Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (1657)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

ebook (11.10 MB)

XML (24.25 MB)

tekstbestand






Editeurs

Hans Beelen

Nicoline van der Sijs



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/theologie
bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments

(1657)–Anoniem Statenbijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Het xv. Capittel.

Door de gelijckenisse van ’t hout des wijnstocks, voorseyt Godt Ierusalem de uyterste ruïne, van wegen alle hare boosheyt.

1

ENde des HEEREN woort geschiedde tot my, seggende:

2

Menschen kint, wat is het Ga naar margenoot1 hout des wijnstocks Ga naar margenoot2 meer, dan alle hout, Ga naar margenoot3 [ofte] de wijnrancke [meer dan] dat onder het hout eenes woudts is?

3

Wort daer van hout genomen, om een stuck wercks te maken? Ga naar margenoot4 neemt men daer van Ga naar margenoot5 een pinne, om eenigh vat daer aen te hangen?

4

Siet, het wort den vyere over gegeven, Ga naar margenoot6 op dattet verteert worde: het vyer verteert Ga naar margenoot7 beyde sijne eynden, ende sijn middelste wort verbrant: Ga naar margenoot8 soudet deugen tot een stuck wercks?

5

Siet, doe het geheel was, en wiert het tot geen stuck wercks gemaeckt: hoe veel te min als het vyer dat verteert heeft, soo dat het verbrant is, sal het dan noch tot een stuck wercks gemaeckt worden?

6

Daerom, alsoo seyt de Heere HEERE; Gelijck als Ga naar margenoot9 het hout des wijnstocks is onder Ga naar margenoot10 het hout des woudts, ’t welck ick den vyere over geve, op dattet verteert worde: alsoo sal ick de inwoonderen Ierusalems over geven.

7

Want ick sal mijn aengesichte tegens hen setten; als sy van het Ga naar margenoot11 [een] vyer uyt gaen, sal het [ander] vyer haer verteeren: ende ghy sullet weten, dat ick de HEERE ben, als ick mijn aengesichte tegens hen gestelt sal hebben. [kolom]

8

Ende ick sal het lant woest maken; om datse Ga naar margenoot12 swaerlick overtreden hebben, spreeckt de Heere HEERE.

margenoot1
T.w. na dat het afgehouwen is. And. boom.
margenoot2
D. beter, weerdiger, oorboorlicker. Hy wil seggen, niet, maer is oock slechter, soo wel in de forme, die krom, slom, knobbelachtigh, ende leelick is, als in de materie, die onbequaem is, dat daer uyt eenigh houten vat, of stuck wercks soude mogen gemaeckt worden.
margenoot3
And. [ofte] dan een tack, die onder, ofte, in de boomen eenes woudts is.
margenoot4
Hebr. nemense daer van, D. sal men daer van bequame stoffe konnen nemen, om slechts eenen houten nagel te maken, aen welcken men soude mogen eenigen huysraet, ofte wercktuygh hangen.
margenoot5
D. eenen houten nagel.
margenoot6
And. ter verteeringe, ofte, ter spijse, alsoo ond. vers 6
margenoot7
Sommige verstaen door de eynden, alle de palen des lants die rontom verwoest waren: ende door het middelste Ierusalem.
margenoot8
Dese vrage loochent sterckelick. Want behalven dat het wijnstock-hout onverzeert zijnde seer onbequaem is, om yet daer van te maken, soo is ’t noch veel onbequamer, als ’t door den brant bedorven, ofte beschadight is.
margenoot9
Hier by zijn de Ioden, ende die van Ierusalem, vergeleken: die Godt hem tot een eygen volck afgesondert hadde, op datse goede vruchten souden dragen. siet Ies. 5.1, 2, etc. Ioan. 15.1, 2, etc.
margenoot10
Verstaet, de Heydenen, ende volckeren, die ongeloovigh zijn, ende volgens onvruchtbaer tot alle goede wercken. Met dese worden nu de Ioden gevoeget in een gelijck oordeel, om datse het voordeel, het welcke sy door Godts genade over die hadden, door hare moetwillige ondanckbaerheyt te niete maeckten.
margenoot11
T.w. der elenden, ende plagen. siet Iob 15. op vers 34. De sin is, Datse de eene plage niet soo haest en souden ontgaen zijn, of sy souden in de andere vallen, als van den honger in de peste, ofte in het sweert, ofte van ’t sweert in de gevangenisse. Vergel. Iesa. 24.18. Ier. 48.43.
margenoot12
Hebr. overtredinge overtreden hebben. Vergel. bov. 14.13.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken