Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (1657)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

ebook (11.10 MB)

XML (24.25 MB)

tekstbestand






Editeurs

Hans Beelen

Nicoline van der Sijs



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/theologie
bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments

(1657)–Anoniem Statenbijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Het ij. Capittel.

Salomo verordent wercklieden, om den tempel te bouwen, vers 1, etc. Hy versoeckt oock van Hiram den Koningh van Tyrus wercklieden, ende hout, 3. met belofte van den selven spijse te versorgen, 10. Huram is gewilligh, ende sendt eenen uytnemenden werckmeester, 11. Salomo telt, ende verdeelt sijne wercklieden, 17.

1

SAlomo nu Ga naar margenoot1 dachte voor Ga naar margenoot2 den name des HEEREN een Ga naar margenoot3 Huys te bouwen; ende een Ga naar margenoot4 huys voor sijn Koninckrijcke.

2

Ende Salomo telde seventigh duysent lastdragende mannen, ende tachtentigh duysent mannen, Ga naar margenoot5 die houwen souden in ’t Ga naar margenoot6 geberghte; Ga naar margenoota mitsgaders drie duysent, ende Ga naar margenoot7 ses hondert Ga naar margenoot8 Opsienders over deselve.

3

Ende Salomo Ga naar margenootb sondt tot Ga naar margenoot9 Huram den Koningh van Tyrus, seggende, Gelijck als ghy met mijnen vader David gedaen hebt, ende hebt hem cederen gesonden, om voor hem een huys te bouwen, om daer in te woonen: [soo doet oock met my.]

4

Siet ick sal een Huys voor den name des HEEREN mijnes Godts bouwen, om Ga naar margenoot10 hem te heyligen, om reuckwerck der welrieckender specerijen voor sijn aengesicht aen te steken, ende [voor] de toerichtinge des Ga naar margenoot11 geduerigen [broots,] ende [voor] de Ga naar margenootc brand-offeren des morgens, ende des avonts op de Sabbathen, ende op de nieuwe maenden, ende op de gesette hooghtijden des HEEREN onses Godts: ’t welck Ga naar margenoot12 voor eeuwigh is in Israël.

5

Ende het Huys dat ick sal bouwen, sal groot zijn; want onse Godt is grooter dan alle Goden.

6

Doch wie soude de kracht hebben, om voor hem een Huys te bouwen, Ga naar margenootd dewijle de hemelen, Ga naar margenoot13 ja de hemel der hemelen hem niet begrijpen en souden? Ende wie ben ick, dat ick voor hem een Huys soude bouwen, Ga naar margenoot14 ’t en ware om reuckwerck voor sijn aengesichte aen te steken.

7

Soo sendt my nu eenen Ga naar margenoot15 wijsen man om te wercken; in gout, ende in silver, ende in koper, ende in yser, ende in purper, ende karmesijn, ende hemelsblaeuw, ende die wete graveerselen te graveeren, met de wijse die by my zijn in Iuda, ende in Ierusalem die mijn vader David beschickt heeft.

8

Sendt my oock cederen, dennen, ende [kolom] Ga naar margenoot16 Algummimhout uyt Libanon, want ick weet dat uwe knechten het hout van Libanon weten te houwen, ende siet mijne knechten sullen met uwe knechten zijn.

9

Ende dat om my hout in menighte te bereyden: want het Huys, dat ick sal bouwen, sal groot, ende wonderlick zijn.

10

Ende siet, ick sal uwen knechten den houwers, die ’t hout houwen, twintigh duysent Ga naar margenoot17 Cor uytgeslagen terwe, ende twintigh duysent Cor gerste Ga naar margenoot18 geven: daer toe twintigh duysent Ga naar margenoot19 Bath wijns, ende twintigh duysent Bath olie.

11

Huram nu de Koningh van Tyrus Ga naar margenoot20 antwoordde door schrift, ende sondt tot Salomo: Daerom dat de HEERE sijn volck lief heeft, heeft hy u over hen Koningh gestelt.

12

Voorder seyde Huram; Gelooft zy de HEERE de Godt Israëls, Ga naar margenoote die den hemel, ende de aerde gemaeckt heeft, dat hy den Koningh David eenen wijsen sone, Ga naar margenoot21 kloeck in voorsichtigheyt ende verstant, gegeven heeft, die een Huys voor den HEERE, ende een huys voor sijn Koninckrijcke bouwe.

13

Soo sende ick nu eenen wijsen man, kloeck van verstande, Ga naar margenoot22 Huram Abi.

14

Den soon eener Ga naar margenoot23 vrouwe uyt de Ga naar margenoot24 dochteren Dan, ende wiens vader een man geweest is van Tyrus, die weet te wercken in gout, ende in silver, in koper, in yser, in steenen, ende in hout, in purper, in hemelsblaeuw, ende in fijn linnen, ende in karmesijn, ende om alle graveersel te graveeren, ende om te bedencken allen Ga naar margenoot25 vernuftigen vondt, Ga naar margenoot26 die hem sal voorgestelt worden, met uwe wijse, ende de wijse mijns heeren uwes vaders Davids.

15

Soo sende nu mijne heere sijnen knechten de terwe, ende de gerste, de olie, ende den wijn, die hy Ga naar margenootf geseyt heeft.

16

Ende wy sullen hout houwen uyt den Libanon, na allen uwen nootdruft, ende sullen ’t tot u met vlotten over de zee, na Ga naar margenoot27 Iapho brengen: ende ghy sult het laten ophalen na Ierusalem.

17

Ende Ga naar margenootg Salomo telde alle de Ga naar margenoot28 vreemde mannen, die in’t lant Israëls waren, achtervolgens de tellinge, Ga naar margenooth met dewelcke sijn vader David die getelt hadde: ende daer wierden gevonden hondert, ende drie en vijftigh duysent, ende ses hondert.

18

Ende hy maeckte uyt deselve seventigh duysent Ga naar margenoot29 lastdragers, ende tachtentigh duysent houwers in het Ga naar margenoot30 geberghte, mitsgaders drie duysent, ende ses hondert Ga naar margenoot31 Opsienders, om het volck te doen arbeyden.

margenoot1
Hebr. seyde, T.w. by hemselven, schickte, nam voren, was bedacht, hadde besloten. siet 1.Reg. 5.5 ende d’aenteeckeninge daer op.
margenoot2
D. den Heere. Siet 1.Reg. 5. op vers 3. item Deut. 28. op vers 58.
margenoot3
D. eenen tempel. Vergel. Genes. c. 28. op de versen 17, 22.
margenoot4
Dat is, een Konincklick palleys, daer in hy, ende die hem in’t Rijcke souden navolgen, woonen souden. Alsoo onder vers 12.
margenoot5
Siet 1.Reg. 5. op vers 15.
margenoot6
Namel. Libanon. Siet 1.Reg. 4. op vers 33.
margenoota
1.Reg. 5.16.
margenoot7
Siet 1.Reg. 5. op vers 16.
margenoot8
Ofte, Bevelhebbers, of Aendrijvers. Dese waren als Provoosten, die over die wercklieden opsicht hadden, om ’t werck voort te drijven. siet vers 18.
margenootb
1.Reg. 5.2.
margenoot9
Siet van desen Koningh oock 1.Reg. 5. op vers 1. alwaer hy Hiram genoemt wort.
margenoot10
D. hem tot eere, ende den menschen ter saligheyt eygene, tot de openbare, ende solemnele wercken van den heyligen Godtsdienst. Vergel. Levit. 8. op vers 10.
margenoot11
Verstaet, de twaelf toonbrooden, genoemt een geduerigh broot, Num. 4. vers 7. om datse altijt op de heylige tafel moesten liggen, zijnde tot sulcken eynde daer op vernieuwt telcken Sabbathdage, Exod. 25.30. Levit. 24.8.
margenootc
Num. 28.9, 10, 11.
margenoot12
Hebr. in eeuwigheyt, D. geduerende den tijt der wet. Siet Genes. 13. op vers 15.
margenootd
1.Reg. 8.27. 2.Chron. 6.18. Iob 11.7, 8, 9. Iesa. 66.1. Ierem. 23.24. Matth. 5.34, 35. Actor. 7.49. ende 17.24.
margenoot13
Siet 1.Reg. 8. op vers 27.
margenoot14
De sin is, dat hy dat Huys niet en wilde bouwen, op dat Godt na sijn wesen, dat oneyndelick is, daer in besloten, maer na sijnen geopenbaerden wille gedient soude worden.
margenoot15
Konstigen werckmeester: ende alsoo in ’t volgende,
margenoot16
Siet van dit hout 1.Reg. 10. op vers 11. alwaer ’t genaemt wort Almuggimhout.
margenoot17
Siet van dese mate 1.Reg. 4. op vers 22. ende vergelijckt dese plaetse met 1.Reg. 5.11. ende met de aenteeckeninge daer op.
margenoot18
Hebr. ick hebbe gegeven, D. vastelick verordent te geven.
margenoot19
Siet van dese mate 1.Reg. 7. op vers 26.
margenoot20
Hebr. seyde.
margenoote
Genes. capp. 1.2. Exod. 20.11. Psalm 33.6. ende 96.5. ende 102.26. ende 124.8. ende 136.5, 6. Actor. 4.24. ende 14.15. Apoc. 10.6.
margenoot21
Hebr. wetende voorsichtigheyt, ende verstant, alsoo in het volgende.
margenoot22
Anders, Huram mijnen vader, ofte, Huram mijns vaders, ofte, die mijns vaders Hurams geweest is: anders genoemt Huram Abiu, ond. 4.16. D. Huram sijn vader, ofte, sijns vaders.
margenoot23
Die weduwe was, 1.Reg. 7.14.
margenoot24
Dat is, eene der vrouwen, die uyt de stamme Dan waren. Eenige meynen datse geseyt wert 1.Reg. 7.14. van den stamme Naphtali geweest te zijn: maer dat de Koningh Hiram deselve hier reeckent tot de stamme Dans, uyt onwetenheyt, dese stamme noemende voor de stamme Naphtali: gelijck somtijts in de Heylige Schrifture eenige worden ingevoert te spreken, niet na de waerheyt, maer na hare meyninge, welcker woorden de Heylige Geest wel verhaelt, maer daerom niet toe en stemt; als 1.Sam. 4. vers 8. Marc. cap. 6. vers 1. Ioan. 1. versen 45, etc. siet noch andere verklaringe deser plaetse, op het 14 vers van 1.Reg. cap. 7.
margenoot25
Hebr. bedenckinge, D. allerley konstigh werck, ’t welck een vernuftigh konstenaer met rijpe sinnen soude mogen uytvinden.
margenoot26
Of, gelijck als, ofte, na dat hem sal voorgestelt worden.
margenootf
In dit cap. vers 10.
margenoot27
Anders genaemt Ioppe, Actor. 10.32. eene stadt gelegen in de pale der stamme Dans, aen de Middellantsche zee. siet Iosu. 19.46. Ezra. 3.7. Ione 1.3.
margenootg
1.Reg. 5.15.
margenoot28
Dese vreemdelingen waren Canaaniters, die noch in den lande waren over gebleven, welcker vaderen de Israëliten niet en hadden uytgeroeyt; gelijck Godt nochtans hen sulcks geboden hadde. Siet 2.Chron. cap. 8. vers 7.
margenooth
1.Chron. 22.2.
margenoot29
Alsoo wort het Hebreeusch woort genomen, onder 34.13. Nehem. 4.10.
margenoot30
T.w. Libanons.
margenoot31
Siet boven op vers 2.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken