Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (1657)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

ebook (11.10 MB)

XML (24.25 MB)

tekstbestand






Editeurs

Hans Beelen

Nicoline van der Sijs



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/theologie
bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments

(1657)–Anoniem Statenbijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Psalm xxviij.

David bidt seer vyerighlick voor sich selven, ende tegen sijne vyanden, welcker godtloosheyt hy beschrijft: ende gevoelende de vrucht sijns gebedts, looft hy Godt, ende bidt om de behoudenisse der gantscher Kercke.

1

[EEn Psalm] Davids. Tot u roep ick, HEERE; mijn rotzsteen, Ga naar margenoot1 houdt u niet als doof van my af: Ga naar margenoota op dat ick niet, [soo] ghy u van my stille houdt, vergeleken en worde met de Ga naar margenootb gene die in den Ga naar margenoot2 kuyl neder dalen.[kolom]

2

Hoort de stemme mijner smeeckingen, als ick tot u roepe; als ick mijne Ga naar margenoot3 handen opheffe Ga naar margenoot4 na de aenspraeck-plaetse uwer heyligheyt.

3

En Ga naar margenoot5 treckt my niet wech met de godtloose, ende met de werckers der ongerechtigheyt, Ga naar margenootc die van vrede spreken met hare naesten; maer quaet is in haer herte.

4

Geeft hen na haer doen, ende na de boosheyt harer handelingen; geeft hen na harer handen werck; doet hare vergeldinge tot haer weder keeren.

5

Om datse niet en letten op de daden des HEEREN, noch op het werck sijner handen; soo sal hyse afbreken ende en salse niet Ga naar margenoot6 bouwen.

6

Ga naar margenoot7 Gelooft zy de HEERE; want hy heeft de stemme mijner smeeckingen gehoort.

7

De HEERE is mijne sterckte, ende mijn schildt, op hem heeft mijn herte vertrouwt, ende ick ben geholpen; dies springht mijn herte van vreughde, ende ick sal hem met mijn gesangh loven.

8

De HEERE is Ga naar margenoot8 haerlieder sterckte, ende hy is de sterckheyt der Ga naar margenoot9 verlossingen sijns Gesalfden.

9

Ga naar margenoot10 Verlost u volck ende zegent u erve; ende Ga naar margenoot11 weydtse, ende Ga naar margenoot12 verheftse tot in der eeuwigheyt.

margenoot1
Of, swijght niet, zijt niet stille van my: verstaet u, ofte, uwe ooren van my afwendende, van my aflatende, sonder te spreken, ofte my te antwoorden, ende met der daet te bewijsen dat ghy my verhoort. Vergel. dese maniere van spreken met 1.Reg. 22. op vers 3. 1.Sam. 7.8. Iob 13.13. menschelick van Godt gesproken, die geseyt wort sich als doof te houden, ende te swijgen ende niet te antwoorden, als hy met datelicke hulpe noch niet en betoont, dat hy de gebeden der sijnen verhoort heeft. Anders, houdt u niet als doof tegen my: ende soo terstont, tegen my stille houdt, etc. Vergelijckt Iob 13. vers 13. met de aenteeckeninge.
margenoota
Psalm 143.7.
margenootb
Psalm 30.4.
margenoot2
D. in het graf, als doode. Ofte, gelijck verbijsterde beesten ende menschen ergens in eenen kuyl ofte groeve vallen ende omkomen.
margenoot3
Als dickwils in het bidden geschiede, tot een teecken van opheffinge des herten tot Godt, ende verwachtinge eenes zegens van hem, door den Mesia. Vergel. 1.Reg. 8. op vers 22. Psalm 88. vers 10. ende 141.2. Thren. c. 2. vers 19. ende 3. vers 41.
margenoot4
D. na uwe heylige aenspraeck-plaetse, daer de Arke des verbonts is een voorbeelt van den Messia. siet 1.Reg. 6. op vers 5.
margenoot5
D. brenght my niet om, treckt my niet na ’t graf met etc. Vergel. Ps. 26. op vers 9. ende siet Iob 21.33. ende cap. 24. vers 22. Ezech. 32. vers 20. alwaer het Hebr. woort in deselve beteeckeninge gebruyckt wort.
margenootc
Psalm 12.3. Ierem. 9.8.
margenoot6
Dat is, die niet verhoogen tot eenen vasten ofte duersamen staet, item, niet voortplanten, ofte haer geslachte uytbreyden. Vergel. Genes. 16. op vers 2. Iob 22. op vers 23. Ier. cap. 24. vers 6. ende 31.28. item Prov. 14. op vers 1.
margenoot7
Hebr. gezegent.
margenoot8
Niet alleen mijne, maer oock sijner gantscher Kercke, aller geloovigen.
margenoot9
Ofte, behoudenissen, overwinningen sijns Gesalfden, D. die my, sijnen gesalfden, door sijne sterckte soo menighmael heeft verlost, of, de sterckte der verlossingen, ofte, des volkomenen heyls, (D. de volkomene heylsame sterckte) is sijn Gesalfde, T.w. de Messias, de Heere Christus, door David afgebeelt.
margenoot10
Ofte, behoudt, geeft heyl.
margenoot11
Als een herder sijne schapen. siet Psalm 23.
margenoot12
Of, draeghtse.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken