy door het midden van haer Ga naar margenoot30 doorgegaen zijnde ginck wech.

31

Ga naar margenoott Ende hy quam af tot Capernaum, een stadt van Galilea, ende leerde haer op de Sabbath-dagen.

32

Ga naar margenootv Ende sy versloegen haer over sijne leere, want sijn woort was Ga naar margenoot31 met macht.

33

Ga naar margenootx Ende in de Synagoge was een mensche hebbende eenen geest Ga naar margenoot32 eens onreynen Duyvels, ende riep uyt met grooter stemme,

34

Seggende, Laet af, wat hebben wy met u [te doen], ghy Iesu Nazarener? Zijt ghy gekomen om ons te verderven? Ick kenne u wie ghy zijt, [namelick] Ga naar margenoot33 de Heylige Godts.

35

Ende Iesus bestrafte hem, seggende, Ga naar margenoot34 Swijght stil, ende gaet van hem uyt. Ende de Duyvel hem in't midden geworpen hebbende, voer van hem uyt, sonder hem yet Ga naar margenoot35 te beschadigen.

36

Ende daer quam een verbaestheyt over alle, ende sy spraken te samen tot malkanderen, seggende, Wat woort is dit, dat hy met macht ende kracht den onreynen geesten gebiet, ende sy varen uyt?

37

Ende het geruchte van hem ginck uyt in alle plaetsen des omliggenden lants.

38

Ga naar margenooty Ende [Iesus] opgestaen zijnde uyt de Synagoge, ginck in het huys Ga naar margenoot36 Simonis: ende Simonis wijfs moeder was met een groote kortse bevangen, ende sy baden hem voor haer.

39

Ende staende Ga naar margenoot37 boven haer, bestrafte hy de kortse, ende [de kortse] verliet haer: ende sy van stonden aen opstaende diende haerlieden.

40

Ga naar margenootz Ende Ga naar margenoot38 als de Sonne onderginck, alle die krancke hadden, met verscheydene sieckten [bevangen], brachten die tot hem, Ga naar margenoota ende hy leyde een yegelick van haer de handen op, ende genas de selve.

41

Ga naar margenootb Ende daer voeren oock Duyvelen uyt van velen, roepende, ende seggende,

[Folio 30v]
[fol. 30v]

Ghy zijt de Christus, de Sone Godts. Ende [haer] bestraffende en liet hy die niet Ga naar margenoot39 spreken, om dat sy wisten dat hy de Christus was.

42

Ga naar margenootc Ende als het dach wiert, ginck hy uyt ende trock nae Ga naar margenoot40 een woeste plaetse: ende de scharen sochten hem, ende quamen tot by hem, ende hielden hem op, dat hy van haer niet en soude wechgaen.

43

Maer hy seyde tot haer, Ick moet oock andere steden Ga naar margenoot41 het Euangelium des Coninckrijcks Godts verkondigen: want daer toe ben ick Ga naar margenoot42 uytgesonden.

44

Ende hy predickte in de Synagogen van Galilea.

margenoota
Matth. 4.1. Marc. 1.12.
margenoot1
Gr. in den Geest, namelick van welcke hy te voren gesproken hadde.
margenoot2
Doch voornamelick op het eynde wanneer hem de Satan op het allerheftighste versocht heeft. gelijck blijckt uyt Matth. 4.2.
margenootb
Exod. 34.28. 1.Reg. 19.8.
margenoot3
Van dit vasten Christi, mitsgaders dese versoeckingen, siet de verklaringen op Matth. 4.
margenootc
Deut. 8.3. Matth. 4.4.
margenoot4
Mattheus verhaelt dit voor de derde versoeckinge, c. 4. vers 8. waer uyt blijckt dat de Euangelisten haer so seer niet en binden aen de ordre als aen de sake selve.
margenoot5
Gr. stipken, ofte puntgen des tijdts.
margenoot6
Hoewel de duyvel tegen de waerheyt hem selven dit toeschrijft, als zijnde een leugenaer, Ioan. 8. vers 44. nochtans so misbruyckt hy dickwijls, door Godts toelatinge ende rechtveerdigh oordeel tegen de sonden der menschen, de eere ende de rijckdommen der werelt, om de menschen te verleyden, hem selven vragende als een overste ende Godt deser werelt. Ioa. 12.31. Eph. 6. vers 12. 2.Cor. 4.4.
margenoot7
Ofte, voor my nedervallen, N, om my aen te bidden.
margenoot8
Gr. gaet wech achter my.
margenootd
Deut. 6.13. ende 10.20. 1.Sam. 7.3.
margenoote
Psam. 91.11.
margenootf
Deut. 6.16.
margenoot9
Want het blijckt, dat hy tegen den tijt van sijn lijden hem wederom heftelick aengevallen is, Ioa. 14.30.
margenootg
Matth. 4.12. Marc. 1.14. Ioan. 4.43. Actor. 10.37.
margenoot10
Gr. in de kracht.
margenoot11
Gr. verheerlickt.
margenooth
Matth. 13.54. Marc. 6.1. Ioan. 4.43.
margenoot12
Gr. der Sabbathen.
margenooti
Nehem. 8.5, 6.
margenoot13
D. gelanght, ofte toe-gereyckt. Siet Actor. 13.15.
margenoot14
Gr. ontvoudt. ofte, ontrolt hadde. gelijck veeltijts de boecken in oude tijden op parkementen ofte papieren rollen geschreven wierden, Psal. 40.8. Hebr. 10.7. Apoc. 6.14.
margenoot15
Hier schijnt Christus twee plaetsen uyt Iesaia te samen gevoeght te hebben, want sommige van dese woorden staen Iesa. 61.1. ende sommige Iesa. 42.7.
margenootk
Iesa. 61.1.
margenootl
Matth. 11.5.
margenootm
Iesa. 61.1, 2. ende 42.7.
margenoot16
Gr. het verkrijgen des gesichts.
margenoot17
Of, verwondde.
margenoot18
Gr. in los-latinge.
margenoot19
Soo wort de tijdt van de toekomste des Messie, ende der predicatie des Euangeliums genaemt, om dat het aengenaem Iubel-jaer daer van een voorbeeldt is geweest, op welcke alle goederen die vervremt waren tot haren eersten eygenaer quamen, ende alle dienst-knechten uyt de Israeliten in vryheyt gestelt wierden. Levit. 25.8.
margenoot20
N. vanden Oversten der Synagoge.
margenoot21
D. ghy hoort nu met uwe ooren dat huyden geschiet, 't gene in dese Prophetie te voren geseght is.
margenoot22
N. dat hy een voortreffelick leeraer was. Siet Marc. 6.2.
margenootn
Iesa. 50.4. Matth. 13.54. Marc. 6.2. Luce 2.47.
margenoot23
Gr. over de woorden der genade, ofte, aengenaemheyt.
margenooto
Ioan. 6.42.
margenoot24
Gr. dese parabel. Siet Psal. 45.3. Ioan. 1.14.
margenootp
Matth. 4.13.
margenoot25
Daer Christus sijne woonplaetse voor desen genomen hadde, ende vele mirakelen gedaen, Mat. 4.13. ende 11.23.
margenootq
Matth. 13.57. Marc. 6.4. Ioan. 4.44.
margenoot26
D. leeraer des woorts Godts.
margenootr
1.Reg. 17.7. Iac. 5.17.
margenoot27
D. sonder regenen, 1.Reg. 17.1, 7.
margenoot28
D. liggende onder 't gebiedt der stadt Sidon.
margenoots
2.Reg. 5.14.
margenoot29
Ofte, onder den propheet Eliseus.
margenoot30
N. hare oogen door sijne Goddelicke kracht houdende, datse hem niet en sagen, ofte hear wederhoudende, alsoo sijne uyre noch niet gekomen en was, Ioan. 7.30.
margenoott
Matth. 4.13. Marc. 1.21.
margenootv
Matth. 7.29. Marc. 1.22.
margenoot31
Gr. in macht, D. van groot aensien ende kracht, Matt. 7.29.
margenootx
Marc. 1.23.
margenoot32
D. die eenen onreynen Duyvel was.
margenoot33
D. de Salichmaker, die daer toe van Godt geheyligt ofte afgesondert is, Ioan. 10.36.
margenoot34
Gr. wort gemuyl-bandt. Siet de aent. op Marc. 1.25.
margenoot35
Ofte, te quetsen.
margenooty
Matth. 8.14. Marc. 1.29.
margenoot36
N. Petri. Siet Matth. 8.14.
margenoot37
Ofte, over haer. N. met sijn hooft over haer buygende, om haer aen te spreken.
margenootz
Matth. 8.16. Marc. 1.32.
margenoot38
D. als de Sabbath over was. siet Marc. 1.32.
margenoota
Marc. 7.32. ende 8.23, 25.
margenootb
Marc. 1.34. ende 3.11.
margenoot39
Ofte, seggen dat sy wisten dat hy die Christus was. De reden hier van siet Marc. 1.25.
margenootc
Marc. 1.35.
margenoot40
D. een eensame plaetse, om alleen te zijn.
margenoot41
Gr. het Coninckrijcke Godts Euangelizeren.
margenoot42
N. van Godt den Vader.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken