Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (1657)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

ebook (11.10 MB)

XML (24.25 MB)

tekstbestand






Editeurs

Hans Beelen

Nicoline van der Sijs



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/theologie
bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments

(1657)–Anoniem Statenbijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[Folio 29v]
[fol. 29v]

Het v. Capittel.

1 Christus leert de scharen uyt het schip Petri. 4 ende na eenen mirakeleusen visch-vangh, belooft hy hem ende sijne medegesellen te maken tot visschers der menschen. 12 Reynight eenen melaetschen. 17 geneest eenen geraeckten. 21 ende bewijst daer uyt dat hy macht hadde de sonden te vergeven. 27 Beroept Levi op den tol sittende, 29 eet met hem ende andere tollenaren. 31 ende geeft daer van reden. 33 Verdedight sijne discipelen met verscheydene gelijckenissen, waerom sy niet en vasteden.

1

Ga naar margenoota ENde het geschiedde als de schare Ga naar margenoot1 op hem aendrongh, om het woort Godts te hooren, dat hy stont by Ga naar margenoot2 het meyr Gennesaret.

2

Ende hy sagh twee schepen aen [den oever] van het meyr Ga naar margenoot3 liggende, ende de visschers waren daer uyt gegaen, ende spoelden de netten.

3

Ende hy gingh in een van die schepen, het welcke Ga naar margenoot4 Simonis was, ende badt hem, dat hy een weynigh van het lant afstake: ende neder sittende leerde hy de scharen uyt het schip.

4

Ende als hy afliet van spreken, seyde hy tot Simon, Ga naar margenootb Steeckt af na de diepte, ende werpt uwe netten uyt Ga naar margenoot5 om te vangen.

5

Ende Simon antwoordde ende seyde tot hem, Ga naar margenoot6 Meester wy hebben den geheelen nacht over gearbeyt, ende niet gevangen: doch op uw’ Ga naar margenoot7 woort sal ick het net uytwerpen.

6

Ende als sy dat gedaen hadden, besloten sy een groote menighte visschen, ende haer net scheurde.

7

Ende sy wenckten hare Ga naar margenoot8 medegenooten, die in het ander schip waren, dat sy haer souden komen Ga naar margenoot9 helpen. Ende sy quamen, ende vulden beyde de schepen, soo dat sy by na soncken.

8

Ende Simon Petrus [dat] siende Ga naar margenoot10 viel neder aen de knijen Iesu, seggende, Heere Ga naar margenoot11 gaet uyt van my, want ick ben een sondigh Ga naar margenoot12 mensche.

9

Want verbaestheyt hadde hem bevangen, ende alle die met hem waren, over den vangh der visschen, die sy gevangen hadden.

10

Ende desgelijcks oock Iacobum ende Ioannem de sonen Zebedei, die Simonis medegenooten waren. Ende Iesus seyde tot Simon, En vreest niet: Ga naar margenootc Van nu aen sult ghy Ga naar margenoot13 menschen vangen.

11

Ende als sy de schepen aen lant gestiert hadden, Ga naar margenootd verlieten sy alles, ende volghden hem.

12

Ga naar margenoote Ende het geschiedde als hy in eene dier Ga naar margenoot14 steden was, siet daer [was] een man vol melaetsheyt, ende Iesum siende viel hy op het aengesicht, ende badt hem, seggende, Heere, soo ghy wilt, ghy kondt my reynigen.

13

Ende hy de hant uytstreckende raeckte hem aen, ende seyde, Ick wil, wort gereynight. Ende terstont gingh de melaetsheyt van hem.

14

Ende hy geboodt hem, dat hy het niemant seggen en soude: maer gaet henen [seyde hy] Ga naar margenoot15 vertoont u selven den Priester, ende offert voor uwe reyninge, Ga naar margenootf gelijck Moses geboden heeft, haer tot een getuygenisse.

15

Maer Ga naar margenoot16 het geruchte van hem gingh te meer voort: ende vele scharen quamen te samen om [hem] te hooren, ende door hem genesen te worden van hare kranckheden.

16

Maer Ga naar margenoot17 hy vertrock in de woestijnen, ende badt [aldaer.]

17

Ende het geschiedde in een dier dagen, dat hy leerde, ende [daer] saten Pharizeen ende Leeraers der wet, die van alle vlecken van Galileen, ende Iudea, ende Ierusalem gekomen waren: ende de kracht des Heeren was [daer] Ga naar margenoot18 om haer te genesen. [kolom]

18

Ga naar margenootg Ende siet [eenige] mannen brachten op een bedde eenen mensche die Ga naar margenoot19 geraeckt was: ende sochten hem in te brengen, ende voor hem te leggen.

19

Ende niet vindende, waer door sy hem inbrengen mochten, overmits de schare, soo klommen sy Ga naar margenoot20 op het dack, ende lieten hem door Ga naar margenoot21 de tichelen neder met het beddeken, in het midden, voor Iesum.

20

Ende hy Ga naar margenoot22 siende Ga naar margenoot23 haer geloove seyde tot hem, Mensche uwe sonden zijn u vergeven.

21

Ende de Schriftgeleerde ende de Pharizeen begonden te overdencken, seggende, Wie is dese, die [Godts-] lasteringe spreeckt? Ga naar margenooth Wie kan de sonden vergeven dan Godt alleen?

22

Maer Iesus hare overdenckingen bekennende, antwoordde ende seyde tot haer, Wat overdenckt ghy in uwe herten?

23

Welck is Ga naar margenoot24 lichtelicker te seggen, Uwe sonden zijn u vergeven, ofte te seggen, Staet op ende wandelt?

24

Doch op dat ghy meught weten, dat de Sone des menschen macht heeft op der aerden de sonden te vergeven, (seyde hy tot den geraeckten) Ick segge u staet op ende neemt uw’ beddeken op, ende gaet henen na uw’ huys.

25

Ende hy terstont voor haer opstaende, [ende] opgenomen hebbende Ga naar margenoot25 het gene daer hy op gelegen hadde, gingh henen na sijn huys, Godt Ga naar margenoot26 verheerlickende.

26

Ende Ga naar margenoot27 ontsettinge heeft [haer] alle bevangen, ende sy verheerlickten Godt, ende wierden vervult met vreese, seggende, Wy hebben heden Ga naar margenoot28 ongeloovelicke dingen gesien.

27

Ga naar margenooti Ende na desen Ga naar margenoot29 gingh hy uyt, ende sagh eenen tollenaer, met name Ga naar margenoot30 Levi, sitten in het tolhuys, ende seyde tot hem, Volght my.

28

Ende hy alles verlatende stont op, ende volghde hem.

29

Ende Levi rechtede hem een groote maeltijt aen, in sijn huys: Ga naar margenootk ende [daer] was een groote schare van tollenaren, ende van andere die met haer aensaten.

30

Ende Ga naar margenoot31 hare Schriftgeleerde ende de Pharizeen murmureerden tegen sijne discipelen, seggende, Waerom eet ende drinckt ghy met tollenaren ende sondaren?

31

Ende Iesus antwoordende seyde tot haer, Die gesont zijn en hebben den medicijnmeester niet van nooden, maer die Ga naar margenoot32 sieck zijn.

32

Ga naar margenootl Ick en ben niet gekomen om te roepen rechtveerdige, maer sondaren tot bekeeringe.

33

Ga naar margenootm Ende sy seyden tot hem, Waerom Ga naar margenoot33 vasten Ioannis discipelen dickmaels, ende doen gebeden, desgelijcks oock [de discipelen] der Pharizeen, maer de uwe Ga naar margenoot34 eten ende drincken?

34

Doch hy seyde tot haer, Ga naar margenootn Kondt ghy de Ga naar margenoot35 bruylofts kinderen, terwijle de bruydegom by haer is, doen vasten?

35

Maer de dagen sullen komen, wanneer de bruydegom van haer sal wech genomen zijn, dan sullen sy vasten in die dagen.

36

Ende hy seyde oock tot haer een Ga naar margenoot36 gelijckenisse, Niemant en set eenen lap van een nieuw’ kleet, op een oudt kleet: anders soo scheurt oock dat nieuwe [het oude,] ende de lap van het nieuwe en komt met het oude niet over een.

37

Ende niemant en doet Ga naar margenooto nieuwen wijn in oude [leder-] sacken: anders soo sal de nieuwe wijn de [leder-] sacken doen bersten, ende de [wijn] sal uytgestort worden, ende de [leder-] sacken sullen verderven.

[Folio 30r]
[fol. 30r]

38

Maer nieuwen wijn moet men in nieuwe [leder-] sacken doen, ende sy worden beyde te samen behouden.

39

Ende niemant die ouden drinckt, begeert terstont nieuwen: want hy seght, De oude is Ga naar margenoot37 beter.

margenoota
Matth. 13.2. Marc. 4.1.
margenoot1
Gr. op, ofte, tegen hem lagh.
margenoot2
Wort anders genaemt de Galileesche zee, ende de zee Tiberiadis: zijnde een inlants meyr, nergens in de zee uytkomende.
margenoot3
Gr. aen het meyr staende.
margenoot4
Namel. Petri. Siet vers 8.
margenootb
Ioan. 21.6.
margenoot5
Gr. tot den vangh.
margenoot6
Gr. Epistata, het welck beteeckent yemant, die over andere gestelt is, waer voor d’andere Euangelisten ’t Hebreeusch woort Rabbi, ende ’t Griecks woort didascale gebruycken.
margenoot7
D. bevel, waer in sy oock verstonden eene toesegginge begrepen te zijn.
margenoot8
D. die met hen in een gemeenschap ofte compagnie waren.
margenoot9
Gr. medevangen, of, mede optrecken.
margenoot10
Overmits hy uyt dit mirakel erkende de Godtheyt Christi.
margenoot11
Namel. als die onweerdigh ben, dat ick in u geselschap soude blijven: gelijck den Hooftman over hondert oock seyde, Matth. 8.8.
margenoot12
Gr. man.
margenootc
Ierem. 16.16. Ezech. 47.9. Matth. 4.19. Marc. 1.17.
margenoot13
Namel. door de predicatie des Euangeliums, welcke by een net wort vergeleken, Matth. c. 13. vers 47. Siet van het Griecks woort de aenteeckeninge op 2.Timoth. 2.26.
margenootd
Matth. 4.20. ende 19.27. Marc. 10.28. Luce 18.28.
margenoote
Matth. 8.2. Marc. 1.40.
margenoot14
Hoewel de melaetsche in de steden niet en mochten woonen, soo schijnt nochtans datse in deselve wel komen mochten, mits roepende, onreyn, Levit. 13.45. Luce 17.12.
margenoot15
Siet de redenen hier van Matth. 12. vers 16.
margenootf
Levit. 13.2. ende 14.2. Matth. 8.4.
margenoot16
Gr. het woort.
margenoot17
Gr. hy was vertreckende ende biddende, daer mede hier te kennen gegeven wort, dat hy sulcks dickwils dede. Siet hier na Cap. 6. vers 12. ende cap. 9. versen 18, 28.
margenoot18
Namelick, van dewelcke gesproken is vers 15. die haer alhier vertoonden, om dat sy met een vast vertrouwen tot Christum quamen, gelijck te sien is vers 20.
margenootg
Matth. 9.1. Marc. 2.3. Actor. 9.33.
margenoot19
Gr. die de zenuwen los, ofte, slap geworden zijn, gelijck de geraeckte ofte beroerde gemeynlick zijn.
margenoot20
Van de gelegentheyt der daken by de Ioden, siet Matth. 10.27.
margenoot21
Ofte, tegelen.
margenoot22
Ofte, kennende.
margenoot23
Namelick, soo des geraeckten, als der gene die hem brachten.
margenooth
Psalm 32.5. Iesa. 43.25. Ioan. 14.4.
margenoot24
Siet Matth. 9. vers 5.
margenoot25
Namelick, het bedde met sijne toebehoorte.
margenoot26
Ofte, prijsende.
margenoot27
Ofte, verruckinge van sinnen.
margenoot28
’t Griecks woort beteeckent dingen, die buyten gemeyne meyninge ofte verwachtinge zijn.
margenooti
Matth. 9.9. Marc. 2.14, 15.
margenoot29
Namel. na de zee tot Capernaum. Siet Marc. cap. 2. versen 1, 13.
margenoot30
Anders oock Mattheus genaemt, een sone Alphei. van dese geheele historie siet Matth. 9. vers 9. Marc. 2.14.
margenootk
Matth. 9.10. Marc. 2.15. Luce 15.1.
margenoot31
Namelick, der scharen, die daer ontrent waren.
margenoot32
Gr. die qualick te passe, of, qualick gestelt zijn.
margenootl
Matth. 9.13. Luce 19.10. 1.Timoth. 1.15.
margenootm
Matth. 9.14.
margenoot33
Namel. met ordinaris strengh vasten, ende dat op sekere tijden gedaen wort.
margenoot34
Dat is, leven gelijck andere gemeene menschen.
margenootn
Iesa. 62.5. 2.Corinth. 11.2.
margenoot35
Gr. sonen der bruylofts kamer. siet Matth. 9.15.
margenoot36
Gr. parabel, waer van siet de toe-eygeninge Matth. 9.16. Marc. 2.19.
margenooto
Matth. 9.17. Marc. 2.22.
margenoot37
D. aengenamer, overmits men daer aen gewent is. ofte, gesonder.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken