Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (1657)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

ebook (11.10 MB)

XML (24.25 MB)

tekstbestand






Editeurs

Hans Beelen

Nicoline van der Sijs



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/theologie
bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments

(1657)–Anoniem Statenbijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Psalm Cxxix.

De verdruckingen Israëls, of der gemeynte Godes zijn menigerley, maer Godt helptse uyt die alle, ende hare vyanden sullen vergaen.

1

Ga naar margenoot1 EEn Liedt Hammaaloth. Ga naar margenoot2 Sy hebben my dickwils benauwt Ga naar margenoot3 van mijner jeught af, segge nu Ga naar margenoot4 Israël:

2

Sy hebben my dickwils van mijner jeught af benauwt: evenwel en hebben sy my niet overmocht.

3

Ga naar margenoot5 Ploegers Ga naar margenoot6 hebben op mijnen rugge geploeght: sy hebben hare Ga naar margenoot7 voren langh getogen.

[Folio 273r[fol. 272r]]
[fol. 273r[fol. 272r]]

4

De HEERE die rechtveerdigh is, Ga naar margenoot8 heeft de touwen der godtloosen afgehouwen.

5

Ga naar margenoot9 Laetse beschaemt ende achterwaerts gedreven worden, alle die Ga naar margenoot10 Zion haten.

6

Ga naar margenoota Laetse worden als Ga naar margenoot11 gras op de Ga naar margenoot12 daken, ’t welck verdorret Ga naar margenoot13 eer men ’t uyttreckt:

7

Ga naar margenoot14 Waer mede de maeijer sijne Ga naar margenoot15 hant niet en vult, noch de garvenbinder sijnen Ga naar margenoot16 arm.

8

Noch die voorby gaen niet en seggen, De zegen des HEEREN zy Ga naar margenoot17 by u: Ga naar margenoot18 wy zegenen u-lieden in den name des HEEREN.

margenoot1
Siet Psalm 120.1.
margenoot2
Te weten, mijne vyanden.
margenoot3
D. van dier tijt af doe ick in Egypten van een kleyn hoopken volcks tot eene groote menighte gewassen ben: Ofte, van dier tijt af, doe Godt met Abraham onser aller vader een verbont gemaeckt heeft: Men kan het oock van Iacob verstaen, die van Esau is vervolght geweest van sijner jeught af.
margenoot4
D. het volck van Israël, de gemeynte Godts, als Psalm 128. vers 6.
margenoot5
Verstaet hier door de ploegers, de zaeijers der ongerechtigheyt, als Iob 4.8.
margenoot6
De sin is, Gelijck een lant met den ploegh wort doorsneden: Alsoo hebben de boose menschen my gepijnight ende gemartert. Vergelijckt Iesa. 51.23.
margenoot7
Of, vore, in’t Hebreeusch is ’t een en ’t ander: Ende verstaet door de voren der godtloosen, hare lasteringen ende wrevelmoedigheyt, die lange geduert heeft.
margenoot8
Verstaet door de touwen der boosen, hare raetslagen ende aenslagen, t’samenspannende om den ploegh der ongerechtigheyt te trecken. Siet Iesa. 5. vers 18. D. de Heere heeft ons uyt hare macht verlost, ende het jock der dienstbaerheyt verscheurt.
margenoot9
D. en laet de hope der vyanden van ons te verdelgen, geenen voortgangh hebben. Anders, sy sullen, etc. ende alsoo in het volgende vers.
margenoot10
D. het volck Godes, ’t welck te Zion t’samen komt, om Godt te dienen.
margenoota
Iob 8.12. ende 40.10.
margenoot11
Siet 1.Reg. cap. 18. op vers 5.
margenoot12
In ’t lant Canaan waren de daken der huysen boven plat, daer gras op wies tusschen de glepen ofte t’samenvoegingen der steenen, ende aen de kanten.
margenoot13
Anders, eer men [den sickel] treckt, Te weten, om het gras af te maeijen.
margenoot14
Hy wil seggen, dat de godtloose tot haren volkomenen wasdom ofte ouderdom niet en komen: Ofte, dat sy tot het uytvoeren harer booser aenslagen niet geraken en konnen.
margenoot15
Hebr. palm.
margenoot16
Ofte, schoot.
margenoot17
Ofte, over, ofte, op u.
margenoot18
D. wy wenschen u den zegen des Heeren, dat is, allen heyl ende welstant. Aldus pleghten de voorbygangers de maeijers ende andere die in ’t velt arbeydden, te groeten. Sommige nemen dese laetste woorden als een antwoorde der gener die gezegent wierden. Vergelijckt boven 118.26. met d’aenteeckeninge, Ruth 2.4.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken