Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (1657)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

ebook (11.10 MB)

XML (24.25 MB)

tekstbestand






Editeurs

Hans Beelen

Nicoline van der Sijs



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/theologie
bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments

(1657)–Anoniem Statenbijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Het ij. Capittel.

Ahasveros gedenckt aen Vasthi, vers 1. Daer werden veel schoone jonge dochters by een versamelt, 2. op dat de Koningh uyt deselve eene verkiese tot Koninginne in Vasthi stede, 4. Mordechai brenght Esther mede onder die jonge dochters, 8. Sy vindt gunste by Hegai den bewaerder der jonge dochteren, 9. Hegai geeft haer hare vercierselen, 12. Sy wort tot den Koningh gebracht, 16. hy stelt haer de Kroone op het hooft, ende maecktse Koninginne, 17. Ende hy maeckt haer ter eere een groote bruyloft, 18. Twee Kamerlingen soecken Ahasveros om te brengen, 21. Dit ontdeckt Mordechai, 22. het wort inde Chronike geschreven, 23.

1

NA dese geschiedenissen, doe Ga naar margenoot1 de grimmicheyt des Koninghs Ahasveros gestilt was, Ga naar margenoot2 gedacht hy aen Vasthi, ende wat sy gedaen hadde, ende wat over haer besloten was.

2

Doe seyden Ga naar margenoot3 de jongelingen des Koninghs die hem dienden: Men soecke den Koningh jonge dochters, maeghden, Ga naar margenoot4 schoone van aengesicht.

3

Ende de Koningh bestelle toesienders in alle de lantschappen sijnes Koninckrijcks, dat sy Ga naar margenoot5 vergaderen alle jonge dochters, maeghden, schoone van aengesicht, tot de burcht Susan, tot het huys Ga naar margenoot6 der vrouwen, onder Ga naar margenoot7 de hant van Ga naar margenoot8 Hege des Koninghs Kamerlingh, bewaerder Ga naar margenoot6 der vrouwen: ende men geve haer Ga naar margenoot9 hare vercierselen.

4

Ende de jonge dochter die in ’sKoninghs ooge Ga naar margenoot10 schoon wesen sal, worde Koninginne in Vasthi stede: Dese sake nu was goet in de oogen des Koninghs, ende hy dede alsoo.

5

Daer was een Iodisch man op de burcht Susan, wiens naem was Mordechai, een sone Iairs, des soons Simei, des soons Kis, Ga naar margenoot11 een man van Iemini.

6

Die wech gevoert was van Ierusalem Ga naar margenoota met de Ga naar margenoot12 wechgevoerde die wech gevoert waren met Ga naar margenoot13 Iechonja, den Koningh van Iuda, Ga naar margenoot14 den welcken Ga naar margenoot15 Nebucadnezar de Koningh van Babel hadde wech gevoert.

7

Ende hy was het die opvoedede Hadassa (dese is Ga naar margenoot16 Esther Ga naar margenoot17 de dochter sijnes ooms) want sy en hadde geenen vader noch moeder: ende sy was een jonge dochter schoon van gedaente, ende schoon van aengesicht, ende als haer vader, ende hare moeder

[Folio 216r\Esther wort Koninginne.]
[fol. 216r\Esther wort Koninginne.]

storven, haddese Mordechai sich tot eene dochter aengenomen.

8

Het geschiedde nu doe ’t woort des Koninghs ende sijne wet ruchtbaer was, ende doe Ga naar margenoot18 veel jonge dochters t’samen vergadert wierden op de burcht Susan onder de hant van Hegai: wert Esther oock genomen in des Koninghs huys, onder de hant van Hegai, den bewaerder der vrouwen.

9

Ende die jonge dochter was schoon in sijne oogen, ende sy verkreegh gunste voor sijn aengesichte, daerom haestede hy Ga naar margenoot19 met hare vercierselen, ende Ga naar margenoot20 met hare deelen haer te geven, ende seven Ga naar margenoot21 aensienlicke jonge dochters Ga naar margenoot22 haer te geven uyt het huys des Koninghs: ende hy Ga naar margenoot23 verplaetsede haer, ende hare jonge dochters tot het beste des huyses der vrouwen.

10

Esther en hadde haer volck, nochte hare maeghschap niet te kennen gegeven: want Mordechai Ga naar margenoot24 hadde haer geboden, dat sy ’t niet en soude te kennen geven.

11

Mordechai nu wandelde Ga naar margenoot25 alle dage voor den voorhof des huyses Ga naar margenoot26 der vrouwen, om te vernemen Ga naar margenoot27 nae den welstant van Esther, ende Ga naar margenoot28 wat met haer geschieden soude.

12

Als nu Ga naar margenoot29 de beurte Ga naar margenoot30 van elcke jonge dochter naeckte, om tot den Koningh Ahasveros te komen, Ga naar margenoot31 na dat haer twaelf maenden langh na de wet der vrouwen geschiet was, want Ga naar margenoot32 alsoo wierden vervult de dagen harer vercieringen: ses maenden met myrren-olie, ende ses maenden met specerijen, ende met [andere] vercierselen der vrouwen,

13

Ga naar margenoot33 Daer mede quam dan de jonge dochter tot den Koningh: Ga naar margenoot34 al wat sy seyde wert haer gegeven, Ga naar margenoot35 dat sy daer mede ginge uyt het huys der vrouwen Ga naar margenoot36 tot het huys des Koninghs.

14

Des avonts gingh sy daer in, ende des morgens gingh sy weder na Ga naar margenoot37 het tweede huys der wijven, onder Ga naar margenoot38 de hant van Saasgaz den Kamerlingh des Koninghs, bewaerder der bywijven; sy en quam niet weder tot den Koningh, ’t en ware de Koningh lust tot haer hadde, ende sy by name geroepen wierde.

15

Als de beurte Esthers der dochter Abichails des ooms Mordechai, (die Ga naar margenoot39 hy sich ter dochter genomen hadde) naeckte, dat sy tot den Koningh komen soude, en Ga naar margenoot40 begeerde sy niet met allen, dan dat Hegai des Koninghs Kamerlingh, de bewaerder der vrouwen Ga naar margenoot41 seyde: ende Esther verkreegh Ga naar margenoot42 genade in de oogen aller die haer sagen.

16

Alsoo wert Esther Ga naar margenoot43 genomen tot den Koningh Ahasveros, tot sijn Konincklick huys, in de tiende maent, welcke is de maent Ga naar margenoot44 Tebeth, in ’t sevende jaer sijnes Rijcks.

17

Ende de Koningh beminde Esther boven alle Ga naar margenoot45 wijven, ende sy verkreegh genade ende gunste voor sijn aengesichte, boven alle maeghden: ende hy settede Ga naar margenoot46 de Konincklicke kroone op haer hooft, ende hy maecktese Koninginne in de plaetse van Vasthi.

18

Ga naar margenoot47 Doe maeckte de Koningh een groote maeltijt allen sijnen Vorsten, ende sijnen knechten, Ga naar margenoot48 de maeltijt van Esther: ende Ga naar margenoot49 hy gaf den lantschappen ruste, ende Ga naar margenoot50 hy gaf geschencken Ga naar margenoot51 na ’s Koninghs vermogen. [kolom]

19

Doe Ga naar margenoot52 ten anderen male maeghden vergadert werden, Ga naar margenoot53 soo sat Mordechai in de poorte des Koninghs.

20

Esther [nu] en hadde hare maeghschap, noch haer volck niet te kennen gegeven, gelijck als Mordechai Ga naar margenoot54 haer geboden hadde: want Esther dede het bevel Mordechai, gelijck als Ga naar margenoot55 doese by hem opgevoedt wert.

21

In die dagen, als Mordechai in de poorte des Koninghs sat; werden Ga naar margenoot56 Bigthan ende Theres, twee Kamerlingen des Koninghs, van de dorpelwachters, Ga naar margenoot57 seer toornigh, ende sy sochten de hant te slaen aen den Koningh Ahasveros.

22

Ende dese sake wert Mordechai bekent gemaeckt, ende hy gafse de Koninginne Esther te kennen: ende Esther seyd’et den Koningh in Mordechai name.

23

Als men de sake ondersocht, is ’t alsoo bevonden, ende sy beyde werden aen Ga naar margenoot58 eene galge gehangen: ende het wert Ga naar margenoot59 in de Chronijke geschreven Ga naar margenoot60 voor het aengesichte des Koninghs.

margenoot1
T.w. tegen de Koninginne Vasthi.
margenoot2
Hy vermaender van by sijne hovelingen: veel licht dat het hem nu berouwde, dat hyse soo lichtveerdelick van sich verstooten hadde.
margenoot3
D. de Vorsten, die Vasthi verwesen hadden, Cap. 1. vers 16, etc. Dese vreesende, dat de Koningh, medelijden met Vasthi gekregen hebbende, haer wederom aennemen soude, ende dat sy haer dan aen haer soude soecken te wreken, om dat sy den Koningh geraden hadden haer te verstooten: Soo komen sy dit voor, ende slaen den Koningh een middel voor, om sijne lusten genoegh te doen, ende Vasthi met der tijt geheelick te vergeten.
margenoot4
Hebr. goet van aensien.
margenoot5
Verstaet hier by, ende brengen.
margenoot6
. 6 Dat is, der jonckvrouwen: Alsoo stracks wederom: ende Galat. 4. vers 4. wort de heylige jonckvrouwe Maria een vrouwe genoemt.
margenoot7
D. sorge, ofte besorginge, bewaringe, opsicht, als vers 8.
margenoot8
Vers 8. Hegai.
margenoot6
. 6 Dat is, der jonckvrouwen: Alsoo stracks wederom: ende Galat. 4. vers 4. wort de heylige jonckvrouwe Maria een vrouwe genoemt.
margenoot9
Verstaet hier onder alles wat tot den pronck ende cieraet der jonckvrouwen gehoort, soo kleederen, als baggen, en juweelen, als oock parfuym ende welrieckende salven, olie, of rieckballen. siet ond. versen 12, 13. siet oock van den pronck ende cieraet der jonckvrouwen Iesa. 3.18.
margenoot10
Hebr. goet sal zijn. alsoo oock vers 9.
margenoot11
Dat is, een Benjaminiter. Siet Iudic. 3.15.
margenoota
2.Reg. 24.14.
margenoot12
Hebr. wechvoeringe.
margenoot13
Anders genoemt Iehojachin, 2.Reg. 24.6. ende Conja, door kleynachtinge, Ierem. 22.24.
margenoot14
T.w. Iechonja: Ofte, dewelcke, T.w. wechgevoerde.
margenoot15
And. Nabuchodonosor.
margenoot16
Sy is Esther genoemt geworden, doe sy des Koninghs Ahasveros huysvrouwe geworden is. Herodotus noemt Xerxis huysvrouwe Amestris, het welck sommige op Esther willen passen.
margenoot17
T.w. de dochter van sijnes vaders broeder, genoemt Abichail, vers 15. Soo dat Mordechai ende Esther, gebroeders kinderen waren.
margenoot18
Iosephus schrijft datter vier hondert ionckvrouwen t’samen gebracht zijn.
margenoot19
Siet bov. vers 3.
margenoot20
D. met al dat haer toequam, om na behooren geciert te worden.
margenoot21
Ofte, uytgesiene, uytgelesene, ofte, bequaem, ende weerdigh om gegeven te worden.
margenoot22
T.w. tot staet-jonckvrouwen.
margenoot23
Hebr. hy veranderdese tot het goede des huys, Dat is, hy gafse een beter ende bequamer plaetse of kamer, dan hy haer eerst in gegeven hadde.
margenoot24
Te weten, daerom, om dat de Ioden te dier tijt in groote kleynachtinge waren.
margenoot25
Hebr. in allen dagh ende dagh.
margenoot26
Dat is, der jonge dochteren, ende alsoo doorgaens in dit boeck.
margenoot27
Hebr. na den vrede.
margenoot28
Ofte, wat haer wedervaren soude, ofte, wat men haer doen soude.
margenoot29
Of, de bestemde tijt, ordre.
margenoot30
Hebr. van jonge dochter, ende van jonge dochter.
margenoot31
Hebr. van, ofte, na ’t eynde te geschieden, etc.
margenoot32
D. soo veel tijts moesten sy hebben om haer te reynigen ende te vercieren.
margenoot33
T.w. aldus opgepronckt, verciert, ende geparfumeert.
margenoot34
D. al wat sy begeerde, T.w. van vercierselen, kleederen, pareersel, parfuym, etc.
margenoot35
And. dat het met haer ginge.
margenoot36
Dat is, tot de slaepkamer des Koninghs.
margenoot37
In dit tweede huys wierden de bywijven ende de bylighsters, ofte die by den Koningh geslapen hadden, bewaert: Maer in het eerste huys, daer van vers 3. gesproken wort, waren alleen jonge dochters.
margenoot38
D. sorge, opsicht.
margenoot39
T.w. Mordechai, boven vers 7.
margenoot40
Doende alsoo blijcken, dat sy haer over gaf, ende verliet op Godes voorsichtigheyt.
margenoot41
D. haer gaf, ordineerde: Dat is, Sy was met den cieraet dien Hegai haer gaf, wel te vreden, hy was dan hoedanigh hy was.
margenoot42
Dat is hier, aengenaemheyt als Prov. 1.9. ende elders.
margenoot43
D. genomen [ende gebracht.] In ’t Hebreeusch en is maer een woort beteeckenende somtijts nemen, somtijts brengen, somtijts beyde te gelijcke, als hier, ende Matth. 4.5. Vergel. Genes. 12.15. met de aent.
margenoot44
Dese maent hadde het maenschijn dat ten deele in onsen December; ende ten deele in Ianuario valt: Ende dit was de vierde maent des jaers, na de reeckeninge der Chaldeen, die het jaer in September beginnen: maer het was de tiende maent na de reeckeninge der Hebreen, die het kerckelicke jaer beginnen van Martio. Dese reeckeninge der Hebreen, wort in dit boeck gevolght.
margenoot45
D. jonckvrouwen, ofte vrouwspersoonen.
margenoot46
Hebr. de kroone des Koninckrijcks.
margenoot47
Siet Esth. 1. op vers 3, etc.
margenoot48
Het woort maeltijt beteeckent hier soo veel als bruyloft, ofte het Konincklicke bancket Esther ter eere gegeven, doe de Koningh haer ten wijve nam.
margenoot49
Hebr. hy maeckte, Dat is, hy verminderde de lasten ende schattingen sijner ondersaten.
margenoot50
Soo aen de Koninginne, als aen de Groote, ja misschien oock aen het volck.
margenoot51
Hebr. na de hant des Koninghs.
margenoot52
Sommige meenen, dat men ten tweeden male jonge dochters heeft vergadert, niet om uyt deselve den Koningh eene huysvrouwe te kiesen, gelijckse daer toe d’eerste reyse zijn vergadert geweest: maer om uyt deselve voor den Koningh eenige bywijven te verkiesen.
margenoot53
D. hy liet sich doorgaens in het hof des Koninghs vinden, gelijck hy te doen gewoone was, ende te doen schuldigh was, als mede (soo het schijnt) een hof-dienaer zijnde, ende op ’s Koninghs dienst passende.
margenoot54
Vreesende, dat sy van wegen haer geslachte ende afkomste in verachtinge soude komen.
margenoot55
Ofte, doese een queeckelingh by hem was.
margenoot56
Onder 6. vers 2. Bighthana.
margenoot57
T.w. op den Koningh.
margenoot58
Ofte, aen eenen boom, ofte, aen een hout.
margenoot59
Hebr. in ’t boeck der woorden der dagen, D. in de Chronijke, T.w. der Persen.
margenoot60
D. in de tegenwoordigheyt des Koninghs: Ofte, in ’t boeck der Chronijke, het welck dagelicks voor den Koningh lagh, op dat hy daer in lesen soude: In het welcke opgeteeckent wierden de gedenckweerdighste saken, die dagelicks voor vielen.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken