Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (1657)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

ebook (11.10 MB)

XML (24.25 MB)

tekstbestand






Editeurs

Hans Beelen

Nicoline van der Sijs



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/theologie
bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments

(1657)–Anoniem Statenbijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Het Eerste Capittel.

De namen ende het getal der kinderen Israëls, die in Egypten quamen, ende hare vermenighvuldinge, vers 1, etc. hoe Pharao pooght haer te onderdrucken, maer te vergeefs, 9. Pharao beveelt de vroedvrouwen alle knechtkens te dooden, soo haest als sy souden geboren zijn, 15. Maer sy behoudense in het leven, 17. Godt zegent de vroedvrouwen, 21. Pharao gebiedt alle knechtkens te verdrencken, 22.

1

DIT nu zijn de namen der sonen Israëls, Ga naar margenoota die in Egypten gekomen zijn, met Iacob; Ga naar margenoot1 sy quamender in elck met sijnen Ga naar margenoot2 huyse.

2

Ruben, Simeon, Levi, ende Iuda.

3

Issaschar, Zebulon, ende Ga naar margenoot3 Benjamin:

4

Dan, ende Naphthali, Gad, ende Aser.

5

Ga naar margenootb Ga naar margenoot4 Alle de zielen nu die Ga naar margenoot5 uyt de heupe Iacobs voort gekomen zijn, waren Ga naar margenoot6 seventigh zielen: doch Ga naar margenoot7 Ioseph was in Egypten.

6

Ga naar margenootc Doe nu Ioseph gestorven was, ende alle sijne broeders, Ga naar margenoot8 ende al dat geslachte,

7

Soo werden de kinderen Israëls vruchtbaer, Ga naar margenootd ende wiessen overvloedelick, ende sy vermeerderden, ende werden Ga naar margenoot9 gantsch seer machtigh: soo dat het lant met haer vervult wert.

8

Ga naar margenoote Daer na stont een nieuwe Koningh op over Egypten, die Ioseph niet gekent en hadde.

9

Die seyde tot sijnen volcke: Siet, het volck der kinderen Israëls is vele, ja machtiger dan wy.

10

Ga naar margenootf Komt aen, laet ons Ga naar margenoot10 wijslick tegen het selve handelen, op dat het niet en vermenighvuldige, ende het geschiede, alsser eenigen krijgh voorvalt, dat het sich oock niet en vervoege tot onse Ga naar margenoot11 vyanden, ende tegen ons en strijde, ende uyt het lant optrecke.[kolom]

11

Ende sy setteden Ga naar margenoot12 Overste der schattingen over dat selve, om het te verdrucken Ga naar margenoot13 met hare lasten: want Ga naar margenoot14 men bouwde Pharao Ga naar margenoot15 schatsteden, Pitom ende Ga naar margenoot16 Raamses.

12

Maer Ga naar margenootg Ga naar margenoot17 hoe sy het meer verdruckten, hoe het meer vermeerderde, ende hoe het meer wies: soo dat sy verdrietigh waren van wegen de kinderen Israëls.

13

Ende de Egyptenaers deden de kinderen Israëls dienen, Ga naar margenoot18 met hardigheyt.

14

Soo dat sy haer ’t leven bitter maeckten met harden dienst, in leem, ende in tichelsteenen, ende met allen dienst op den velde: met allen haren dienst Ga naar margenoot19 dien sy haer deden dienen met hardigheyt.

15

Daer en boven sprack de Koningh van Egypten Ga naar margenoot20 tot de vroedvrouwen der Hebreinnen, (welcker eener Ga naar margenoot21 name Siphra, ende der anderer name Pua was;)

16

Ende seyde, Wanneer ghy de Hebreinnen in het baren helpt, ende sietse op de stoelen: is ’t een sone, Ga naar margenoot22 soo doodet hem, maer is het een dochter, soo laetse leven.

17

Doch de vroedvrouwen vreesden Godt, ende en deden niet gelijck als de Koningh van Egypten tot haer gesproken hadde, maer sy behielden de knechtkens in’t leven.

18

Doe riep de Koningh van Egypten de vroedvrouwen, ende seyde tot haer, Waerom hebt ghylieden dese sake gedaen? dat ghy de knechtkens in’t leven behouden hebt?

19

Ende de vroedvrouwen seyden tot Pharao, Om dat de Hebreinnen niet en zijn gelijck de Egyptische wijven, want sy zijn Ga naar margenoot23 sterck, eer de vroedvrouwe tot haer komt, soo hebben sy gebaert.

20

Daerom dede Godt den vroedvrouwen Ga naar margenoot24 goet: ende dat volck vermeerderde, ende het wiert seer machtigh.

21

Ende ’t geschiedde, dewijle de vroed-

[Folio 26v\Vroedvrouwen. Mose.Gersom.]
[fol. 26v\Vroedvrouwen. Mose.Gersom.]

vrouwen Godt vreesden, soo Ga naar margenoot25 bouwde hy haer huysen.

22

Ga naar margenooth Doe geboodt Pharao allen sijnen volcke, seggende: Alle Ga naar margenoot26 sonen Ga naar margenoot27 die geboren worden, sult ghy in de riviere werpen, maer Ga naar margenoot28 alle dochteren in’t leven behouden.

margenoota
Genes. 46.8. Exod. 6.13.
margenoot1
Hebr. man, ende sijn huys quamen daer in
margenoot2
D. huysgesin.
margenoot3
Benjamin was de jongste van alle Iacobs sonen, evenwel wort hy hier gestelt voor de sonen der bywijven.
margenootb
Genes. 46.27. Deut. 10.22. Actor. 7.14.
margenoot4
Hebr. alle ziele, D. alle persoonen. Siet Genes. 12. op vers 5.
margenoot5
Siet Genes. 46. op vers 26.
margenoot6
Siet Genes. 46. op vers 27.
margenoot7
Ioseph ende sijne twee sonen waren wel uyt Iacob voort gekomen, maer sy waren in Egypten eer Iacob daer quam.
margenootc
Genes. 50.26.
margenoot8
D. alle de menschen van die eeuwe, ofte tijt, in dewelcke Ioseph ende sijne broederen noch leefden: ende wort alsoo het Hebr. woort voor den tijt van eenes menschen leven genomen. siet Gen. cap. 15. op vers 16.
margenootd
Deut. 26.5. Actor. 7.17.
margenoot9
Hebr. in seer seer machtigh.
margenoote
Actor. 7.18.
margenootf
Actor. 7.19.
margenoot10
And. laet ons het verkloecken.
margenoot11
Hebr. haters.
margenoot12
D. die eenen yederen sijn gestelt werck af eyschten.
margenoot13
T.w. die sy haer op leyden.
margenoot14
And. het bouvvde, T.w. het volck Israëls.
margenoot15
And. ammunitie-steden.
margenoot16
Dit moet onderscheyden zijn van het lant Rameses, Genes. 47.11.
margenootg
Psalm 105.24.
margenoot17
Hebr. gelijck als sy het verdruckten, alsoo vermeerderde het, ende alsoo vvies het. Hebr. brack uyt. Siet Genes. 28. op vers 14.
margenoot18
Hierom wort met rechte Egypten genoemt een dienst-huys, Exod. 20.2. ende, een yseren oven, Deut. 4.20.
margenoot19
And. dien sy onder hen dienden.
margenoot20
And. tot de Hebreeusche vroedvrouwen.
margenoot21
Dese twee zijn geweest de voornaemste, maer sonder twijffel sullender onder soo een groot getal der hebreeusche vrouwen veel meer geweest zijn.
margenoot22
Siet de oorsake, versen 9, 10.
margenoot23
Hebr. levendigh.
margenoot24
Niet om eenige leugen, maer om datse Godt vreesden, ende de kinderkens lieten leven. siet vers 21.
margenoot25
Hebr. maeckte, D. Godt zegendese alsoo, datter geslachten ende nakomelingen uyt haer gesproten zijn. Dit kanmen verstaen van de Israëliten, ofte van de vroedvrouwen, ofte van beyde t’samen.
margenooth
Actor. 7.19.
margenoot26
Hebr. allen sone die geboren wort.
margenoot27
T.w. van de Hebreeusche vrouwen.
margenoot28
Hebr. alle dochter.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken