Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (1657)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

ebook (11.10 MB)

XML (24.25 MB)

tekstbestand






Editeurs

Hans Beelen

Nicoline van der Sijs



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/theologie
bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments

(1657)–Anoniem Statenbijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Het Eerste Capittel.

1 Na het opschrift deses briefs, ende de gewoonlicke groete, 3 verklaert d’Apostel dat hy Godt danckt over de gemeenschap der Philippensen aen het Euangelium. 6 ende dat hy vertrouwt datse daer in, ende voorders in alle Christelicke deughden, meer ende meer sullen toenemen. 12 Beschrijft sijne verdruckinge ende banden, die hy leedt om des Euangeliums wille, ende de vrucht die door deselve ontstondt. 15 Leert dat het Euangelium van sommige gepredickt wort uyt goetwilligheyt ende liefde, tot sijner verlichtinge, ende van andere uyt nijt ende twistinge tot sijner beswaringe in sijne banden. 19 Doch dat hy vertrouwt dat het selve gedijen sal tot sijner saligheyt, ende tot grootmakinge Christi, het zy door het leven het zy door den doot. 21 Verklaert dat hy tot beyde is bereyt, alsoo ’t beyde nut was: te blijven in het leven, voor de gemeynte: ende te sterven, voor hemselven. 25 ende dat hy hoopt dat hy noch eenen tijt langh in ’t leven sal blijven tot dienst der gemeynte. 27 Voeght daer wederom by een vermaninge tot eenigheyt, tot kloeckmoedigheyt, ende lijdtsaemheyt in de verdruckingen, 30 volgende sijn exempel.

1

PAULUS ende Ga naar margenoot1 Timotheus, dienstknechten IESU CHRISTI, alle den heyligen in Christo Iesu die te Ga naar margenoot2 Philippis zijn, met de Ga naar margenoot3 Opsienders ende Ga naar margenoot4 Diakenen:

2

Ga naar margenoota Genade zy u ende vrede van Godt onsen Vader, ende den Heere Iesu Christo.

3

Ga naar margenootb Ick dancke mijnen Godt soo dickwils als ick uwer gedencke,

4

(Alle tijt in alle mijnen gebede voor u allen, met blijdtschap het gebedt doende)

5

Ga naar margenoot5 Over Ga naar margenoot6 uwe gemeynschap aen het Euangelium, van Ga naar margenoot7 den eersten dagh af tot nu toe:

6

Vertrouwende dit selve, dat Ga naar margenoot8 hy die [kolom] in u Ga naar margenootc Ga naar margenoot9 een goet werck begonnen heeft, [dat] Ga naar margenoot10 voleyndigen sal tot Ga naar margenoot11 op den dagh Iesu Christi:

7

Gelijck het Ga naar margenoot12 by my recht is dat ick van u alle dit gevoele, om dat ick in [mijn] herte houde, dat ghy, beyde Ga naar margenootd in mijne banden, ende [in mijne] Ga naar margenoot13 verantwoordinge, ende bevestinge des Euangeliums, ghy alle [segge ick,] Ga naar margenoot14 mijner genade mede deelachtigh zijt.

8

Ga naar margenoote Want Ga naar margenoot15 Godt is mijn getuyge, hoe seer ick Ga naar margenoot16 begeerigh ben na u alle, Ga naar margenoot17 met innerlicke bewegingen Ga naar margenoot18 Iesu Christi.

9

Ende dit bidde ick [Godt] dat Ga naar margenoot19 uwe liefde noch meer ende meer overvloedigh worde Ga naar margenoot20 in erkentenisse, ende alle Ga naar margenoot21 gevoelen:

10

Op dat ghy Ga naar margenoot22 beproevet Ga naar margenoot23 de dingen die [daer van] verschillen, op dat ghy Ga naar margenoot24 oprecht zijt, ende Ga naar margenoot25 sonder aenstoot te geven, tot Ga naar margenoot26 den dagh Christi:

11

Vervult met vruchten Ga naar margenoot27 der gerechtigheyt Ga naar margenoot28 die door Iesum Christum zijn Ga naar margenoot29 tot heerlickheyt ende prijs Godes.

[Folio 110v]
[fol. 110v]

12

Ende Ga naar margenoot30 ick wil dat ghy weet, broeders, dat Ga naar margenoot31 het gene aen my [is geschiet] meer Ga naar margenoot32 tot bevoorderinge des Euangeliums gekomen is:

13

Alsoo dat Ga naar margenoot33 mijne banden Ga naar margenoot34 in Christo openbaer geworden zijn Ga naar margenoot35 in het gantsche Richthuys, ende Ga naar margenoot36 allen anderen:

14

Ga naar margenootf Ende [dat] het meerder [deel] der broederen in den Heere Ga naar margenoot37 door mijne banden Ga naar margenoot38 vertrouwen gekregen hebbende, overvloedelicker Ga naar margenoot39 het woort onbevreest durven spreken.

15

Ga naar margenoot40 Sommige prediken oock wel Christum Ga naar margenoot41 door nijt ende Ga naar margenoot42 twist, maer sommige oock Ga naar margenoot43 door goetwilligheyt.

16

D’eene verkondigen wel Christum uyt twistinge, Ga naar margenoot44 niet suyverlick, meynende mijne banden Ga naar margenoot45 verdruckinge toe te brengen:

17

Doch dese Ga naar margenoot46 uyt liefde, dewijle sy weten dat ick Ga naar margenoot47 tot verantwoordinge des Euangeliums Ga naar margenoot48 geset ben.

18

Ga naar margenoot49 Wat dan? Nochtans wort Christus op Ga naar margenoot50 allerley wijse, het zy Ga naar margenoot51 onder een decksel, het zy Ga naar margenoot52 in der waerheyt, verkondight: ende Ga naar margenoot53 daer in verblijde ick my, ja ick sal my oock verblijden.

19

Ga naar margenootg Want ick weet Ga naar margenoot54 dat dit my ter saligheyt gedijen sal Ga naar margenoot55 door uw’ gebedt, ende toebrenginge des Geests Iesu Christi,

20

Volgens mijne Ga naar margenoot56 ernstige verwachtinge ende hope, Ga naar margenooth dat ick in geene sake en sal Ga naar margenoot57 beschaemt worden: maer [dat] in alle vrymoedigheyt, Ga naar margenoot58 gelijck alle tijt, alsoo oock nu Christus sal Ga naar margenoot59 groot gemaeckt worden Ga naar margenoot60 in mijn lichaem, Ga naar margenoot61 het zy door het leven, Ga naar margenoot62 het zy door de doot.

21

Ga naar margenoot63 Want Ga naar margenoot64 het leven is my Christus, ende Ga naar margenoot65 het sterven is [my] gewin.

22

Maer Ga naar margenoot66 of te leven in den vleesche, Ga naar margenoot67 het selve my oorbaerlick zy, ende Ga naar margenoot68 wat ick verkiesen sal en Ga naar margenoot69 weet ick niet.

23

Want ick worde van Ga naar margenoot70 dese twee Ga naar margenoot71 gedrongen, hebbende begeerte om Ga naar margenoot72 ont-[kolom]bonden te worden, ende Ga naar margenoot73 met Christo te zijn. Want [dat] is Ga naar margenoot74 seer verre het beste:

24

Maer Ga naar margenoot75 in den vleesche te blijven, is noodiger Ga naar margenoot76 om uwent wille.

25

Ende Ga naar margenoot77 dit vertrouwe ende weet ick, dat ick sal Ga naar margenoot78 blijven, ende Ga naar margenoot79 met u alle sal verblijven Ga naar margenoot80 tot uwer bevoorderinge, ende blijdtschap Ga naar margenoot81 des geloofs:

26

Op dat Ga naar margenoot82 uwen roem in Christo Iesu overvloedigh zy Ga naar margenoot83 aen my, door Ga naar margenoot84 mijne tegenwoordigheyt wederom by u.

27

Ga naar margenooti Alleenlick Ga naar margenoot85 wandelt Ga naar margenoot86 weerdighlick den Euangelio Christi, op dat het zy ick kome ende u sie, het zy ick afwesigh ben, ick van uwe saken mach hooren, dat ghy staet in eenen geest, met Ga naar margenoot87 een gemoedt gesamentlick strijdende door het geloove des Euangeliums:

28

Ende dat ghy in geen dingh verschrickt en wort van de gene Ga naar margenoot88 die tegenstaen: het welcke Ga naar margenoot89 haer wel Ga naar margenoot90 een bewijs is des verderfs, maer Ga naar margenoot91 u der saligheyt, ende dat Ga naar margenoot92 van Godt.

29

Want u is Ga naar margenoot93 uyt genade gegeven in de sake Christi, niet alleen in Ga naar margenoot94 hem te gelooven, maer oock Ga naar margenoot95 voor hem Ga naar margenoot96 te lijden:

30

Den selven strijt Ga naar margenoot97 hebbende, hoedanigen ghy Ga naar margenoot98 in my gesien hebt, ende Ga naar margenoot99 nu in my hoort.

margenoot1
Hy voeght Timotheum hier by hem, als eenen oprechten Leeraer des Euangeliums, om te toonen dat deselve oock toestaet al wat de Apostel aen haer schrijft. siet 2.Cor. 1. vers 1. 1.Thess. 1.1. ende 2.Thess. 1.1.
margenoot2
Van dese stadt in Macedonien siet Actor. 16.12.
margenoot3
Gr. Episcopois, D. Opsienders, waer van ’t woordt Bisschop komt, het welck gemeyn is allen Opsienders ende Regeerders der Kercke. Siet Actor. cap. 20. versen 17, 28. 1.Tim. 3. vers 1. Tit. 1.5, 7. want hier blijckt, dat in eene gemeynte meer sulcke Bisschoppen zijn geweest als een.
margenoot4
Dit woort wort somtijts in ’t gemeyn genomen voor allerley dienaren, Matth. 20.26. Rom. 13.4. oock voor de Leeraers der Kercke, 1.Corinth. 3.5. ende 2.Cor. 11.23. Ephes. 3.7. somtijts in het bysonder, gelijck hier, voor de gene die de gemeynte dienen in het versorgen der armen, 1.Timoth. 3. versen 8, 12. van welcker instellinge ende ampt siet Actor. cap. 6.
margenoota
Rom. 1.7. 1.Petr. 1.2.
margenootb
Ephes. 1.15. Coloss. 1.3. 1.Thessal. 1.2. 2.Thess. 1.3.
margenoot5
Namelick, ick dancke Godt, vers 3.
margenoot6
Dat is, over de groote weldaet, dat u oock het Euangelium is gepredickt, ende dat ghy het selve met den geloove hebt aengenomen. Siet 1.Ioan. 1. vers 3.
margenoot7
Namelick, dat ghy het Euangelium hebt ontfangen ende aengenomen.
margenoot8
Namelick, Godt de Vader.
margenootc
Ioan. 6.29. 1.Thess. 1.3.
margenoot9
Namelick, des geloofs in Christum, ende der bekeeringe tot Godt.
margenoot10
Dat is, meer ende meer sal vermeerderen, verstercken, ende bewaren.
margenoot11
Namelick, op welcken Christus u uyt dit leven tot hem sal nemen, ofte uyt den dooden sal opwecken ten uytersten dage des oordeels.
margenoot12
Namel. na het recht ende de wet der liefde, die geen quaet en denckt, ende alle dingh gelooft, ende alle dingh hoopt, 1.Corinth. 13.5, 7.
margenootd
Ephes. 3.1. ende 4.1. Coloss. 4.3, 18. 2.Timoth. 1.8.
margenoot13
Namel. in het richthuys ende elders. Siet vers 13.
margenoot14
D. die my van Godt gegeven is, niet alleen om te gelooven in Christum, maer oock om sijnent wille te lijden.
margenoote
Rom. 1.9. ende 9.1. 2.Corinth. 1.23. ende 11.31. Galat. 1.20. 1.Thess. 2.5. 1.Tim. 5.21. 2.Timoth. cap. 4. vers 1.
margenoot15
Dit is een wijse van eedtsweeren, welcke de Apostel hier gebruyckt, om dat het noodigh was dat de Philippensen van sijne liefde tot haer versekert souden zijn.
margenoot16
Dat is, u alle lief hebbe, ofte na u alle verlange. Siet 2.Corinth. 9.14.
margenoot17
Gr. in de ingewanden: een Hebreeusche wijse van spreken, overmits door een groote inwendige affectie de ingewanden als ontroert ende ontstelt worden. Siet Luce cap. 1. vers 78.
margenoot18
Dat is, welcke affectie ofte liefde ontstaet in my om Christi wille, die ghy met geloove hebt aengenomen, ofte om dat wy Iesum Christum tot eenen gemeynen Salighmaker hebben.
margenoot19
Dat is, de deught der liefde die in u is tot Godt ende uwen naesten, in welcke alle deughden van de eerste ende tweede tafel begrepen zijn.
margenoot20
Ofte, met, door kennisse, namelick van Goddelicke saken die ter saligheyt noodigh zijn.
margenoot21
Namelick, inwendigh gevoelen des verstants, waer door de Godtlicke saken begrepen ende onderscheyden worden.
margenoot22
Dat is, na beproevinge, ende toetsinge der leeringen aen Godts woort, recht mooght verstaen, ende onderscheyden.
margenoot23
Ofte, die uytnemende zijn. Het Griecks woort beteeckent beyde. Want de kennisse deser Godtlicke saken veel verschilt ende uytnemender is, als eenige andere kennisse van wereltsche saken. Siet Rom. cap. 2. vers 18.
margenoot24
Dat is, sonder geveynstheyt ofte bedrogh.
margenoot25
Namelick, aen yemant, Matth. cap. 18. vers 7. waer door hy soude verhindert worden, ofte ten val gebracht, in de Christelicke loopbaen. Gr. onergelick, ofte, onaenstootelick.
margenoot26
Siet vers 6.
margenoot27
Dat is, der Godtsaligheyt, vromigheyt, ende nieuwe gehoorsaemheyt.
margenoot28
Dat is, die door den Geest Christi in ons gewrocht ende voort gebracht worden.
margenoot29
Dit is het eynde waer toe ende waerom alle goede wercken moeten gedaen worden. Siet Psalm 115.1. Matth. 5.16. 1.Corinth. cap. 10. vers 31. 1.Petr. 2.12. ende 4.11.
margenoot30
D. en wort niet verslagen ofte ge-ergert aen mijne gevangenisse, maer wilt uyt my dit verstaen.
margenoot31
D. dese mijne gevangenisse ende verdruckinge, die ick lijde om des Euangeliums wille.
margenoot32
D. dat het soo verre van daer is dat deselve den loop ende verbreydinge der Euangelische leere soude hinderlick zijn, dat sulcks oock, door de bestieringe Godts, daer toe dienstigh ende voorderlick is.
margenoot33
Dat is, de oorsake waerom ick met banden ofte ketenen gevangen ben, ende gehouden worde: dat die niet en is eenigh quaet feyt by my bedreven, maer alleen de leere des Euangeliums.
margenoot34
D. daer mede ick gebonden ben om Christi wille. Siet Ephes. 4.1.
margenoot35
Ofte, hof, ofte, huys des Keysers Neronis, Dat is, aen sijne Raedtsheeren ende Hofgesin. Siet Cap. 4. vers 22.
margenoot36
Namel. plaetsen, ofte menschen, Namel. in dese stadt van Roomen, ende hier ontrent.
margenootf
Ephes. 3.13. 1.Thessal. 3.3.
margenoot37
D. door mijne onnooselheyt, stantvastigheyt, ende kloeckmoedigheyt, die blijckt, ende van my getoont wort in dese mijne gevangenisse.
margenoot38
D. kloeckmoedigh ofte vrymoedigh geworden zijnde.
margenoot39
Namel. Godts, Dat is, de leere des Euangeliums belijden ende verkondigen.
margenoot40
Door dese verstaet d’Apostel eenige Leeraers die de rechtsinnige leere wel predickten, om datter staet datse Christum predickten, maer dat haer herte niet suyver en was, maer met nijt ende twist tegen Paulum beladen.
margenoot41
Namel. misgunnende Paulo de eere die hem aengedaen wiert van de gene, die door sijne predicatien bekeert wierden.
margenoot42
Of, strijt, Namel. tegen Paulum ende de andere oprechte Leeraers, dien sy sochten daer mede hinderlick te zijn, ofte een deel van sijne eere aen haer te trecken.
margenoot43
Gr. door een welbehagen, D. met een oprecht, goetwilligh, ende genegen herte tot bevoorderinge van der menschen saligheyt.
margenoot44
Namel. ten aensien van haer herte met welck sy de leere predickten, niet met een suyver ende oprecht gemoedt. siet vers 15.
margenoot45
D. mijn kruys noch meer te verswaren, door dien sy met hare predicatien my soecken by de gemeynte verdacht ende veracht te maken.
margenoot46
Namelick, tot Godes eere, stichtinge der gemeynte, ende saligheyt der menschen.
margenoot47
Dat is, om de leere des Euangeliums oock in dese banden te verkondigen ende te verdedigen tegen alle vyanden der selve: het welck dewijle het door de banden my dickwils verhindert wort, sy uyt liefde my daer in te hulpe komen. Ofte, van wegen de verantwoordinge.
margenoot48
Of, hier ligge, Namel, gevangen. Of, van Godt hier toe geroepen ben.
margenoot49
Namelick, sal dit zijn, ofte te wege brengen? Sal dit, ofte u ofte my ontroeren? Geensins.
margenoot50
Gr. alle.
margenoot51
Namel. van yver tot verbreydinge des Euangeliums, waer mede sy haren nijt ende twist soecken te bedecken.
margenoot52
D. met een oprecht ende suyver gemoedt, sonder geveynstheyt ofte bedrogh.
margenoot53
Namelick, niet alleen dat Christus in der waerheyt gepredickt wort, maer oock dat hy van dese andere, hoewel met geen oprecht gemoedt, immers gepredickt, ende sijn leere tot saligheyt der menschen door haer alsoo verbreydt wort.
margenootg
2.Corinth. 1.11.
margenoot54
D. dese verdruckinge die sy my uyt nijdigheyt ende haet aendoen.
margenoot55
D. door de toebrenginge ofte verleeninge des H. Geests, die ick door u gebedt voor my van Christo verkrijgen sal.
margenoot56
Het Griecks woort beteeckent een verwachtinge als met uytgestreckten hoofde ofte halse. Siet Rom. 8.19.
margenooth
Rom. 5.5.
margenoot57
D. te schande komen door afwijckinge ofte beswijckinge.
margenoot58
Namel. voor desen in de voorgaende jaren mijnes diensts, in welcke my oock vele verdruckingen over gekomen, ende van my kloeckmoedelick overwonnen zijn.
margenoot59
D. ge-eert, geroemt. Siet van dit woort Luce 1.46.
margenoot60
Dat is, door het lijden dat my in het lichaem soude mogen aengedaen worden. Ofte, door mijne verlossinge.
margenoot61
Dat is, het zy dat ick het leven noch behoude, om hem noch te dienen ende verheerlicken door de predicatie des Euangeliums.
margenoot62
Dat is, het zy dat ick van den Keyser omgebracht ende gedoot werde, om Christum met mijne doot te vereeren, ende sijne leere met mijn bloet te bevestigen.
margenoot63
Ofte, want Christus is mijn gewin in het leven ende in het sterven.
margenoot64
Dat is, soo ick noch in het leven blijve, het selve sal ick besteden ter eeren ende ten dienste Christi.
margenoot65
D. soo ick gedoot worde, dat en sal my geen schade, maer groot gewin toebrengen, alsoo ick voor de aerde den hemel, ende voor dit elendigh sterflick leven een gelucksaligh eeuwigh leven sal gewinnen.
margenoot66
Dit en beteeckent hier niet na de lusten des vleeschs te leven, gelijck Rom. 8.1. maer in dit lichamelick ende tijtlick leven te blijven.
margenoot67
Ofte, of het leven in den vleesche my noch gebeurde, het selve soude my oorbaerlick zijn. Gr. een vrucht des wercks.
margenoot68
Namel. indien my de keure van beyden gegeven wierde, of te sterven, of noch in het leven te blijven.
margenoot69
Namel. overmits daer aen wederzijden seer gewichtige redenen zijn: soo dat ick qualick weet, welcke als de gewichtighste my meest behooren te bewegen.
margenoot70
Namel. verscheydene begeerten, die daer na uytgedruckt worden.
margenoot71
Namelick, in mijn gemoedt, niet wetende wat ick voor best sal houden, overmits daer aen wederzijden krachtige ende dringende redenen zijn.
margenoot72
Ofte, te verhuysen, te verherbergen, Dat is, uyt dit leven te scheyden. Een gelijckenisse genomen van de gene die uyt een herberge scheyden om haer reyse na haer vaderlant te voorderen, ofte oock die na een ander lant ofte plaetse willende te schepe reysen, het touw van het schip los maken om de reyse aen te nemen. Siet dergelijcke 2.Timoth. 4.6.
margenoot73
Namel. in den hemel, met mijne ziele, diese niet en konnen dooden. Siet Matth. 10. vers 28. Luce 23.43.
margenoot74
Gr. veel meer, beter, Namel. voor my. siet Psalm 16. vers 11. Rom. 8.18.
margenoot75
D. in dit lichamelick leven. Siet vers 22.
margenoot76
Namelick, om u ende andere gemeynten in den geloove te verstercken, ende noch vele andere Christo te gewinnen.
margenoot77
Sommige oude Leeraers meynen dat de Apostel dat sekerlick wist uyt een bysondere openbaringe Godts, (gelijck Actor. 23.11.) dat hy in de eerste gevangenisse niet en soude omgebracht worden: ende dat hy vry gelaten zijnde, daer na in Asien, Syrien, Grieckenlant, ende elders noch wel tien jaren soude gepredickt hebben, ende daer na wederom tot Roomen gevangen, ende omgebracht zijn. Maer dat is onseker: ende ’t blijckt uyt Cap. 2. vers 17. dat hy dit seght niet van een sekere wetenschap, door Godtlicke openbaringe, maer van een waerschijnlicke gissinge ende hope uyt alle de omstandigheden der sake, dat hy in dese eerste verantwoordinge niet en soude ter doot veroordeelt worden, het welck oock geschiet is, gelijck uyt de brieven daer na in sijne banden geschreven kan blijcken. In sijne tweede verantwoordinge verklaert hy dat de tijt sijner ontbindinge na by was, 2.Timoth. cap. 4. versen 6, 16.
margenoot78
Namel. in het leven.
margenoot79
D. tot u Philippensen noch sal komen, ende een wijle by u verblijven.
margenoot80
D. om met mijne leeringen ende predicatien u meer ende meer in kennisse ende Godtsaligheyt te doen toenemen.
margenoot81
Dat is, spruytende uyt het geloove, ofte, die ontstaen sal om de vermeerderinge uwes geloofs.
margenoot82
Namel. dat ghy van my, een Apostel Christi, tot den geloove bekeert ende daer in versterckt zijt.
margenoot83
Gr. in my, Namel. als ghy door uwe gebeden mijne verlossinge sult verkregen hebben.
margenoot84
Namel. die ick hope dat de Heere geven sal.
margenooti
Genes. 17.1. 1.Cor. 7.20. Ephes. 4.1 Col. 1.10. 1.Thess. 2.12. ende 4.1.
margenoot85
Of, draeght u. Het Griecks woort beteeckent, als een goet burger hem behoorlick in sijne stadt dragen, sijnen ommegangh ende wandel aenstellen. siet oock Cap. 3. vers 20.
margenoot86
D. gelijck betaemt den genen die de leere des Euangeliums hebben geleert ende aengenomen. Siet Ephes. 4.1. 1.Thess. 2.12.
margenoot87
Gr. ziele. Siet Actor. 4.32. Door den geest wort beteeckent het verstant, ende door de ziele, de wille ende genegentheden. Ofte, het een kan oock zijn een verklaringe van het ander. Andere verstaen door dit woort Geest, den Heyligen Geest.
margenoot88
D. die ofte met valsche leere, ofte met sware vervolgingen ende dreygementen haer stellen tegen de leere Christi, om die te verdelgen.
margenoot89
Namel. den vervolgers ende valschen leeraers.
margenoot90
D. een seker teecken, dat sy ten verderve loopen. Siet 2.Thess. 1.5.
margenoot91
Namel. geloovigen, die u noch door valsche leere en laet verleyden, noch door vreese van vervolgingen verschricken, om van het ware geloove af te wijcken.
margenoot92
Dat doet hy daer by op datse niet en souden meenen, dat hare stantvastigheyt eene verdienende oorsake soude zijn der saligheyt: ende op datse souden weten dat dese stantvastigheyt niet van haer selven, maer van Godt komt, gelijck in het volgende vers verklaert wort.
margenoot93
Of, geschoncken om Christi wille. Siet Ephes. 2.8.
margenoot94
Namel. Christum.
margenoot95
Dat is, om sijnent wille: om sijner leere ende saken wille.
margenoot96
Om Christi wille verdruckingen ende vervolgingen onderworpen te zijn, ende die lijdtsamelick te verdragen ende overwinnen, Matth. 5.12. Actor. 5.41.
margenoot97
Namelick, te strijden ende uyt te staen.
margenoot98
Namel. als ick by u was. siet hier van Actor. 16. vers 19, etc.
margenoot99
Namelick, uyt de geruchten, wat ick hier te Roomen dagelicks te lijden hebbe in mijne banden.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken