Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (1657)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

ebook (11.10 MB)

XML (24.25 MB)

tekstbestand






Editeurs

Hans Beelen

Nicoline van der Sijs



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/theologie
bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments

(1657)–Anoniem Statenbijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Het vij. Capittel.

Elisa voorseyt den Samariteren grooten overvloet, ende de doot eenes Hooftmans, die hem niet en geloofde, vers 1, etc. Vier melaetsche besoecken het leger, daer sy niemant en vinden, 3. zijnde de Syriers van Godt verjaeght, 6. de melaetsche boodtschappen dit in de stadt, 8. na de waerheyt daer van wort vernomen, 12. de sake blijckende, wort de prophetie van Elisa vervult, 16.

1

DOe Ga naar margenoot1 seyde Elisa; Hooret het woort des HEEREN: Soo seyt de HEERE, Morgen ontrent desen tijt sal eene Ga naar margenoot2 mate meelbloeme [verkocht] worden voor eenen Ga naar margenoot3 sikel, ende twee maten gerste voor eenen sikel, in de poorte van Samaria.

2

Maer een Ga naar margenoot4 Hooftman, op wiens hant de Koningh Ga naar margenoot5 leende, antwoordde den man Godts, ende seyde; Siet, soo de HEERE Ga naar margenoot6 vensteren in den hemel maeckte, Ga naar margenoot7 soude die sake [konnen] geschieden? Ende hy seyde; Siet, ghy sult het met uwen oogen sien, doch daer van niet eten.

3

Daer waren nu vier melaetsche mannen Ga naar margenoota voor de Ga naar margenoot8 deure der poorte: die seyden, de eene tot den anderen; Wat blijven wy hier, tot dat wy sterven?

4

Indien wy Ga naar margenoot9 seggen, Laet ons in de [kolom] stadt komen, soo is de honger in de stadt, ende wy sullen daer sterven, ende indien wy hier blijven, wy sullen oock sterven: nu dan komt, ende laet ons in het leger der Syriers vallen; indien sy ons laten leven, wy sullen leven, ende indien sy ons dooden, wy en sullen maer sterven.

5

Ende sy stonden op in de Ga naar margenoot10 schemeringe, om in het leger der Syriers te komen: Doe sy aen het Ga naar margenoot11 uyterste van het leger der Syriers quamen, siet, doe en was daer niemant.

6

Want de Heere hadde het heyr der Syriers doen hooren een Ga naar margenoot12 Ga naar margenootb geluyt van wagenen, ende een geluyt van peerden, ’t geluyt eener grooter heyrkracht; soo datse seyden Ga naar margenoot13 de eene tot den anderen, Siet, de Koningh Israëls heeft tegen ons gehuert de Koningen Ga naar margenoot14 der Hethiten, ende de Koningen der Egyptenaren, om tegens ons te komen.

7

Derhalven hadden sy sich opgemaeckt, ende waren in de Ga naar margenoot15 schemeringe gevloden, ende hadden hare tenten gelaten, ende hare peerden, ende hare ezelen, het leger gelijck Ga naar margenoot16 als het was: ende waren gevloden om hares Ga naar margenoot17 levens wille.

8

Als nu dese melaetsche aen het uyterste des legers quamen, soo gingen sy in eene tente, ende aten, ende droncken, ende namen van daer silver, ende gout, ende kleederen, ende gingen henen, ende verberghden’t: daer na keerden sy weder, ende quamen in eene andere tente, namen van daer oock, ende gingen henen, ende verberghden’t.

9

Doe seyden sy Ga naar margenoot18 de een tot den anderen; Wy en doen niet recht, dese dagh is een dagh van goede boodtschap, ende wy swijgen stille: Indien wy vertoeven tot den lichten morgen, soo sal ons Ga naar margenoot19 de ongerechtigheyt vinden: daerom nu, komt, laet ons gaen, ende [dit] den huyse des Koninghs boodtschappen.

10

Soo quamense, ende riepen tot Ga naar margenoot20 den poortier der stadt, ende boodtschapten Ga naar margenoot21 hen, seggende; Wy zijn gekomen tot het leger der Syriers, ende siet, niemant en was daer, nochte geens menschen stemme; maer peerden aengebonden, ende ezels aengebonden, ende tenten, gelijck als sy waren.

11

Ende Ga naar margenoot22 hy riep Ga naar margenoot23 de poortiers: ende sy deden de boodtschap binnen in den huyse des Koninghs.

12

Ende de Koningh stont op in de nacht, ende seyde tot sijne Ga naar margenoot24 knechten; Ick sal u nu te kennen geven, wat de Syriers ons gedaen hebben: Sy weten dat wy hongerigh zijn, daerom zijn sy uyt het leger gegaen, om sich in het velt te versteken, seggende; Als sy uyt de stadt gegaen sullen zijn, dan sullen wyse levendigh grijpen, ende wy sullen in de stadt komen.

13

Doe antwoordde een van sijne knechten, ende seyde; Dat men doch neme vijve van de overige peerden, die Ga naar margenoot25 hier binnen over gebleven zijn, (siet, Ga naar margenoot26 sy zijn als de geheele menighte der Israëliten, die hier binnen over gebleven zijn, siet, sy zijn als de geheele menighte der Israëliten, die vergaen zijn) laet ons die senden, ende sien.

14

Sy namen dan twee Ga naar margenoot27 wagenpeerden: Ende de Koningh sondt het leger der Syriers achter na, seggende; Gaet henen, ende siet.

15

Ende sy volghdense na tot de Iordane toe, ende siet, de gantsche wegh was vol

[Folio 165r\Een Hooftman vertreden. Hazaël. Benhadad.]
[fol. 165r\Een Hooftman vertreden. Hazaël. Benhadad.]

van kleederen, ende Ga naar margenoot28 gereetschap, die de Syriers in haer Ga naar margenoot29 verhaesten wech geworpen hadden: De boden nu keerden weder, ende boodtschapten ’t den Koningh.

16

Doe gingh ’t volck uyt, ende beroofde het leger der Syriers: ende eene mate meelbloeme wert [verkocht] voor eenen sikel, ende twee maten gerste voor eenen sikel, na het woort des HEEREN.

17

De Koningh nu hadde den Hooftman, Ga naar margenoot30 op wiens hant hy leende, over Ga naar margenoot31 die poorte gestelt, ende het Ga naar margenoot32 volck vertradt hem in de poorte, dat hy sterf: gelijck de man Godts gesproken hadde, die’t sprack, als de Koningh tot hem afgekomen was.

18

Want het was geschiet, gelijck de man Godts gesproken hadde tot den Koningh, seggende; Ga naar margenoot33 Morgen ontrent desen tijt sullen twee maten gerste voor eenen sikel, ende eene mate meelbloeme voor eenen sikel [verkocht] worden, in de poorte van Samaria.

19

Ende die Hooftman hadde den man Godts geantwoort, ende geseyt, Siet, soo de HEERE Ga naar margenoot34 vensteren in den hemel maeckte, Ga naar margenoot35 soude’t oock na dit woort geschieden [konnen?] ende Ga naar margenoot36 hy hadde geseyt, Siet, ghy sult het met uwen oogen sien, doch daer van niet eten.

20

Even alsoo geschiedde hem: want het volck vertradt hem in de poorte, dat hy sterf.

margenoot1
Te weten, tot de Oudtste, die by hem versamelt waren, tot den bode, die van den Koningh gesonden was, ende tot den Koningh selve, die stracks na sijnen bode volghde. Siet de twee laetste verssen des voorgaenden Capit. ende ond. versen 17, 18.
margenoot2
By den Hebreen genaemt Seah. Siet van dese mate Gen. cap. 18. op vers 6.
margenoot3
De gemeyne silvere sikel, daer van hier gesproken wort, dede ruym, ofte een weynigh meer dan het vierde deel eenes rijcksdaelders. Siet Genes. 23. op vers 15.
margenoot4
Desen meynt men geweest te zijn, den man die van den Koningh uytgesonden was, om den Propheet het hooft af te slaen, boven 6.32.
margenoot5
Na de gewoonte der Koningen, ende groote Princen. Siet boven cap. 5. vers 18.
margenoot6
Te weten, om daer door meel, ofte koorn met grooten overvloet, als eenen regen uyt te storten. Siet van’t Hebreeusch woort Genes. 7. op vers 11.
margenoot7
Hy loochent aldus sterckelick, dattet mogelick was. Siet Genes. cap. 18. op vers 17.
margenoota
Levit. 13. vers 46.
margenoot8
De melaetsche moesten in het leger, ende in de steden niet woonen, maer daer buyten, afgesondert van het geselschap der menschen, Levit. 13. vers 46. Dese nu waren genadert tot aen de poorte der stadt gevlucht zijnde, om ’t leger der Syriers, dat voor deselve lagh.
margenoot9
Dat is, dencken, ofte voornemen by ons selven, in de stadt te gaen. Siet Genes. 20. op vers 11.
margenoot10
Het Hebreeusch woort beteeckent den tijt des morgens, ofte des avonts, als het is tusschen licht ende doncker. Hier wort het voor de avont-schemeringe genomen, gelijck af te nemen is uyt vers 9. even als de Syriers wech gevloden waren, vers 7. Alsoo Prov. 7.9. Voor de morgen-schemeringe is het genomen, Psalm 119. vers 147. siet oock 1.Sam. 30. op vers 17.
margenoot11
Verst. het voorste eynde des legers, dat naest de plaetse, daer de melaetsche aenquamen, gelegen was. Alsoo onder vers 8.
margenoot12
Het welcke was, ofte in hare ooren alleen, ofte oock in de lucht van Godt, door sijne heylige Engelen gemaeckt.
margenootb
Iesa. 13.4.
margenoot13
Hebr. de man tot sijnen broeder.
margenoot14
Door dese worden verstaen niet de Hethiten afkomstigh van Heth, Genes. 10. vers 15. die lange voor desen uytgeroeyt waren, maer (gelijck sommige meynen) de Koningen der eylanden Cyprus, Creta, etc.
margenoot15
T.w. recht eer de melaetsche aen het leger gekomen waren. Siet boven op vers 5.
margenoot16
T.w. doese noch daer in waren voor hare vlucht, die hen soo onversiens, ende met sulcke verschrickinge over gekomen is, datse nieuwers na ommesiende, alles gelaten hebben, soo het was, om slechts haer leven daer van te brengen. Vergelijckt hier met onder vers 10.
margenoot17
Hebr. ziele. siet Genes. 19. op vers 17.
margenoot18
Hebr. de man tot sijnen naesten, ofte, metgeselle. Vergelijckt boven de aenteeckeninge op vers 6.
margenoot19
D. de straffe der sonde. Want de sonde wort ons geseyt te vinden, niet alleen als wy in deselve bevonden ende achterhaelt, maer oock daerom gestraft worden. siet Num. 32. vers 23. ende de aenteeckeninge daer op.
margenoot20
Anders, tot de poortiers.
margenoot21
Namelick, den poortier, ende de gene die met hem aen de poorte de wacht hielden.
margenoot22
T.w. des stadts poortier, die de voorwacht hadde.
margenoot23
T.w. sijne metgesellen, die met hem de wacht aen de poorte hielden; ofte, de poortiers van het huys des Koninghs. Anders, de poortiers riepen uyt.
margenoot24
Dat is, Raetsheeren, ende voorneemste Officieren. Siet Genes. 20. op vers 8.
margenoot25
Dat is, in dese stadt.
margenoot26
Hy wil seggen, dat dese peerden niet meer te achten en waren dan de belegerde Israëliten die doch moeten sterven, gelijck d’andre die alreede gestorven zijn, soo der geen ontset en komt.
margenoot27
Hebr. twee wagenen van peerden, Dat is, twee peerden van wagenen: Verstaet, die men aen den wagen plachte te spannen. Anders, twee ruyteren te peerde, Te weten, den welcken de Koningh bevolen hadde het leger der Syriers te besichtigen, ende te vernemen, hoe het daer mede gelegen was.
margenoot28
Ofte, vaten.
margenoot29
Het Hebr. woort beteeckent eygentlick eene verhaestinge, die met vreese des aenstaenden perijckels vereenight is. Vergel. 2.Sam. 4. vers 4. Psalm 48.6.
margenoot30
Siet boven op vers 2.
margenoot31
Door dewelcke men gingh na het leger der Syriers.
margenoot32
T.w. dat met groote menighte, ende haeste, ten deele uyt de stadt socht te wesen, seer begeerigh der spijse, ende des buyts, die in’t leger, ende daer buyten met overvloet te bekomen waren, ten deele in quam, geladen met spijse, dranck, kleedingen, wapenen, etc. ende mede brengende vele beesten.
margenoot33
Siet boven op vers 1.
margenoot34
Siet boven op vers 2.
margenoot35
Of, soude oock sulcke sake geschieden konnen?
margenoot36
Namelick, de Propheet Elisa.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken