Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (Statenvertaling 1637) (2008)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.00 MB)

ebook (11.07 MB)

XML (23.68 MB)

tekstbestand






Editeur

Nicoline van der Sijs



Genre

non-fictie

Subgenre

vertaling
non-fictie/theologie
bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (Statenvertaling 1637)

(2008)–Anoniem Statenbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Het vj. Capittel.

1 Den Apostel komt voorder tot den schuldigen plicht der kinderen tegen hare ouders. 4 ende der vaders tegen hare kinderen. 5 daer nae der dienst-knechten teghen hare heeren. 9 ende der heeren teghen hare dienst-knechten. 10 Vermaent haer ten laetsten in het gemeyn sterck te zijn in den Heere. 11 ende beschrijft de listicheyt ende macht des Satans, daer sy den strijdt tegen hebben. 13 Wapent haer teghen de selve met de gantsche rustinge Godts, die hy in alle deelen verhaelt. 18 Vermaent haer daer beneven tot geduerigh bidden. 19 ende dat oock voor hem, op dat hy in sijne banden het Euangelium vrymoedelick mach spreken. 21 Betuyght dat hy daerom Tychicum tot haer sendt, om haer van sijne gelegenheyt in alles kennisse te doen. 23 ende besluyt den brief met eenen wensch tot vrede, liefde, met geloove ende genade.

1

Ga naar margenoota GHy kinderen zijt uwen ouderen gehoorsaem Ga naar margenoot1 in den Heere: want dat is recht.

2

Ga naar margenootb Eert uwen vader, ende moeder, (het welck het eerste gebodt is Ga naar margenoot2 met een belofte)

3

Op dat het u wel gae, ende [dat] ghy lange leeft Ga naar margenoot3 op de aerde.

4

Ende ghy vaders en verweckt uwe kinderen niet Ga naar margenoot4 tot toorne, Ga naar margenootc maer voedtse op in Ga naar margenoot5 de leeringe ende Ga naar margenoot6 vermaninge des Heeren.

5

Ga naar margenootd Ghy dienst-knechten zijt gehoorsaem [uwen] heeren Ga naar margenoot7 na den vleesche, Ga naar margenoot8 met vreese Ga naar margenoot9 ende beven, in eenvoudicheyt uwes herten, Ga naar margenoot10 gelijck als Christo:

6

Niet Ga naar margenoot11 na oogen-dienst, als menschen-behagers, maer als dienst-knechten Christi, doende Ga naar margenoot12 den wille Godts van herten.

7

Dienende met goetwillicheyt Ga naar margenoot13 den Heere, ende Ga naar margenoot14 niet den menschen:

8

Wetende dat so wat goedt een yegelijck gedaen sal hebben, hy Ga naar margenoot15 dat selve van den Heere Ga naar margenoot16 sal ontfangen, het zy dienst-knecht, het zy vrije.

9

Ga naar margenoote Ende ghy heeren Ga naar margenoot17 doet het selve by haer, nalatende de dreyginge: als die wetet dat oock uw’ selfs Heere in de hemelen is, Ga naar margenootf ende [dat] geen Ga naar margenoot18 aenneminge des persoons by hem en is.

[Folio 112r]
[fol. 112r]

10

Voorders, mijne broeders, Ga naar margenoot19 wordet crachtigh in den Heere, ende in de stercte sijner macht.

11

Ga naar margenootg Doet aen de geheele wapen-rustinge Godts, op dat ghy konnet staen tegen de Ga naar margenoot20 listige om-leydingen des Duyvels.

12

Want wy en hebben den strijdt Ga naar margenoot21 niet tegen Ga naar margenoot22 vleesch ende bloedt, maer tegen Ga naar margenoot23 de overheden, Ga naar margenooth tegen de machten, tegen de gewelt-hebbers der werelt, Ga naar margenoot24 der duysternisse deser eeuwe, tegen Ga naar margenoot25 de geestelicke boosheden Ga naar margenoot26 inde lucht.

13

Daerom neemt aen Ga naar margenooti Ga naar margenoot27 de geheele wapen-rustinge Godts, op dat ghy konnet wederstaen in Ga naar margenoot28 den boosen dagh, ende alles Ga naar margenoot29 verricht hebbende, staende blijven.

14

Ga naar margenootk Ga naar margenoot30 Staet dan, uwe lenden Ga naar margenoot31 omgegordt hebbende met Ga naar margenoot32 de waerheyt, Ga naar margenootl ende aengedaen hebbende de borst-wapen Ga naar margenoot33 der gerechticheyt:

15

Ende Ga naar margenoot34 de voeten geschoeyt hebbende met Ga naar margenoot35 bereydtheyt des Euangeliums Ga naar margenoot36 des vredes.

16

Boven al aengenomen hebbende Ga naar margenoot37 den schilt des geloofs, met welcken ghy alle Ga naar margenoot38 de vyerige pijlen des boosen sult connen Ga naar margenoot39 uytblusschen:

17

Ga naar margenootm Ende neemt den helm Ga naar margenoot40 der salicheyt, Ga naar margenootn ende het sweerdt Ga naar margenoot41 des Geests, ’twelck is Godts woort:

18

Met alle Ga naar margenoot42 biddinge ende smeeckinge, biddende Ga naar margenooto tot aller tijdt Ga naar margenoot43 in den geest, ende tot het selve waeckende met alle geduericheyt ende smeeckinge Ga naar margenoot44 voor alle de heylige:

19

Ende Ga naar margenootp voor my, op dat my Ga naar margenoot45 het woort gegeven worde in de openinge mijns mondts met vrymoedicheyt, om de verborgenheyt des Euangeliums bekent te maken,

20

Ga naar margenootq Waer over ick Ga naar margenoot46 een gesante ben Ga naar margenootr Ga naar margenoot47 in een keten, op dat ick in’t selve vrymoedelijck mach spreken, gelijck my betaemt te spreken.

21

Ga naar margenoots Ende op dat oock ghy mooght weten Ga naar margenoot48 ’t gene my aengaet, [ende] wat ick doe, [dat] alles sal u Ga naar margenoott Ga naar margenoot49 Tychicus de geliefde broeder ende getrouwe dienaer in den Heere bekent maken:

22

Den welcken ick tot dien selven eynde Ga naar margenootv tot u gesonden hebbe, op dat ghy onse saken soudet weten, ende hy Ga naar margenoot50 uwe herten soude vertroosten.

23

Ga naar margenoot51 Vrede zy den broederen, ende Ga naar margenoot52 liefde met geloove, van Godt den Vader, ende den Heere Iesu Christo.

24

De genade [zy] met alle de gene die onsen Heere Iesum Christum lief hebben Ga naar margenoot53 in onverderflijckheyt. Amen.

Aen die van Ephesen geschreven van Roomen [ende gesonden] door Tychicum.

Eynde vanden Sendt-brief Pauli aen die van Ephesen.

margenoota
Colos. 3.20.
margenoot1
Gelijck cap. 5.21. in de vreese Godts. D. in alles dat tegen den Heere, ofte sijn bevel ende vreese niet en strijdt. Siet Luc. 14.26.
margenootb
Exod. 20.12. Deut. 5.16. ende 7.27. Matth. 15.4. Marc. 7.10.
margenoot2
Gr. in belofte. dat is, met een bysondere belofte van een lanck leven ende voorspoet. want anders heeft het tweede gebodt oock een algemeyne belofte van Godts barmherticheyt over vele duysenden.
margenoot3
’t Gene het vijfde gebodt seght in het landt dat de Heere u sal geven, siende op het landt Canaan, dat seght Paulus in het gemeyn op de aerde, om dat de Heere onder het Nieuwe Testament alle landen des gantschen aerdtrijcks nu heeft geheylight, ende sijnen zeghen belooft aen de gene die hem gehoorsamen in wat landt sy oock zijn. want de Godtsaligheyt heeft de belofte des tegenwoordigen ende des toekomenden levens. 1.Tim. cap. 4. vers 8.
margenoot4
D. door te groote hardigheydt tot sulcken toorne, daer mismoedigheydt soude uyt rijsen, ofte een weersien der kinderen tegen de ouders: anders gebiedt Godt oock somwijlen behoorlicke strengicheydt te gebruycken tegen de groote gebreken der kinderen. Siet Prov. 13.24. ende 19.18. ende 23.13, etc.
margenootc
Deut. 6. versen 7, 20. Psal. 78.4. Prov. 19.18. ende 29.1.7.
margenoot5
Ofte, tuchtinge, gelijck dit woort oock beteeckent. Siet Hebr. 12.7.
margenoot6
Ofte, onderwijsinge, die tot de vreese des Heeren kan leyden: ofte uyt het woordt des Heeren is genomen.
margenootd
Col. 3.22. 1.Tim. 6.1. Tit. 2.9. 1.Petr. 2.18.
margenoot7
D. na den lichame, ofte na den uyterlicken stant des menschen. Want over de conscientie, ende in het geestelicke is Godt alleen een Heere.
margenoot8
D. met eerbiedinge.
margenoot9
D. sorchvuldigheyt van haer niet te vertoornen. Want een slavische vreese, die alleen uyt bedenckinge van een bereyde straffe voortkomt, en prijst den Apostel in de Christenen niet, gelijck de volgende woorden verklaren. Siet Rom. 13.5.
margenoot10
N. onser aller Heere. Siet Ephes. 5.22.
margenoot11
D. om in de tegenwoordigheydt ende voor de oogen der heeren haer alleen wel te dienen, gelijck sommige dienstknechten plegen, die’se achter haren rugge dickmael bespotten ende bestelen.
margenoot12
N. van trouwelick ende oprechtelick te dienen. Want dat is Godts wille aengaende de dienstknechten. Gr. doende den wille Godts uyt der ziele.
margenoot13
N. Christo Iesu, in desen uwen dienst, als die den selven u in dit beroep opgeleght heeft. Siet Ioan. 15.14.
margenoot14
N. alleen, ofte voornamelick.
margenoot15
D. den loon van dat selve. Hy spreeckt hier van loon uyt genade, gelijck Paulus daerom desen loon der dienstknechten, die Godt sal geven den genen die getrouwelick sullen gedient hebben, noemt een vergeldinge der erfenisse. Col. 3.24.
margenoot16
Ofte, sal behalen, wechdragen. Namel. in ’t uyterste oordeel. Siet 2.Cor. 5.10.
margenoote
Colos. 4.1.
margenoot17
N. dat goet is, ende van den Heere beloont wort, gelijck hy in’t voorgaende vers van de dienstknechten heeft gesproken. Want hy en gebiet den Heeren niet hare dienstknechten te gehoorsamen, ofte te dienen, maer de selve in alle billickheydt ende sachtmoedigheydt te gebieden ende regeren, gelijck de volgende woorden verklaren.
margenootf
Deut. 10.17. 2.Par. 19.7. Iob 34.19. Actor. 10.34. Rom. 2.11. Galat. 2.6. Colos. 3.25. 1.Petr. 1.17.
margenoot18
D. de Heere en sal den uyterlicken staet des menschen niet aensien in sijn oordeel, namelick of yemant heer of knecht, edel of onedel, rijck of arm is, maer of hy sijne geboden, elck in sijn beroep, heeft gehoorsaemt. Siet Rom. 2.11.
margenoot19
D. weest daghelicx meer ende meer, door de kracht des Heeren, teghen uwe vyanden versterckt. Waer toe de middelen van het 13 vers, voorts worden voorgestelt.
margenootg
Colos. 3.12. 1.Thes. 5.8.
margenoot20
D. bedriechlicke verleydingen. Siet Ephes. 4.14.
margenoot21
N. alleen, ofte voornemelick. want oock de werelt ende ons eyghen vleesch ons geduerigen strijdt leveren, maer onse voorneemste vyandt, die oock de werelt ende ons’ vleesch daer toe gebruyckt, is de Satan. Siet 1.Pet. 5.8.
margenoot22
Dat is, swacke menschen, gelijck wy oock selve zijn. Siet Matth. 16. vers 17. Galat. 1.16.
margenoot23
D’Apostel geeft hier den Satan ende sijne engelen dese tytelen, niet om dat sy van Godt tot rechte Overste ende Regeerders der werelt ghestelt zijn, ghelijck Godt den dienst der goede Engelen dickmaels ghebruyckt. Cap. 1.21. ende 3.10. maer om dat sy de selve macht, die de goede Engelen van Godt hebben, ende dese door haren val verloren hebben, nochtans als tyrannen met list ende gewelt over de verdorvene ende boose werelt noch ghebruycken: ende dat door een rechtveerdigh oordeel Godts haer het selve, tot straffe der quade ende een oeffeninge der goede, voor eenen tijdt wordt toe-gelaten. Siet 2.Corinth. 4.4. 2.Thes. 2. versen 9, 10. Siet oock d’aenteeckeninge op cap. 2.2.
margenooth
Ephes. 2.2.
margenoot24
Soo wordt het rijcke des Satans genaemt, om dat hy door onkennisse ofte onwetenheyt van Godt ende sijn woordt de menschen tot allerley sonden ende boosheden brenght. Siet Actor. 26.18. Colos. 1.13.
margenoot25
Gr. de geestelicke der boosheydt. Dat is, geesten die tot alle boosheydt zijn genegen, ende de menschen daer toe oock soecken te brengen.
margenoot26
Gr. in de hemelsche, ofte overhemelsche plaetsen: ende wordt dit woordt hier anders verstaen, als in de andere plaetsen van desen brief, om dat de lucht somwijlen hemel wort genaemt. Levit. 26.19. Matth. 6.26. ende de Apostel noemt hier voor cap. 2.2. den Satan uytdruckelick den oversten der macht des luchts, want dat de Satan geen plaetse noch macht meer en heeft in den rechten hemel blijckt uyt 2.Petr. 2.4. Iud. vers 6. Apoc. 12. vers 8, etc.
margenooti
2.Cor. 10.4.
margenoot27
Ofte, de geheele wapeninge. N. waer mede ons Godt in sijn woordt wapent tegen alle aenvallen des Satans.
margenoot28
Dat is, den tijdt der versoeckinge, gelijck Christus spreeckt Luc. 8.13. want hoe wel wy altijdt op onse hoede moeten zijn, soo zijnder nochtans eenige tijden ende ghelegentheden in welcke ons de Satan aldermeest soeckt te bestrijden, om ons tot den val te brengen.
margenoot29
Ofte, uytgewrocht hebbende. Namel. het gene ons in desen strijdt te doen staet tot overwinninge deser vyanden: het welck daer nae wordt beschreven.
margenootk
Luc. 12.35. 1.Petr. 1.13.
margenoot30
Namel. als goede krijghslieden, wacker, ende elck in sijne orden, sonder in het minste toe te gheven, ofte te wijcken. Siet 1.Petr. 5.9.
margenoot31
De crijghs-gordelen waren eertijdts breedt ende sterck, van stercke stoffe gemaeckt, ende met ysere ofte kopere plaetgens beslagen, waer door de swackste partien des lichaems, dat is, de lendenen ende opper-buyck wierden gegort, gestijft, ende beschermt.
margenoot32
Sommige verstaen hier door oprechtigheyt gestelt tegen geveynstheyt; andere de waerheyt der leere, gestelt tegen alle dwalingen ende ketterien. Siet 1.Tim. 1. versen 18, 19.
margenootl
Iesai. 59. vers 17. 2.Corinth. 6.7.
margenoot33
D. Godtsalicheyt des levens, ende een goede conscientie, gelijck Paulus tot Timotheum oock spreeckt in de verhaelde plaetse.
margenoot34
Waer door oock de schenen, ofte beenen tot de knyen toe worden verstaen, die de oude in den krijgh te samen met leerskens ende scheen-deckselen wapenden, niet alleen tegen de ongemacken des weders, maer oock om eenen pijl ofte slagh te weder-staen.
margenoot35
Dat is, met altijdt bereydt te zijn om het geloove te belijden, ende rekenschap te geven van de hope die in u is. Rom. 10.10. 1.Petr. 3.15. want de schaemachtighe, ofte vreesachtige in dit stuck pleecht de Satan lichtelick tot sware sonden te brengen.
margenoot36
D. waer door ons de vrede met Godt wordt verkondight. Rom. 10.15.
margenoot37
D. des waren vertrouwens op Godt door Christum. Want hier door worden alle de onvolmaecktheden der voorgaende wapenen gedeckt, ende wy tegen alle aen-vallen des Satans beschermt. Psal. 91.1, etc. 1.Petr. 5.9, etc.
margenoot38
Sommige verstaen dit van fenynige pijlen, die door haer fenijn het lichaem ende de quetsueren ontsteken als met eenen brant, gelijcker vele eertijdts in den krijgh plachten gebruyckt te worden: andere, van pijlen die met de puncten in ’t vyer geleyt wierden, om te harder te zijn, ende te meer te schadigen. Ofte oock om den brandt ergens in te schieten. Dit alles komt met de natuere van de versoeckingen des Satans wel over een, die als een fenijn ende vyer de ziele quetsen ende doordringen, so sy niet in tijdts ghestuyt ende geblust en worden.
margenoot39
D. niet alleen af te weeren, maer oock alle hare fenijnige kracht van schadigen te benemen.
margenootm
Iesai. 59.17. 1.Thes. 5.8.
margenoot40
D. der hope der salicheydt, ghelijck Paulus daer by voeght 1.Thes. 5.8. waer door wy beweeght worden om alle verganckelicke dingen te verachten. Rom. 8. versen 18, 24.
margenootn
Hebr. 4.12. Apoc. 2.16.
margenoot41
D. des heyligen Gheests, het welck hy ons gelijck als in de handt gheeft, om den Satan op alle voorgestelde versoeckingen te wederstaen. Siet Hebr. 4.12. ende het exempel Christi tegen den Satan, Matth. 4.1, etc.
margenoot42
Sommige onderscheyden dit also, dat door het woort biddinge, verstaen wort een afbidden des quaets, ofte der versoeckinge: ende door het woort smeeckinge, verstaen wort een ernstigh gebedt om Godts hulpe ende genade, ten eynde, soo het Godt immers belieft ons daer in te laten vallen, wy in de versoeckinge konnen bestaen, ende een goede uytkomste mogen verkrijghen. 1.Corinth. 10.13. Siet van dit onderscheydt oock 1.Timoth. 2.1.
margenooto
Luc. 18.1. Rom. 12.12. Col. 4.2. 1.Thes. 5.17.
margenoot43
D. met ernst ende van herten, gelijck Ioan. 4.24. ofte door den Geest, D. den Heyligen Geest. Rom. 8.26, 27.
margenoot44
D. geloovige, die in dese werelt oock in diergelijcken strijdt zijn.
margenootp
Actor. 4.29. 2.Thes. 3.1.
margenoot45
D. de bequaemheyt om het woort Godts te spreken met stantvastigheyt ende vrymoedigheyt. Een Hebr. wijse van spreken, gelijck het volgende vers verklaert.
margenootq
2.Cor. 5.20.
margenoot46
N. van Godts ende Christi wegen. Siet 2.Cor. 5.19, etc.
margenootr
Actor. 28.20.
margenoot47
Van dese wijse van gevangenisse siet d’aenteeck. op Act. 28.16.
margenoots
Col. 4.7.
margenoot48
Ofte, mijne saken: D. hoe mijne saken hier tot Roomen in mijne gevangenisse staen, het welck Lucas Act. 28. in’t korte verhaelt van het 16 vers tot het eynde des cap.
margenoott
Act. 20.4. Col. 4.7. Tit. 3.12.
margenoot49
Dese Tychicus heeft Paulum over al vergeselschapt in sijne reysen door Asien, gelijck te sien is Act. 20.4. ende en heeft hem in sijne gevangenisse tot Roomen niet verlaten, welcken Paulus oock heeft gebruyckt om na Ephesen ende andere Kercken in Asien te senden, tot versterckinge der selve. Siet van hem oock Col. 4.7. Tit. 3.12.
margenootv
2.Tim. 4.12.
margenoot50
N. niet alleen door andere redenen uyt Godts woort als een dienaer Christi, maer oock door het bericht dat hy u doen sal van de vryheydt, die my in dese mijne banden van den Keyser wordt gegeven.
margenoot51
Hier door wort, na de wijse van spreken der Hebreen, allerley gelucksaligheyt na ziele ende lichaem verstaen.
margenoot52
D. toeneminge ofte vermeerderinge in de liefde met geloove. Want hy schrijft tot de gene die alreede geloofden, cap. 1.1.
margenoot53
D. tot verkrijginge van de onverderflickheydt, ende onverwelcklicke erve in den hemel, gelijck Petrus spreeckt, 1.Petr. 1.4. Andere verstaen door dit woordt onverderflickheydt, de oprechtigheydt der liefde, daer van hy hier spreeckt.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken