Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (1657)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

ebook (11.10 MB)

XML (24.25 MB)

tekstbestand






Editeurs

Hans Beelen

Nicoline van der Sijs



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/theologie
bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments

(1657)–Anoniem Statenbijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Het xlj. Capittel.

Gedalia, ende meer andere, soo Ioden als Chaldeen, worden, onder schijn van vrientschap, vermoort van Ismaël, vers 1, etc. Die de reste van ’t volck meynt gevangen te voeren na de Ammoniten, maer sy worden uyt sijne hant verlost van Iohanan, 10. Die met het gantsche overblijfsel voorneemt te trecken na Egypten, 16.

1

MAer het geschiedde in de Ga naar margenoota Ga naar margenoot1 sevende maent, [dat] Ismaël de sone

[Folio 53v]
[fol. 53v]

Nethanja, des soons Elisama, van Ga naar margenoot2 Konincklicken zade, ende de Ga naar margenoot3 Overste des Koninghs, te weten, tien Ga naar margenoot4 mannen met hem, quamen tot Gedalia, den sone Ahikams te Mizpa: ende sy Ga naar margenoot5 aten aldaer broot te samen, te Mizpa.

2

Ende Ismaël de sone van Nethanja maeckte sich op, mitsgaders de tien mannen, die met hem waren, ende sy sloegen Gedalia den sone Ahikams, des soons Saphans, met den sweerde: alsoo doodde Ga naar margenoot6 hy hem; dien de Koningh van Babel over het lant gestelt hadde.

3

Oock sloegh Ismaël alle de Ioden, die met hem [naemlick] met Gedalia te Mizpa waren, ende de Chaldeen, de krijghslieden die aldaer gevonden wierden.

4

Het geschiedde nu op den tweeden dagh, na dat hy Gedalia gedoot hadde, ende niemant [het] Ga naar margenoot7 wiste;

5

Soo quamender lieden van Ga naar margenoot8 Sichem, van Ga naar margenoot9 Silo, ende van Ga naar margenoot10 Samarja, tachtentigh man hebbende den baert afgeschoren, ende de kleederen gescheurt, ende haer selven Ga naar margenoot11 gesneden: ende spijs-offer ende wieroock waren in hare Ga naar margenoot12 hant, om ten huyse des HEEREN te brengen.

6

Ende Ismaël de sone van Nethanja gingh uyt van Mizpa hen te gemoete, Ga naar margenoot13 al gaende ende weenende: ende het geschiedde, als hyse aentrof, dat hy seyde; Komet tot Gedalia, den sone Ahikams!

7

Maer het geschiedde als sy in ’t midden der stadt gekomen waren; dat Ismaël de sone van Nethania haer keelde, Ga naar margenoot14 [ende wierpse] in het midden des Ga naar margenoot15 kuyls, hy, ende de mannen die met hem waren.

8

Doch onder hen werden tien mannen gevonden, die tot Ismaël seyden, En doot ons niet; want wy hebben verborgene schatten in het velt, van tarwe, ende gerste, ende olie, ende honigh: soo liet hy af, ende en dooddese niet in ’t Ga naar margenoot16 midden harer broederen.

9

De kuyl nu, daer in Ismaël alle de doode lichamen der mannen, die hy aen de Ga naar margenoot17 zijde van Gedalia geslagen hadde, henen wierp; is deselve dien de Koningh Asa maeckte Ga naar margenoot18 van wegen Baësa, den Koningh Israëls: desen vulde Ismaël, de sone van Nethanja, met de verslagene.

10

Ende Ismaël voerde het gantsche overblijfsel des volcks, dat te Mizpa was, gevangelick; [te weten] des Koninghs Ga naar margenoot19 dochteren, ende al het volck, die te Mizpa waren over gelaten, die Nebuzaradan de Overste der Trauwanten, aen Gedalia den sone Ahikams bevolen hadde: Ismaël dan, de sone van Nethanja, voerdese gevangelick wech, ende toogh henen om over te gaen tot de kinderen Ga naar margenoot20 Ammons.

11

Doe nu Iohanan de sone van Kareah, ende alle de Overste der heyren, die met hem waren, al het quaet hoorden, dat Ismaël, de sone van Nethanja, gedaen hadde:

12

Soo namen sy alle de Ga naar margenoot21 mannen, ende togen henen om met Ismaël den sone van Nethanja, te strijden: ende sy vonden hem aen ’t groote water, dat by Ga naar margenoot22 Gibeon is.

13

Ende ’t geschiedde als al het volck, dat met Ismaël was, Iohanan sagh, den sone van Kareah, ende alle de Overste der heyren, [kolom] die met hem waren; soo werden sy verblijt.

14

Ende al het volck, dat Ismaël van Mizpa gevangelick hadde wech gevoert, wendde sich om: ende sy keerden sich ende gingen over tot Iohanan den sone van Kareah.

15

Doch Ismaël de sone van Nethanja, ontquam van Iohanans aengesichte, met acht mannen: ende hy toogh tot de kinderen Ammons.

16

Doe nam Iohanan, de sone van Kareah, mitsgaders alle de Overste der heyren die met hem waren, het gantsche overblijfsel des volcks, dat hy weder gebracht hadde van Ismaël, den sone van Nethanja, Ga naar margenoot23 van Mizpa, (na dat hy Gedalia, den sone Ahikams geslagen hadde) [te weten] de Ga naar margenoot24 mannen die krijghslieden waren, ende de wijven, ende kinderkens, ende Ga naar margenoot25 kamerlingen, die hy van Ga naar margenoot26 Gibeon hadde weder gebracht:

17

Ende sy togen henen, ende Ga naar margenoot27 sloegen haer neder te Ga naar margenoot28 Geruth Chimham, dat by Bethlehem is: om voort te trecken, dat sy in Egypten quamen;

18

Ga naar margenoot29 Voor het aengesichte der Chaldeen; want sy vreesden voor haerlieder aengesichte: om dat Ismaël, de sone van Nethanja, Gedalia den sone Ahikams geslagen hadde, dien de Koningh van Babel over het lant gestelt hadde.

margenoota
2.Reg. 25.25.
margenoot1
Na den handel (als eenige meynen) Gedalie met de Vorsten, waer van in het voorgaende Cap. gesproken is: ofte, na dat Gedalia gewaerschouwt was, ofte, na dat hy over het lant gestelt was.
margenoot2
Hebr. van het zaet des Koninckrijcks: als 2.Reg. c. 11. vers 1. Ezech. c. 17. vers 13. Dan. 1.3. Hier uyt is af te nemen dat desen Ismaël verdroten heeft, datter yemant anders in Iuda ’t bewint van saken soude hebben, als hy. siet 2.Reg. cap. 25. vers 25.
margenoot3
Die onder de Groote waren geweest by den Koningh Zedekia: sommige verstaen tien Overste des Koninghs der Ammoniten. Siet boven 40.14.
margenoot4
Elck de sijne by sich hebbende, als uyt het volgende is af te nemen.
margenoot5
D. sy hielden maeltijt, aten ende droncken met malkanderen (siet Gen. c. 31. op vers 54.) om Gedalia onder schijn van vrientschap te vermoorden, als Absalom sijnen broeder Amnon dede, 2.Sam. 13.28, 29.
margenoot6
Ismaël, met de sijne.
margenoot7
Verstaet, dat het buyten noch niet ruchtbaer en was geworden.
margenoot8
Siet Iudic. 8. op vers 31.
margenoot9
Siet Ios. c. 18. vers 1.
margenoot10
Siet 1.Reg. 16. op vers 24.
margenoot11
Of, haer selven insnijdingen gemaeckt hebbende, T.w. in haer vleesch, met messen of priemen: hebbende dese verbodene wijse (van baertscheeren ende insnijdingen des vleeschs te maken) van den Heydenen aengenomen, ofte, willende in slechte eenvoudigheyt extra-ordinare droeffenisse betoonen over den extra-ordinaerlick erbarmelicken toestant van Godts volck. Vergel. bov. 16. op vers 6.
margenoot12
D. hadden sy mede genomen, hadden sy by haer. Siet 2.Sam. 8. op vers 10. om hare genegentheyt te toonen, ter plaetse daer men plach te offeren, die nu verbrant was. 2.Reg. cap. 25. vers 9.
margenoot13
Hebr. gaende met gaen ende weenende, veynsende met hen te treuren over de gemeyne elenden: gelijck hy ter contrarie te voren goede cier maeckte met Gedalia, als hy hem wilde vermoorden.
margenoot14
Dit is hier in gevoeght, uyt het 9 vers. And. haer keelde by, of, omtrent het midden, etc.
margenoot15
Of, backs, poels, puts, groeve, cisterne.
margenoot16
D. met ende onder de andere hare lantslieden, ende bloetverwanten.
margenoot17
Hebr. aen de hant, D. neffens hem: hant voor zijde. siet 2.Sam. 18. op vers 4. Prov. c. 8. op vers 3. Anders, om Gedalja wille, ofte, [die] onder de hant (D. beleyt) van Gedalja [waren.]
margenoot18
D. uyt vreese van Baësa, Hebr. van, of, voor het aengesichte. Dit heeft Asa vermoedelick gedaen, als hy dese stadt Mizpa verbouwde ende vast maeckte met de steenen van Rama, daer mede Baësa Rama hadde gesocht vast te maken. Siet 1.Reg. 15. vers 22. Waer toe desen kuyl eygentlick hebbe gedient, is onseker, tot fortificatie, ofte tot wateringe, voor menschen ende beesten, by noot, etc.
margenoot19
Als onder cap. 43. vers 6. Sommige verstaen hier door, eenige jonge dochteren van Konincklicken bloede, ofte staet-jonckvrouwen, die Nebucadnezar mach hebben laten blijven, ofte, eerst verborgen geweest zijnde, naderhant te voorschijn komende, Gedalia mede bevolen zijn. Vergel. boven 38.22. met de aenteeck.
margenoot20
Vergel. bov. 40. vers 14. ende onder vers 15.
margenoot21
Haer by-hebbende krijghsvolck.
margenoot22
Vergel. 2.Sam. cap. 2. vers 13. met de aenteeckeninge.
margenoot23
Dit kan men verstaen van ’t volck dat Ismaël van Mizpa hadde wech gevoert.
margenoot24
Hebr. mannen krijghslieden. Vergel. Iud. cap. 4. op vers 4. And. manlicke, ofte, kloecke krijghslieden.
margenoot25
Ofte, hovelingen. Siet Gen. 37. op vers 36.
margenoot26
Siet bov. vers 12.
margenoot27
Hebr. saten, ofte, bleven.
margenoot28
D. woonplaetse, herberge, ofte, contreije der vreemdelinghschap, daer Chimham als vreemdelingh verkeert ofte gewoont hadde: zijnde hem dese plaetse (als sommige meynen) by Bethlehem, van David, uyt sijn eygen goet geschoncken, tot eene recompense der weldaden, die hy van sijnen vader Barsillai ontfangen hadde ter tijt sijns vluchtens voor Absalom. siet 2.Sam. 19.38, etc.
margenoot29
D. uyt vreese, als bov. vers 9. sorgende dat de Koningh desen moort aen hen allen soude willen wreken.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken