Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (1657)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

ebook (11.10 MB)

XML (24.25 MB)

tekstbestand






Editeurs

Hans Beelen

Nicoline van der Sijs



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/theologie
bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments

(1657)–Anoniem Statenbijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Het xxviij. Capittel.

1 De vrouwen komen tot het graf Christi. 2 Worden door eenen Engel, die den steen afgewentelt hadde, onderrecht van sijne opstandinge. 7 Ende gaen om deselve den discipelen te boodtschappen. 9 Christus ontmoet haer onderwegen. 11 De wachters brengen deselve tijdinge aen de Overpriesters, maer laten haer met gelt omkoopen, om te seggen dat hy uyt het graf gestolen was. 16 Christus openbaert hemselven sijnen discipelen in Galilea. 19 Ende geeft haer bevel om onder alle volckeren te prediken ende te doopen. 20 Ende belooft haer sijnen bystant.

1

Ga naar margenoota ENde Ga naar margenoot1 late [na] den Sabbath als het begon te lichten tegen den Ga naar margenoot2 eersten [dagh] Ga naar margenoot3 der weke, quam Ga naar margenoot4 Maria Magdalena, ende de andere Maria, Ga naar margenoot5 om het graf te besien.

2

Ende siet, daer geschiedde een groote aerdbevinge: want een Engel des Heeren, Ga naar margenoot6 nederdalende uyt den hemel, quam toe, ende Ga naar margenoot7 wentelde den steen af van de deure, ende sat op den selven.

[Folio 16v]
[fol. 16v]

3

Ende sijne Ga naar margenoot8 gedaente was gelijck een blicksem, ende sijne Ga naar margenootb kleedinge wit gelijck sneeuw.

4

Ende uyt vreese van hem, zijn de wachters seer Ga naar margenoot9 verschrickt geworden, ende wierden als doode.

5

Maer de Engel antwoordende seyde tot de vrouwen, En vreest ghylieden niet: Ga naar margenootc want ick weet dat ghy soeckt Iesum die gekruycight was.

6

Hy en is hier niet: want hy is opgestaen, Ga naar margenoot10 gelijck hy Ga naar margenootd geseght heeft. Komt herwaerts, siet de plaetse daer de Ga naar margenoot11 Heere gelegen heeft.

7

Ende gaet haestelick henen, ende segget sijnen discipelen, dat hy opgestaen is van den dooden: ende siet, hy gaet u voor na Galileen, Ga naar margenoote daer sult ghy hem sien. Siet, ick hebbe het u-lieden geseght.

8

Ga naar margenootf Ende haestelick uytgaende van het graf met Ga naar margenoot12 vreese ende groote blijdtschap, liepen sy henen om [’t selve] sijnen discipelen te boodtschappen.

9

Ende als sy henen gingen, om sijne discipelen te boodtschappen, Siet, Ga naar margenootg Iesus is haer ontmoet, seggende, Weest gegroet: ende sy tot [hem] komende Ga naar margenoot13 grepen sijne voeten, ende aenbaden hem.

10

Doe seyde Iesus tot haer, En vreest niet, gaet henen, boodtschappet mijnen Ga naar margenoot14 broederen, dat sy henen gaen na Ga naar margenoot15 Galileen, ende Ga naar margenooth aldaer sullen sy my sien.

11

Ende als sy henen gingen, siet, eenige van de wacht quamen in de stadt, ende boodtschapten den Overpriesters alle de dingen Ga naar margenoot16 die geschiet waren. [kolom]

12

Ende sy vergadert zijnde met de Ouderlingen, ende t’samen raet genomen hebbende, gaven sy den krijghsknechten Ga naar margenoot17 veel gelts,

13

Ende seyden, Segget, Sijne discipelen zijn des nachts gekomen, ende hebben hem gestolen, als wy sliepen.

14

Ende indien sulcks komt gehoort te worden van den Stadthouder, wy sullen hem Ga naar margenoot18 te vreden stellen, ende maken dat ghy sonder sorge zijt.

15

Ende sy het gelt genomen hebbende, deden gelijck sy geleert waren. Ende Ga naar margenoot19 dit woort is verbreyt geworden by de Ioden tot op den huydigen dagh.

16

Ende de Ga naar margenoot20 elf discipelen zijn henen gegaen na Galileen, na den bergh Ga naar margenooti daer Iesus haer Ga naar margenoot21 bescheyden hadde.

17

Ende als sy hem sagen, baden sy hem aen, doch sommige Ga naar margenoot22 twijfelden.

18

Ende Iesus by haer komende sprack tot haer, seggende, Ga naar margenootk My is gegeven alle Ga naar margenoot23 macht in hemel ende op aerden.

19

Ga naar margenootl Gaet dan henen, Ga naar margenoot24 onderwijst alle de volckeren, deselve doopende Ga naar margenoot25 in den name des Vaders, ende des Soons, ende des Heyligen Geests: leerende haer onderhouden alles wat ick u geboden hebbe.

20

Ga naar margenootm Ende siet, ick ben Ga naar margenoot26 met u-lieden alle de dagen tot de voleyndinge der werelt. Ga naar margenoot27 Amen.

Het eynde des Heyligen Euangeliums, na [de beschrijvinge] MATTHEI.

margenoota
Marc. 16.1. Luce 24.1. Ioan. 20.1.
margenoot1
Gr. late der Sabbathen, Dat is, gelijck verklaert wort Marc. 16. vers 1. als den Sabbathdagh voorby was. Want door het woort Sabbathen in het getal van vele oock den Sabbathdagh ofte sevenden dagh verstaen wort, Mat. 12. vers 1. Act. 13.14.
margenoot2
Gr. eenen, D. eersten, gelijck verklaert wort Marc. 16. vers 9.
margenoot3
Gr. der Sabbathen, welck woort somtijts oock genomen wort voor de geheele weke, Marc. 16.9. Ioan. 20.1. 1.Cor. 16.2.
margenoot4
By welcke twee noch eenige andere waren, die genoemt worden Marc. 16.1. Luce 24.10.
margenoot5
Hebbende by haer specerijen, Luce cap. 24. vers 1. om het lichaem Christi te salven, Marc. 16. vers 1.
margenoot6
Namelick, in de gedaente van een jongelingh, Marc. 16.5.
margenoot7
Namel. om het graf te openen. Niet dat Christus sulcks door sijne Godtlicke kracht selve niet en soude hebben konnen doen, maer om aen te wijsen de waerheyt sijner menschelicke natuere, oock na sijne verrijsenisse, gelijck oock Ioan. 11.39, 41. te sien is.
margenoot8
D. aengesichte.
margenootb
Dan. 7.9. Actor. 1.10.
margenoot9
Gr. schuddende, bevende.
margenootc
Marc. 16.6. Luce 24.4.
margenoot10
Gelijck te sien is Matth. 26.32.
margenootd
Matth. 16.21. ende 17.23. ende 20.19. Marc. 8.31. ende 9.31. ende 10.34. Luce 9.22. ende 18.33. ende 24.6.
margenoot11
Dat is, het doode lichaem des Heeren, het welck oock selfs na de doot met sijne Godtlicke nature vereenight is gebleven, gelijck oock de ziele in den hemel.
margenoote
Matth. 26.32. Marc. 16.7.
margenootf
Marc. 16.8. Ioan. 20.18.
margenoot12
De vreese was uyt menschelicke swackheyt, om datse de heerlickheyt des Engels sagen: ende de blijdtschap uyt de blijde bootschap van de opstandinge Christi.
margenootg
Marc. 16.9. Ioan. 20.14.
margenoot13
D. vielen aen sijne voeten, deselve omvangende, tot een teecken van liefde ende eerbiedinge: gelijck te sien is 2.Reg. cap. 4. vers 27. Luce cap. 7. vers 38.
margenoot14
Soo noemt hy sijne discipelen tot haren troost, om te toonen, hoewel sy hem verlaten hadden, dat sijne liefde tot haer evenwel niet op en hieldt, ofte vermindert en was. Siet Ioan. cap. 20. vers 17.
margenoot15
Aldaer heeft Christus hemselven voornamelick willen openbaren, om dat hy aldaer de meeste discipelen hadde, ende dat het aldaer voor haer allersekerst was.
margenooth
Actor. 1. vers 3. ende 13.31. 1.Corinth. 15.5.
margenoot16
Namelick, ontrent de opstandinge Christi.
margenoot17
Gr. genoeghsaem gelt, ofte, genoeghsame silverlingen, D. silvere penningen.
margenoot18
Of, sulcks wijs maken, hem overreden, D. met redenen doen gelooven.
margenoot19
Namelick, dat de discipelen Christi lichaem des nachts hadden wech genomen.
margenoot20
Want de twaelfste, namelick Iudas, was van haer afgeweken.
margenooti
Matth. 26.32. Marc. 14.28.
margenoot21
Gr. bevolen, of, verordineert hadde, namelick, om aldaer by hem te komen.
margenoot22
Siet hier van breeder Luce c. 24. versen 38, 41.
margenootk
Psalm 8.7. Matth. 11.27. Luce 10.22. Ioan. 3.35. ende 17.2. 1.Corinth. 15.27. Ephes. 1.22. Hebr. 2.8.
margenoot23
D. alle autoriteyt ende vermogen, namelick, om als het Hooft der gemeynte deselve door de geheele werelt te vergaderen, regeeren, ende beschermen.
margenootl
Marc. 16.15. Ioan. 15.16.
margenoot24
Ofte, maeckt discipelen onder alle volckeren: gelijck dit woort oock genomen wort, Actor. c. 14. vers 21. Siet oock Marc. 16. vers 15.
margenoot25
Dat is, op dat sy alsoo uyt Godts bevel mogen geheylight worden tot kinderen ende bondtgenooten des waren Godts, des Vaders, des Soons, ende des Heyligen Geests, ende volgens dien tot sijnen dienst ende gehoorsaemheyt verplichtet. Siet 1.Corinth. cap. 1. vers 15.
margenootm
Ioan. cap. 14. vers 18.
margenoot26
Namelick, met u mijne discipelen, ende alle uwe navolgers in mijne gemeynte: ende dat na mijne Godtheyt, Majesteyt, Genade, ende Geest. Siet Matth. 26.11.
margenoot27
Wat dit woort beteeckent, siet Matth. 6.13. 1.Cor. 14.16. 2.Cor. 1.20. ende wort hier aen het eynde van dit Euangelium, als oock van meest alle de schriften des Nieuwen Testaments, bygevoeght, om aen te wijsen de vastigheyt ende sekerheyt van het gene in deselve begrepen is. Siet Ioan. 21.24.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken