Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (1657)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

ebook (11.10 MB)

XML (24.25 MB)

tekstbestand






Editeurs

Hans Beelen

Nicoline van der Sijs



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/theologie
bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments

(1657)–Anoniem Statenbijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Psalm Cij.

De gemeynte klaeght seer van wegen hare sware elende, biddende om verlossinge uyt deselve, ende haer verquickende in Godes altijtduerende barmhertigheyt, ende in de eeuwige oneyndelicke macht des Heeren, dien sy daer voor belooft te sullen prijsen ende dancken. Ende wort onder de verlossinge van de gevangenisse van Babel, ende herbouwinge van den tempel ende stadt, mede verstaen de verlossinge door Christum, ende beroepinge der Heydenen tot sijne gemeenschap.

1

EEn gebedt Ga naar margenoot1 des verdruckten, als hy Ga naar margenoot2 overstelpt is, ende sijne klaghte Ga naar margenoot3 uytstort voor het aengesichte des HEEREN.

2

O HEERE, hoort mijn gebedt: ende laet mijn geroep tot u komen.

3

Ga naar margenoot4 Verberght u aengesichte niet voor my, neyght uwe oore tot my ten dage mijner benauwtheyt: ten dage als ick roepe, Ga naar margenoot5 verhoort my haestelick.

4

Want Ga naar margenoot6 mijne dagen zijn vergaen, Ga naar margenoota Ga naar margenoot7 als roock: ende mijne gebeenten zijn uytgebrant Ga naar margenoot8 als een heert.

5

Mijn herte is geslagen ende verdorret, Ga naar margenoot9 als gras, [soo] Ga naar margenoot10 dat ick vergeten hebbe mijn broot te eten.

6

Mijn gebeente kleeft Ga naar margenoot11 aen mijn vleesch, Ga naar margenoot12 van wegen de stemme mijnes suchtens.

7

Ick Ga naar margenoot13 ben een roerdomp der woestijne gelijck geworden, ick ben geworden als een steen-uyl der wildernissen.

8

Ga naar margenoot14 Ick wake, ende ben geworden Ga naar margenoot15 als een eensame mussche op het dack.

9

Ga naar margenoot16 Mijne vyanden smaden my al den dagh: die [tegen] my Ga naar margenoot17 rasen, Ga naar margenoot18 sweeren by my.

10

Want Ga naar margenoot19 ick ete assche als broot: ende vermenge Ga naar margenoot20 mijnen dranck met tranen,

[Folio 264v]
[fol. 264v]

11

Van Ga naar margenoot21 wegen uwe verstoortheyt ende uwen grooten toorn: want ghy hebt my verheven, ende my [weder] neder geworpen.

12

Ga naar margenoot22 Mijne dagen zijn Ga naar margenoot23 als een afgaende schaduwe: ende ick verdorre Ga naar margenoot24 als gras.

13

Maer ghy HEERE, blijft in eeuwigheyt, ende Ga naar margenoot25 uwe gedachtenisse van geslachte tot geslachten.

14

Ghy sult opstaen, ghy sult u ontfermen Ga naar margenoot26 over Zion, want de tijt om haer genadigh te zijn, want de Ga naar margenoot27 bestemde tijt is gekomen.

15

Want Ga naar margenoot28 uwe knechten Ga naar margenoot29 hebben een welgevallen aen hare steenen, ende Ga naar margenoot30 hebben medelijden met haer Ga naar margenoot31 gruys.

16

Dan sullen Ga naar margenoot32 de Heydenen den name des HEEREN vreesen: ende alle Koningen der aerde uwe heerlickheyt.

17

Als de HEERE Zion zal opgebouwt hebben, in sijne heerlickheyt sal verschenen zijn,

18

Hem gewendet sal hebben tot het gebedt Ga naar margenoot33 des genen die gantsch ontblootet is: ende niet versmaet hebben haerlieder gebedt.

19

Ga naar margenoot34 Dat sal beschreven worden voor het navolgende geslachte, ende het volck Ga naar margenoot35 dat geschapen sal worden, sal den HEERE loven.

20

Om dat hy Ga naar margenoot36 uyt de hooghte sijnes Heylighdoms sal hebben nederwaerts gesien: dat de HEERE uyt den hemel Ga naar margenoot37 op de aerde geschouwt sal hebben.

21

Om het suchten Ga naar margenoot38 der gevangenen te hooren, om los te maken Ga naar margenoot39 de kinderen des doots.

22

Op dat men den name des HEEREN vertelle te Zion, ende sijnen lof te Ierusalem.

23

Ga naar margenoot40 Wanneer de volcken t’samen sullen vergadert worden, oock de Koninckrijcken, om den HEERE te dienen.

24

Ga naar margenoot41 Hy heeft mijne kracht Ga naar margenoot42 op den wegh ter neder gedruckt: Ga naar margenoot43 mijne dagen heeft hy verkortet.

25

Ga naar margenoot44 Ick seyde, Mijn Godt, Ga naar margenoot45 en neemt my niet wech in het midden mijner dagen: Ga naar margenoot46 uwe jaren zijn Ga naar margenoot47 van geslachte tot geslachte.

26

Ga naar margenoot48 Ghy hebt Ga naar margenoot49 voormaels d’aerde gegrondet, ende de hemelen zijn ’t werck uwer handen.

27

Ga naar margenoot50 Die sullen vergaen, maer ghy sult staende blijven, ende Ga naar margenoot51 sy alle sullen als een kleet verouden, Ga naar margenootb ghy sultse veranderen als een gewaet, ende sy sullen verandert zijn.

28

Maer Ga naar margenoot52 ghy zijt deselve, ende uwe jaren en sullen niet ge-eyndight worden.

29

Ga naar margenoot53 De kinderen uwer knechten sullen Ga naar margenoot54 woonen, ende haer zaet sal voor u aengesichte bevestight worden.

[kolom]

margenoot1
Ofte, voor den bedruckten: Verstaet hier de bedruckte ende elendige gevangene in Babylonien.
margenoot2
T.w. met anghst ende schrick. In dese beteeckenisse wort het woort overstelpen oock gebruyckt, Psal. 61.3. ende 77. vers 4. ende 107.5. ende 142.4. en 143. vers 4.
margenoot3
D. vrymoedelick ende overvloedelick uyt den gront des herten te kennen geeft.
margenoot4
Dat is, en ontreckt my uwe hulpe niet. siet d’aenteeck. Iob 13. op vers 24.
margenoot5
Hebr. haest, verhoort my.
margenoot6
T.w. de dagen mijnes levens.
margenoota
Psalm 37.20.
margenoot7
Anders, in, of, tot roock.
margenoot8
Anders, als eenen brant vyers aen den heert. Siet Iob 21. op vers 24.
margenoot9
Het welck afgemaeyt zijnde verdrooght, ende het wort hoy.
margenoot10
Hy wil seggen, Ick en hebbe geenen lust gehadt mijnen nootdruft te nemen, ofte eenigh voedsel te gebruycken.
margenoot11
D. aen mijn vel. Hy wil seggen, Ick ben soo uytgeteert, dat ick maer vel en been hebbe. Siet Iob 19. op vers 20. Thren. 4.8.
margenoot12
D. van wegen mijn suchten dat met geluyt ende geschrey dagelicks geschiet.
margenoot13
Dat is, ick ben gedrongen alleen ende eensaem te blijven, van alle menschen verlaten zijnde, ende ick sla schrickelick geluyt, gelijck de roerdomp ende de uylen doen, Iob cap. 30. vers 29.
margenoot14
Ick en kan niet slapen.
margenoot15
Dat is, als een mussche die haer wederpaer verloren heeft.
margenoot16
T.w. de Babyloniers, ofte Chaldeen.
margenoot17
Siet d’aenteeck. Psalm 5. op vers 6.
margenoot18
D. als sy sweeren, dat sy yemant qualick tracteeren sullen, soo dreygen sy, dat sy hem soo sullen africhten, dat hy my sal gelijck worden. Of, sy gebruycken mijnen name tot een formulier van vervloeckinge. Vergel. Num. 5.21. Iesa. 65. vers 15. Ierem. 29.22. met d’aenteeck. And. sweeren tegen my.
margenoot19
Hy wil seggen, Dewijle ick rouwe dragende in d’assche ligge, soo gebeurt het dickwils, dat ick assche ete met mijne spijse. And. ick ben soo bedroeft, dat ick niet meer lust noch smaeck in het broot, of andere spijse en vinde, dan of ick assche ate.
margenoot20
Hebr. mijne drancken, D. al wat ick drincke.
margenoot21
Hebr. van ’t aengesichte uwer verstoortheyt.
margenoot22
De dagen mijnes levens.
margenoot23
T.w. als de sonne onder gaet: als dan is de schaduwe wel langh uytgestreckt, maer sy en blijft niet lange, alsoo de nacht stracks daer op volght, Psalm 109. vers 23. ende 144.4.
margenoot24
Siet vers 5.
margenoot25
T.w. de gedachtenisse uwer heerlicker wercken ende weldaden, die ghy voormaels uwen volcke gedaen ende bewesen hebt. Siet Exod. 3.15. ende Psalm 135.13.
margenoot26
D. over u volck, ende de stadt Ierusalem.
margenoot27
T.w. de tijt van de seventigh jaren onser gevangenisse, door uwe Propheten voorseyt. Siet 2.Chron. 36. vers 21. Ierem. 25. vers 12. ende 29.10. Dan. 9. versen 2, 24, 25. Immers uyt de laetste woorden deses vers blijckt genoeghsaem, dat desen Psalm beschreven is op het eynde van de Babylonische gevangenisse.
margenoot28
D. wy Ioden, Neh. 1.3. ende 2. vers 3. ende 4.2.
margenoot29
Dat is, sy sagen seer geerne, dat de stadt van Ierusalem weder opgetimmert werde, ende hebben groote droefheyt daer over, datse tot eenen steenhoop gemaeckt is.
margenoot30
D. het doet haer wee, dat de stadt ende de tempel aldus verwoest blijven liggen.
margenoot31
Of, steenmul, of, puyne.
margenoot32
T.w. die, die de wonderbaerlicke verlossinge uwes volcks, ende de volvoeringe uwer beloften sien sullen.
margenoot33
Verstaet hier de arme Ioden, die in de Babylonische gevangenisse waren.
margenoot34
T.w. onse verlossinge uyt de Babylonische gevangenisse.
margenoot35
D. het volck dat namaels, ofte lange na ons geboren sal worden: doch men mach dit oock verstaen van het volck Israëls, het welck uyt de gevangenisse van Babylonien verlost wordende, gelijck als uyt den stof verweckt, ende van nieuws geschapen soude worden. Siet Psalm 22.32. Ezech. cacp. 37.
margenoot36
Dit is genomen van Deut. 26. vers 15. Anders, van sijne heylige hooghte. D. van uyt den hemel.
margenoot37
D. op ons, die op de aerde woonen.
margenoot38
T.w. die in Babel gevangen zijn. Hebr. des gevangenen, ofte, des gebondenen.
margenoot39
Dat is, die ter doot ge-eygent waren, als Psalm 79.11. ende 44.23.
margenoot40
D. als Godt uyt de Ioden ende Heydenen een volck maken sal, ende sich een Kercke uyt alle Koninckrijcken der aerde sal versamelen. Siet Actor. 2.5. Ephes. cap. 2. versen 13, 14.
margenoot41
Te weten, Godt.
margenoot42
T.w. doe ick gevangelick na Babel gevoert wert, daer ick tot noch toe gevangelick ben gebleven.
margenoot43
Te weten, de dagen mijnes levens: Alsoo dat onser vele in droeffenisse ende elende gestorven zijn. Siet dergelijcke maniere van spreken Iob 21. vers 21. Siet oock Psalm 55. op vers 24.
margenoot44
T.w. als de Heere my druckte op den wegh na Babylonien, vers 24. stellende dese gedachten tegen de vorige tentatie ende vreese van dat ick haest soude sterven.
margenoot45
Hebr. En neemt my niet op, T.w. uyt dit leven. Siet d’aenteeck. Iob 36. op vers 20.
margenoot46
Hy wil seggen; Heere, dewijle ghy eeuwigh blijft, daerom sal oock uwe Kercke eeuwighlick blijven, ende sy en sal door de vyanden ende vervolgers niet kunnen onderdruckt worden, gelijck hy vers 29. besluyt.
margenoot47
Hebr. van geslachte der geslachten.
margenoot48
D’Apostel gebruyckt Hebr. 1.10.11, 12. dese woorden, om de Godtheyt Christi te bewijsen, om dat hier de Heere Christus verklaert wort niet alleene te zijn Schepper van alles ende eeuwigh, maer oock een Verlosser ende Salighmaker sijner gemeynte. Siet versen 14, 16, 23, 29. daerom de Apostel in de aengetogene plaetse oock den name, HEERE, uyt het 13. vers wederhaelt zijnde, hem toeschrijft.
margenoot49
Hebr. voor het aengesichte, dat is hier te seggen, voormaels, voor henen.
margenoot50
T.w. hemel ende aerde, Hebr. 1. versen 10, 11.
margenoot51
Te weten, alle de hemelen.
margenootb
Hebr. 1.12.
margenoot52
T.w. die ghy te voren geweest zijt van eeuwigheyt af: Ende ghy blijft deselve in eeuwigheyt.
margenoot53
D. onse kinderen, ofte nakomelingen.
margenoot54
D. een vaste wooninge by u hebben, sonder immermeer te veranderen. Of, sy sullen in Zion woonen, vers 22. ende Psalm 69.36, 37.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken