Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (1657)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

ebook (11.10 MB)

XML (24.25 MB)

tekstbestand






Editeurs

Hans Beelen

Nicoline van der Sijs



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/theologie
bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments

(1657)–Anoniem Statenbijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Psalm xcv.

Een vermaninge tot lof, dienst, ende gehoorsaemheyt Godes, van wegen sijne grootheyt: Mitsgaders eene afradinge van het herte soo niet te verharden gelijck Israël gedaen hadde, het welck deshalven niet en is ingegaen tot sijne ruste.

1

Ga naar margenoot1 KOmt laet ons den HEERE vrolick singen, laet ons juychen den rotzsteen onses heyls.

2

Laet ons sijn aengesichte te gemoete gaen met lof: laet ons hem juychen met Psalmen.

3

Want de HEERE is een groot Godt: ja een groot Koningh Ga naar margenoot2 boven alle Goden.

4

Ga naar margenoota In wiens hant de diepste plaetsen der aerde zijn, ende Ga naar margenoot3 de hooghten der bergen zijn sijne.

5

Wiens oock de zee is, want hy heeftse gemaeckt: ende sijne handen hebben ’t drooge geformeert.

6

Komt, laet ons aenbidden ende neder bucken, laet ons knielen voor den HEERE Ga naar margenoot4 die ons gemaeckt heeft.

7

Ga naar margenootb Want hy is onse Godt, ende wy zijn het volck sijner weyde, ende de schapen Ga naar margenoot5 sijner hant: Ga naar margenoot6 Ga naar margenootc Heden soo ghy sijne stemme hoort,

8

En verhardt u herte niet, Ga naar margenootd gelijck te Meriba: gelijck ten dage Ga naar margenoot7 van Massa in de woestijne:

9

Ga naar margenoot8 Daer my uwe vaders versochten, Ga naar margenoote my beproefden, oock Ga naar margenoot9 mijn werck sagen.

10

Ga naar margenootf Veertigh jaer hebb’ ick verdriet gehadt Ga naar margenoot10 aen [dit] geslachte, ende hebbe geseyt, Sy zijn een volck Ga naar margenoot11 dwalende van her-

[Folio 263v]
[fol. 263v]

ten: ende Ga naar margenoot12 sy en kennen Ga naar margenoot13 mijne wegen niet.

11

Daerom hebbe ick in mijnen toorn gesworen, Ga naar margenoot14 Soo sy Ga naar margenoot15 in mijne ruste sullen ingaen!

margenoot1
Hier en wort de name Davids niet by gevoeght: maer de Apostel getuyght Hebr. 4.7. dat David d’autheur deses Psalms is, ende dat hy dese woorden tot d’Israëliten gesproken heeft.
margenoot2
Dat is, boven alle Engelen, Princen, Regenten der werelt: Ofte, boven alle valsche Goden: Ofte, boven al dat Godt genoemt wort. Alsoo oock Psalm 8. vers 6. ende 96.4, 5.
margenoota
Iob 26.6.
margenoot3
Ofte, krachten, dat is, de bergen die krachtigh hooge zijn: Ofte, de seer hooge spitsen der bergen, daer geen mensche te dege by komen kan.
margenoot4
Hebr. die onse Maker is: Als of hy seyde, onsen Schepper na den lichame ende ziele, ende die ons oock door sijnen Geest wederbaert, als Psalm 100.3.
margenootb
Psalm 100.3.
margenoot5
D. die hy gelijck met sijner hant leyt ende stiert.
margenoot6
Dat is, soo lange als de tijt duert in welcken hy tot u spreeckt.
margenootc
Hebr. 3.7.
margenootd
Exod. 17.7. Numer. 20.1, 3, 13. Deuter. cap. 6. vers 16.
margenoot7
Dat is, der versoeckinge.
margenoot8
De Apostel dese woorden verhalende 1.Corinth. cap. 10. vers 9. seyt, sy versochten Christum.
margenoote
Hebr. 3.9.
margenoot9
Te weten, hoe ickse strafte van wegen hare ongehoorsaemheyt: Ende haer wederom genade bewees, doe sy haer tot my bekeerden.
margenootf
Hebr. 3.17.
margenoot10
Te weten, aen uwe voorvaders de ongehoorsame Israëliten, doe sy door de woestijne wandelden.
margenoot11
Dat is, haer herte ende gemoedt wil al den dwaelwegh in.
margenoot12
D. sy en vragender niet na, noch begeerense niet te weten.
margenoot13
D. mijne geboden, om daer in te wandelen.
margenoot14
Dat is, sy en sullen niet ingaen in mijne ruste. Siet van dese wijse van spreken Numer. 14.23. ende Psalm 89.36.
margenoot15
D. in ’t Canaan, als Deuter. 1. versen 34, 35. ende 12.9. het welck de Apostel verklaert een voorbeelt te zijn van het eeuwige leven, Hebr. 4.3.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken