Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (1657)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

ebook (11.10 MB)

XML (24.25 MB)

tekstbestand






Editeurs

Hans Beelen

Nicoline van der Sijs



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/theologie
bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments

(1657)–Anoniem Statenbijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Het iiij. Capittel.

Godt plaeght Israël om harer sonden wille door den Koningh Iabin, wiens Velt-overste was Sisera, versen 1, 2, etc. daer na verweckt Godt de Prophetisse Debora, die Barak van sijnent wegen belast op te trecken tegen Sisera, met belofte van overwinninge, ende sy treckt met hem op, 4, etc. Het heyrleger van Sisera wort schricklick verslagen, 15. Iaël verberght den vluchtenden Sisera, ende brenght hem om in hare tente, 17. De Koningh Iabin wort uytgeroeyt, 24.

1

MAer de kinderen Israëls voeren voort te doen dat quaet was in de oogen des HEEREN: als Ehud gestorven was.

2

Soo Ga naar margenoot1 verkochtse de HEERE in de hant van Ga naar margenoot2 Iabin, Koningh der Ga naar margenoot3 Canaaniten, die tot Ga naar margenoot4 Hazor regeerde: ende sijn Krijghs-overste was Ga naar margenoota Sisera: Ga naar margenoot5 die selve nu woonde tot Ga naar margenoot6 Haroseth der Heydenen.

3

Doe riepen de kinderen Israëls tot den HEERE: want hy hadde negen hondert ysere wagenen, ende hy hadde de kinderen Israëls met gewelt onderdruckt, twintigh jaer.

4

Debora nu, eene Ga naar margenoot7 vrouwe, die eene Prophetisse was, de huysvrouwe van Ga naar margenoot8 Lappidoth, dese richtede te dier tijt Israël.

5

Ende sy woonde onder den Ga naar margenoot9 Palmboom van Debora, tusschen Rama ende tusschen Beth-El, op het geberghte Ephraims, ende de kinderen Israëls gingen op tot haer, Ga naar margenoot10 ten gerichte.

6

Ende sy sondt henen, ende riep Ga naar margenootb Barak, den sone Abinoams, van Ga naar margenoot11 Kedes Naphtali: ende sy seyde tot hem: Ga naar margenoot12 Heeft de HEERE de Godt Israëls, niet geboden: Gaet henen ende Ga naar margenoot13 treckt op den bergh Ga naar margenoot14 Thabor, ende neemt met u tien duysent man, van de kinderen Naphtali, ende van de kinderen Zebulons?

7

Ende ick sal aen de beke Ga naar margenootc Kison tot u Ga naar margenoot15 trecken den Sisera, Iabins Krijghs-overste, met sijne wagenen, ende sijne menighte: ende ick sal hem in uwe hant geven?

8

Doe seyde Barak tot haer; Indien ghy met my trecken sult, soo sal ick henen trecken: maer indien ghy niet met my sult trecken, soo en sal ick niet trecken.

9

Ende sy seyde: Ick Ga naar margenoot16 sal sekerlick met u trecken, behalven dat de eere uwe niet sal zijn, Ga naar margenoot17 op desen wegh, dien ghy wandelt: want de HEERE sal Sisera Ga naar margenoot18 verkoopen in de hant eener Ga naar margenoot19 vrouwe: alsoo maeckte Debora haer op, ende toogh met Barak na Kedes.

10

Doe riep Barak Zebulon ende

[Folio 105r\ Sisera. Debora, Barak. Lofsangh.]
[fol. 105r\ Sisera. Debora, Barak. Lofsangh.]

Naphtali by een tot Kedes, Ga naar margenoot20 ende hy toogh op, op sijne voeten, [met] tien duysent man: oock toogh Debora met hem op.

11

Ga naar margenoot21 Heber nu, de Ga naar margenoot22 Keniter, hadde sich afgesondert van Ga naar margenoot23 Kain, uyt de kinderen Ga naar margenootd van Ga naar margenoot24 Hobab, Moses schoonvader: ende hy hadde sijne tenten opgeslagen tot aen de eycke in Zaanajm, die by Kedes is.

12

Doe boodtschapten sy Sisera, dat Barak, Abinoams sone, op den bergh Thabor getogen was.

13

Soo Ga naar margenoot25 riep Sisera alle sijne wagenen by een, negen hondert ysere wagenen, ende al het volck, dat met hem was, van Harozeth der Heydenen tot de beke Kison.

14

Debora dan seyde tot Barak; Maeckt u op, want dit is de dagh, in welcken de HEERE Sisera in uwe hant gegeven heeft; Ga naar margenoot26 is de HEERE niet Ga naar margenoot27 voor u aengesichte henen uytgetogen? Soo trock Barak van den bergh Thabor af, ende tien duysent man achter hem.

15

Ga naar margenoote Ende de HEERE Ga naar margenoot28 versloegh Sisera, met alle [sijne] wagenen, ende het gantsche heyrleger, door de Ga naar margenoot29 scherpte des sweerts, voor Baraks aengesichte: dat Sisera van den wagen af klom, ende vluchtede op sijne voeten.

16

Ende Barak jaeghdese na, achter de wagenen ende achter het heyrleger, tot aen Harozeth der Heydenen. ende het gantsche heyrleger van Sisera viel door de scherpte des sweerts, datter niet over en bleef Ga naar margenoot30 tot eenen toe.

17

Maer Sisera vluchtede op sijne voeten na de tente van Iaël, de huysvrouwe van Heber, den Keniter: Want daer was vrede tusschen Iabin, den Koningh van Hazor, ende tusschen het huys Hebers, des Keniters.

18

Iaël nu gingh uyt, Sisera te gemoete, ende seyde tot hem: Wijckt in, mijn heer, wijckt in tot my, en vreest niet: ende hy weeck tot haer in de tente, ende sy bedeckte hem met eenen Ga naar margenoot31 deken.

19

Ga naar margenootf Daer na seyde hy tot haer; Geeft my doch een weynigh waters te drincken, want my dorstet: doe opende sy eene melckflessche, ende gaf hem te drincken, ende deckte hem toe.

20

Oock seyde hy tot haer; Staet in de deure der tente: ende het zy, soo yemant sal komen, ende u vragen, ende seggen; Is hier yemant? dat ghy segget: Ga naar margenoot32 Niemant.

21

Ga naar margenoot33 Daer na nam Iaël Hebers huysvrouwe, eenen nagel Ga naar margenoot34 der tente, ende greep eenen hamer in hare hant, ende gingh stillekens tot hem in, ende dreef den nagel in den slaep sijns hoofts, dat hy in der aerde Ga naar margenoot35 vast wert: hy nu was met eenen diepen slaep bevangen, ende vermoeyt, ende sterf.

22

Ende siet, Barak vervolghde Sisera, ende Iaël gingh uyt hem te gemoete, ende seyde tot hem; Komt, ende ick sal u den man wijsen, dien ghy soeckt, soo quam hy tot haer in, ende siet, Sisera lagh doot, ende de nagel was in den slaep sijns hoofts.

23

Alsoo heeft Godt te dien dage Iabin, den Koningh van Canaan, t’onder gebracht, voor het aengesichte der kinderen Israëls.

24

Ende de hant der kinderen Israëls Ga naar margenoot36 gingh steeds voort, ende wert hardt over Iabin, den Koningh van Canaan, tot dat sy Iabin, den Koningh van Canaan, hadden uytgeroeyt.

margenoot1
Siet bov. 2. op vers 14.
margenoot2
Siet van een ander Iabin, Ios. 11.1.
margenoot3
Hier door worden somtijts in ’t gemeyn verstaen alle de Heydensche volckeren, die in Canaan woonden: somtijts, als hier, een bysonder volck onder alle deselve, woonende aen de noorder-grenzen van Canaan.
margenoot4
Siet Iosu. 11. versen 10, 11. ende 19. vers 36. Ier. 49.28.
margenoota
1.Sam. 12.9.
margenoot5
T.w. Sisera, ofte, (als sommige) Iabin.
margenoot6
Eene stadt gelegen aen de wateren van Merom, van dewelcke te sien is Ios. 11.5, 7. ’t Kan zijn, dat verscheyden overgeblevene Heydensche volckeren sich hier nedergeslagen hebben, om onder de macht van Iabin ende Sisera tegen Israël versekert te zijn. Hebr. Charoscheth.
margenoot7
Hebr. eene vrouvve eene Prophetisse: alsoo ond. 6.8. Een man een Propheet.
margenoot8
Eens mans name, van welcken de heylige Schrift elders niet en meldet: sommige nemen Lappidoth voor den naem der geboort-plaetse van Debora.
margenoot9
Alsoo na Debora genoemt.
margenoot10
Om van haer, als eene Prophetisse, des Heeren wille te vernemen, in saken, daer in sy geene uytkomste wisten te vinden by hen selven, of door d’ordinare wegen van onderwijs ofte justitie.
margenootb
Hebr. 11.32.
margenoot11
Eene stadt in Naphtali, Ios. 19. versen 32, 37. Geordineert tot eene vrystadt, Iosu. 20.7. Mede den Leviten gegeven, Iosu. 21.32. siet oock 2.Reg. 15.29. Sy was gelegen op eenen bergh tusschen de wateren van Merom ende de zee Gennesareth. Een ander Kedes wasser in Issaschar, 1.Chron. 6.72.
margenoot12
Als of sy seyde: Immers, of, sekerlick heeft hy ’t u geboden. Sulcke maniere van vragen bevestight sekerlick ’t gene vraeghswijse geseyt wort. alsoo ond. vers 14. ende 6.14, etc.
margenoot13
Verst. treckt tot u, D. vergadert tot u, brenght t’samen, doet tot u komen: gebruyckende daer toe de redenen, die ick u nu hebbe bekent gemaeckt, ende de hulpe der oversten onder de stammen. Vergel. ond. 5. op vers 14. Waer tegen Godt in ’t volgende vers seyt: Ick sal den Sisera tot u trecken.
margenoot14
Gelegen in den stam Zebulon, na ’t Westen, by de beke Kison. siet Psal. 89.13. 1.Sam. 10.3. Ier. 46.18. Hos. 5.1.
margenootc
Psalm 83.10.
margenoot15
D. ick sal door mijne Godtlicke kracht ende regeeringe hem aldaer tot u doen komen. De beke of riviere Kison liep uyt de zee Gennezareth na ’t Westen by den bergh Carmel in de middellantsche zee: zijnde als eene scheydinge tusschen Issaschar ende Zebulon.
margenoot16
Hebr. gaende gaen, of, treckende trecken.
margenoot17
Of, op desen tocht, dien ghy doet. And. om des weges wille dien ghy gaet: D. om dat ghy soo swack van vertrouwen zijt, dat ghy sonder my ’t gebodt des Heeren niet wilt achtervolgen, soo sal oock eene vrouwe daer van de eere hebben.
margenoot18
D. overleveren. Siet bov. 2. op vers 14.
margenoot19
Dit kan men verstaen van Iaël, ofte oock van Debora selve.
margenoot20
And. dede tien duysent man neffens sich optrecken. Hebr. met, neffens, of, aen sijne voeten, D. die hem volghden, sijne voetstappen na traden. siet Exod. 11.8. ende 1.Reg. 20.10.
margenoot21
De man van Iaël, van dewelcke onder vers 17. etc. Hebr. Cheber.
margenoot22
Siet Num. 24. versen 21, 22. bov. 1.16. ende de aent. aldaer.
margenoot23
D. van de Keniters, hebbende hare woonplaetse in de woestijne van Iuda. siet bov. 1.16.
margenootd
Num. 10.29.
margenoot24
Siet Num.10. vers 29. Anders genaemt Iethro.
margenoot25
D. hy deed’se door uytroepinge by een komen, ofte, hy ontboodtse.
margenoot26
Siet van sulck vragen, bov. op vers 6.
margenoot27
Als de opperste krijghs-overste, om voor u te strijden, ende u de victorie te beschicken. siet ond. 5. vers 20. 2.Sam. 5.24.
margenoote
Psalm 83.10.
margenoot28
Siet c. 5. vers 20.
margenoot29
Hebr. door, ofte, aen den mont des sweerts. Alsoo in het volgende vers. And. verschrickte, etc. voor de, etc. waer van de sin soude wesen, dat Godt haerlieden op eene bysondere wijse verbaest heeft gemaeckt, op dat sy sonder tegenstant door der Israëliten sweert mochten vallen.
margenoot30
D. datter oock niet een over en bleef. Vergel. Psal. 14. vers 3. ende 53.4. Rom. 3.12, etc.
margenoot31
Of, een ruych, rouw spreed.
margenootf
Iudic. 5.25.
margenoot32
Ofte, neen.
margenoot33
Dese daet Iaëls wort van den Geest des Heeren in ’t volgende (c. 5. vers 23, etc.) hooghlick geroemt, als gedaen zijnde uyt eenen bysonderen yver van Godt ingegeven, ende op sijn bevel, van Debora ende Barak gepubliceert.
margenoot34
Dien men gebruyckte in ’t spannen ende hechten van de tenten, zijnde van sulcken lenghte, dat hy door ’t hooft van Sisera koste reycken in de aerde: van gelijcken is de hamer na advenant geweest. siet onder cap. 5. vers 26.
margenoot35
Ofte, indrongh, T.w. de nagel: of, sy vestighde, [hem] in de aerde.
margenoot36
Hebr. gingh gaende, D. haerlieder macht nam steeds toe, soo dat sy den Iabin overweldighden.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken