Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (1657)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

ebook (11.10 MB)

XML (24.25 MB)

tekstbestand






Editeurs

Hans Beelen

Nicoline van der Sijs



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/theologie
bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments

(1657)–Anoniem Statenbijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Psalm Lv.

David zijnde in perijckel van omcingelt ende overvallen te worden, klaeght Godt sijne benauwtheyt, ende bidt seer anghstighlick om vernietinge van de aenslagen sijner vyanden, welker wreetheyt, valsheyt ende trouwloosheyt (bysonderlick van eenen) hy Gode voordraeght, doch propheteerende haren ondergangh, ende sich versekerende van Godts verhooringe, sterckt sich selven ende alle geloovige in het vertrouwen op Godt, die de vrome behoudt, ende de godtloose verdoet.

1

Ga naar margenoot1 EEn’ onderwijsinge Davids: voor den Oppersanghmeester, op Neginoth.

2

O Godt, neemt mijn gebedt ter ooren: ende en verberght u niet voor mijne smeeckinge.

3

Merckt op my, ende verhoort my: ick bedrijve misbaer in mijne Ga naar margenoot2 klaghte, ende maeck Ga naar margenoot3 getier;

4

Om den Ga naar margenoot4 roep des vyants, van wegen de beanghstiginge Ga naar margenoot5 des godtloosen:

[Folio 252r]
[fol. 252r]

want sy schuyven Ga naar margenoot6 ongerechtigheyt op my, ende in toorne haten sy my.

5

Mijn herte Ga naar margenoot7 smert in het binnenste van my: ende verschrickingen des Ga naar margenoot8 doots zijn op my gevallen.

6

Vreese ende bevinge komt my aen: ende grouwen overdeckt my.

7

Soo dat ick segge; Ga naar margenoot9 Och dat my yemant Ga naar margenoot10 vleugelen, als eener Ga naar margenoot11 duyve, gave! Ick soude henen vliegen, Ga naar margenoot12 waer ick blijven mochte.

8

Siet, ick soude Ga naar margenoot13 verre wech swerven: ick soude Ga naar margenoot14 vernachten in de woestijne, Ga naar margenoot15 Sela!

9

Ga naar margenoot16 Ick soude haesten dat ick ontquame; van den Ga naar margenoot17 drijvenden wint, van den storm.

10

Verslindtse, Heere, deylt hare Ga naar margenoot18 tonge: want ick sie Ga naar margenoot19 wrevel ende twist in de Ga naar margenoot20 stadt.

11

Dagh ende nacht Ga naar margenoot21 omringense haer op hare mueren: ende ongerechtigheyt ende overlast is binnen in haer.

12

Ga naar margenoot22 Enckel verdervinge is binnen in haer: ende list ende bedrogh en wijckt niet van hare strate.

13

Want het en is geen Ga naar margenoot23 vyant, [die] my hoont, anders soud’ick het hebben gedragen; ’t en is mijn hater niet, [die] sich tegen my Ga naar margenoot24 groot maeckt, anders soud’ick my voor hem Ga naar margenoot25 verborgen hebben.

14

Maer ghy zijt het, O mensch als van mijne Ga naar margenoot26 weerdigheyt; mijn Ga naar margenoot27 leytsman, ende mijn bekende:

15

Die wy t’samen Ga naar margenoot28 in soetigheyt heymelick raet pleeghden: wy wandelden Ga naar margenoot29 in geselschap ten Huyse Godes.

16

Ga naar margenoot30 Dat hen de Ga naar margenoot31 doot als een schult-eysscher overvalle, datse levendigh ter hellen neder dalen: want boosheden zijn in hare Ga naar margenoot32 wooninge in het binnenste van hen.

17

My aengaende, ick sal tot Godt roepen: ende de HEERE sal my verlossen.

18

Ga naar margenoot33 ’s Avonts, ende ’s morgens, ende ’s middaghs sal ick klagen ende getier maken: ende hy sal mijne stemme hooren.

19

Hy heeft mijne Ga naar margenoot34 ziele in vrede verlost van den strijt Ga naar margenoot35 tegen my: want Ga naar margenoot36 met menighten zijnse tegen my geweest.[kolom]

20

Godt sal hooren, ende salse plagen, als die van oudts Ga naar margenoot37 sitt, Ga naar margenoot38 Sela! dewijle by hen Ga naar margenoot39 gantsch geene veranderinge en is, ende sy Godt niet en vreesen.

21

Ga naar margenoot40 Hy Ga naar margenoot41 slaet sijne handen aen de gene die Ga naar margenoot42 vrede met hem hadden: hy ontheylight sijn Ga naar margenoot43 verbont.

22

Sijn Ga naar margenoot44 mont is gladder Ga naar margenoot45 dan boter, maer sijn herte is Ga naar margenoot46 krijgh: sijne woorden zijn sachter dan olie, maer deselve zijn Ga naar margenoot47 bloote sweerden.

23

Ga naar margenoot48 Werpt Ga naar margenoot49 uwe sorge op den HEERE, ende hy sal u Ga naar margenoot50 onderhouden: Ga naar margenoot51 hy sal in eeuwigheyt niet toelaten, dat de rechtveerdige wanckele.

24

Maer ghy, O Godt, sult Ga naar margenoot52 die doen neder dalen in den put des verderfs; de Ga naar margenoot53 mannen des bloets ende bedroghs en sullen hare dagen niet ter Ga naar margenoot54 helfte brengen: Ick daer en tegen sal op u vertrouwen.

margenoot1
Als op den voorgaenden Psalm.
margenoot2
Ofte, gepeyns, gebedt: hy wil seggen dat de overdenckinge van alle sijne swarigheden ende perijckelen hem onrustigh ende kermende maeckt in’t bidden.
margenoot3
Ofte, rumoer, gerucht.
margenoot4
Hebr. stemme, Dat is, den roep, dien mijne vyanden laten gaen, datse my van alle kanten willen omcingelen, ende in’t verderf brengen. Vergel. 2.Sam. 17.11, 12, 13, 14, 21, 24.
margenoot5
D. die de godtloose my aendoet.
margenoot6
Ofte, valsheyt, ongelijck, onrecht, D. sy beswaren my met leugenen, stroijende van my allerleije boose stucken, waer mede ick my dit lijden op den hals gehaelt ende verdient hebbe.
margenoot7
D. lijdt smerte, als eener barender vrouwe.
margenoot8
D. dootlicke.
margenoot9
Hebr. wie sal my geven, etc. gemeyne maniere van wenschen by den Hebreen, als boven Psal. 14.7. ende 53. vers 7. Siet Deut. 5. op vers 29.
margenoot10
Hebr. eenen vleugel, ofte, veder, D. vleugelen.
margenoot11
Een swack ende vreesachtigh dier, dat sich in woestijnen ende holen soeckt te bergen. siet Ierem. 48.28.
margenoot12
Hebr. ende soude blijven, ofte, vvoonen: waer ick slechts veyligh konde zijn, wil hy seggen.
margenoot13
Hebr. my verre afmaken, svverven, Dat is, verre van hier vluchten, henen swervende, waer het dan oock soude mogen wesen. siet gelijcke t’samenvoeginge van twee woorden Psalm 45. op vers 5.
margenoot14
Ofte, herbergen, my onthouden, etc.
margenoot15
Siet Psalm 3. op vers 3.
margenoot16
Hebr. Ick soude de ontkominge haesten voor my, ofte, my de ontkominge haesten.
margenoot17
Hebr. wint der drijvinge, ofte, des storms, des aenvals, D. dese vervolginge, die my haestelick overvalt, of dreyght wech te rapen, gelijck een stormwint alles neder werpt of met sich wech ruckt. Vergel. 2.Sam. 15. vers 14. ende 17.21.
margenoot18
D. hare sprake. Dit verslinden, ende verdeylen der sprake, schijnt te sien op de oordeelen Godts, die hy gevoert heeft over de bouwers des torens van Babel, ende de rotte van Korah, Genes. 11.7, 8. Num. 16.32.
margenoot19
Ofte, gewelt.
margenoot20
Ierusalem, als sommige verstaen, duydende den Psalm op Absaloms vervolginge, wanneer (David in haeste gevlucht zijnde) Absalom daer binnen quam, grouwelick te hove huyshoudende, ende raet nemende, hoe men sijnen vader best soude overvallen ende verdelgen, waer inne de Raetslieden niet wel en accordeerden, door dien Godt hare tongen verdeylde, 2.Sam. 17.14. volgens Davids gebedt, hier, ende 2.Sam. 15.31. Andere verstaen’t van Gibea Sauls, daer Saul hof hieldt, (vergelijckt Psalm 59.7.) ofte, niet juyst van eene stadt, maer in het gemeyn van de ongebondene godtloosheyt, die over al, selfs in de steden (daer de beste ordre behoorde te zijn) in swange gingh.
margenoot21
Te weten, wrevel ende twist omringen de stadt: Ofte, sy (de boose) gaen haer (de stadt) rontomme, Dat is, loopende over al, om alle quaet te bedrijven, ofte, my te achterhalen.
margenoot22
Hebr. verdervingen, Dat is, enkel schenderije, allerleije schade, jammer, verdruckinge.
margenoot23
Verstaet, geen openbaer vyant, want (wil hy seggen) was hy my openbaerlick vyant geweest, soo soudet my soo vreemt niet voorkomen, ende soo ondraeghlick niet vallen.
margenoot24
Siet Psalm 35. op vers 26.
margenoot25
Dat is, my voor hem hebben konnen wachten, hem ontgaen, ontwijcken.
margenoot26
Hebr. na mijne schattinge, ofte, weerde, Dat is, mijns gelijcke, geacht ofte geschatt als ick, ofte dien ick achtede als my selven. Anders, mijns ordens, Dat is, van mijnen staet, conditie ende qualiteyt. Hier door verstaen sommige Achitophel, van wiens groot-achtinge ende credijt, soo in het gemeyn, als by David in het bysonder, siet 2.Sam. 16.23. daerom oock van hem (als hy sich by Absalom gevoeght hadde) in ’t bysonder geboodtschapt wert aen David, als zijnde niet alleen seer vreemt, onverwacht, ende trouwlooslick gedaen, maer oock sulcks, dat David (ten aensien van Achitophels uytnemende kloeckheyt) daer op wel te letten hadde. Die desen Psalm op Sauls tijt duyden, verstaen Abner, ofte, andere van Sauls krijghsraet.
margenoot27
Ofte, voorneemste vrient, beleyder, Te weten, mijner affairen. Siet Prov. 16.28. ende 17.9. Mich. 7.5.
margenoot28
Hebr. den raet (ofte, de verborgentheyt, verborgen raet) soet maeckten.
margenoot29
Of, met de t’samenloopende schare, (Psalm 42. vers 5.) Siet van het Hebreeusch woort Psalm 2. op vers 1. Hy wil seggen, datse t’samen verplicht waren niet alleen door den bandt van politijcke vrientschap ende gemeenschap, maer oock door den alderstercksten bandt van religie.
margenoot30
Ofte, de doot salse, etc.
margenoot31
Hy wil seggen, laetse schielick ende schrickelick omkomen. siet boven op vers 10. Dit spreeckt David door den prophetischen Geest ende yver des Heeren gedreven zijnde.
margenoot32
De plaetse daer sy verkeeren, ofte, geselschap, omme-gangh.
margenoot33
Vergelijckt Dan. 6.11. ende Actor. 3.1. ende 10.3, 9, 30. Hy wil seggen, dat hy niet sal ophouden, noch moede worden, maer Godt met sijne dagelicksche gebeden, (welcker gewoonlicke tijden hy hier verhaelt) als moeijelick ende lastigh vallen. Siet Luce 18.1.
margenoot34
Dat is, hy heeft mijn leven uyt perijckel geredt, ende my in vrede gestelt. Dit kan sien op voorgaende verlossingen, ofte, eene geloovige ende prophetische verklaringe zijn van de sekerheyt eener goeder uytkomste, dergelijck vele in dit boeck gevonden worden.
margenoot35
Dat is, die sy my aendeden, ofte aendoen wilden.
margenoot36
Hebr. in, ofte, met, onder, vele (ofte, groote, machtige) zijn sy geweest tegen, ofte, met my: want het Hebreeusch woordeken kan geduydt worden op vrienden, of, vyanden: ende beyds heeft eenen goeden sin. Gelijck Davids vyanden vele waren, alsoo hadde hy daer en tegen de heyrscharen der heylige Engelen met hem. Vergelijckt Psalm 34.8. ende 57.4. 2.Reg. 6.16. doch in het volgende spreeckt David van sijne vyanden.
margenoot37
Als Richter van den beginne. Vergel. Psalm 93.2.
margenoot38
Siet Psalm 3. op vers 3.
margenoot39
Hebr. geene veranderingen, noch kleyne noch groote, te weten, van het quade tot het goede: sy en beteren haer niet in het alderminste, wil hy seggen.
margenoot40
Dat is, elck een deser godtloosen, ofte de principaelste onder hen, dien d’andere volgen.
margenoot41
Of, leyt, streckt uyt, Dat is, hy doetse quaet, overlast, gewelt, ja hy brenghtse om het leven. Siet Genes. 37. op vers 22.
margenoot42
Of, sijne vredegenooten, bondtgenooten. Vergel. Psal. 7. vers 5. ende 41.10. ende bov. versen 13, 15.
margenoot43
Dat hy met eede, ende dien volgens (met overroepinge van Godts heyligen naem) gemaeckt ende bevestight hadde, dat breeckt hy sonder schroomen.
margenoot44
Dat is, de woorden sijns monts: daerom oock het bygevoeght Hebreeusch woort in het getal van velen staet, zijn gladder.
margenoot45
Ofte, dan ofse boterigh, ofte, gebotert vvaren. Anders, sy maken haren mont glat, ofte, sy versachten haren mont [als] boter. Anders, sy maken haren mont gladder als boter, ofte, [de vvoorden] sijns monts zijn glat als boter.
margenoot46
D. vol van krijgh ofte strijt, sy hebben niet dan enckel strijdt in den sin, tegen my.
margenoot47
Hebr. geopende, uytgetogene, Dat is, sy zijn dootlick wondende, sy soecken my daer door in het verderf te brengen. Vergelijckt Prov. 12.18. ende Psalm 57.5.
margenoot48
David spreeckt hier sich selven ende alle geloovige aen.
margenoot49
Hebr. uvve gave, ofte, u geven, Dat is, in alle uwe bekommernissen ende sorgen, (gelijck de Apostel Petrus dit woort gebruyckt, 1.Petr. 5.7.) als ghy geerne wildet, dat u dit ofte dat mochte gegeven worden, al denckende op geven, na den eysch van u gebreck ofte noodt, soo beveelt sulcks alles uwen hemelschen Vader, die sal u geven, dat u saligh is: Ofte, uvve gave, Dat is, al wat hy (de Heere) u geeft, wat u van hem aenkomt, D. wat hy u toeschickt, toesendt, dat werpt ghy weder op hem, vertrouwende, dat hy u sal ontlasten, verlichten, ende eene uytkomste geven, die tot sijner eere ende uwe saligheyt strecke. Vergelijckt Psalm 22. op vers 9. Anders, u pack, ofte, uvven last: doch dese beteeckeninge wort in de Heylige Schrifture niet gevonden.
margenoot50
Ofte, voeden, gelijck het Hebreeusch woort elders gebruyckt wort, siet Ruth 4. op vers 15.
margenoot51
Hebr. hy sal niet toelaten in eeuvvigheyt de vvanckelinge, den (ofte, des, ofte, voor den) rechtveerdigen. Vergelijckt Psalm 15. op vers 5.
margenoot52
Te weten, de voorseyde godtloose.
margenoot53
Siet Psalm 5. op vers 7.
margenoot54
Hebr. halven, ofte, halveeren, Dat is, sy sullen eenen ontijdigen doot sterven. Vergelijckt Iob 15.32. ende 22.16. ende onder Psalm 58.9, 10. ende 102.24, 25. Prov. 10.27. Eccles. 7.17.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken