Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (1657)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

ebook (11.10 MB)

XML (24.25 MB)

tekstbestand






Editeurs

Hans Beelen

Nicoline van der Sijs



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/theologie
bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments

(1657)–Anoniem Statenbijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

1

Ga naar margenoot1 DE Ouderlingh aen de Ga naar margenoot2 uytverkorene Ga naar margenoot3 Vrouwe, ende aen hare kinderen, Ga naar margenoot4 die ick Ga naar margenoot5 in waerheyt lief hebbe, ende niet alleen ick, maer oock Ga naar margenoot6 alle die Ga naar margenoot7 de waerheyt gekent hebben:

2

Ga naar margenoot8 Om der waerheyt wille die Ga naar margenoot9 in ons blijft, ende met ons sal zijn in der eeuwigheyt:

3

Ga naar margenoot10 Genade, barmhertigheyt, vrede Ga naar margenoot11 zy met u-lieden van Godt den Vader, ende van den Heere Iesu Christo den Sone des Vaders, Ga naar margenoot12 in waerheyt ende liefde.

4

Ick ben seer verblijdt geweest, dat ick Ga naar margenoot13 van uwe kinderen gevonden hebbe die Ga naar margenoot14 in de waerheyt wandelen, gelijck wy een gebodt ontfangen hebben Ga naar margenoot15 van den Vader.

5

Ende nu bidde ick u, [uytverkorene] Vrouwe, Ga naar margenoota niet als u schrijvende Ga naar margenoot16 een nieuw gebodt, maer het gene wy gehadt hebben van den beginne, [namelick] Ga naar margenootb dat wy malkanderen lief hebben.

6

Ga naar margenootc Ende Ga naar margenoot17 dit is de liefde, dat wy wandelen na sijne geboden. Dit is het gebodt, gelijck ghylieden Ga naar margenoot18 van den beginne gehoort hebt, dat ghy Ga naar margenoot19 in het selve soudet wandelen.

7

Ga naar margenootd Want daer zijn vele verleyders in de [kolom] werelt gekomen, Ga naar margenoot20 die niet en belijden Ga naar margenoot21 dat Iesus Christus in het vleesch gekomen is. Dese is de verleyder ende Ga naar margenoot22 de Antichrist.

8

Ga naar margenoot23 Siet toe voor u selven, Ga naar margenoot24 dat wy niet en verliesen het gene wy gearbeyt hebben, maer eenen Ga naar margenoot25 vollen Ga naar margenoot26 loon mogen ontfangen.

9

Een yegelick Ga naar margenoot27 die overtreedt, ende niet en blijft in de leere Christi, Ga naar margenoot28 die en heeft Godt niet: die in de leere Christi blijft, dese Ga naar margenoot29 heeft beyde den Vader ende den Sone.

10

Ga naar margenoote Indien yemant Ga naar margenoot30 tot u-lieden komt, ende Ga naar margenoot31 dese leere niet Ga naar margenoot32 en brenght, Ga naar margenoot33 en ontfanght hem niet in huys, ende en seght tot hem niet, Ga naar margenoot34 Zijt gegroet.

11

Want die tot hem seght, Zijt gegroet, Ga naar margenoot35 die heeft gemeynschap aen sijne Ga naar margenoot36 boose wercken.

12

Ick hebbe Ga naar margenoot37 veel aen u-lieden te schrijven, doch ick en hebbe niet gewilt Ga naar margenoot38 door papier ende inckt: maer ick hope tot u-lieden te komen, ende Ga naar margenoot39 mont tot mont [met u] te spreken, op dat Ga naar margenoot40 onse blijdtschap Ga naar margenoot41 volkomen mach zijn.

13

U groeten de kinderen van uwe suster Ga naar margenoot42 de uytverkorene. Amen.

margenoot1
Soo noemt hemselven d’Apostel Ioannes, ofte van wegen sijn ampt, gelijck oock Petrus, 1.Petr. 5.1. ofte, van wegen sijnen hoogen ouderdom: als of hy seyde, den ouden.
margenoot2
Soo noemt hy haer na het oordeel der liefde, na welcke alle die Christum belijden, voor uytverkorene moeten gehouden worden. siet dergelijcke vers 13. Philip. c. 4. vers 3. 1.Thess. c. 1. vers 4. 2.Thess. c. 2. vers 13. 1.Petr. 1.2.
margenoot3
Gr. Kyria, D. Heerinne: gelijck oock vers 5. waer door beteeckent wort niet een van ’t vrouwelick geslachte alleen, maer een voortreffelicke, aensienlicke, machtige vrouwe.
margenoot4
Namel. soo de moeder als de kinderen, gelijck uyt het Griecks woort blijckt.
margenoot5
D. oprechtelick, gelijck 1.Ioan. 3. vers 18.
margenoot6
Namel. die in die plaetse woonen, ende u kennen.
margenoot7
Dat is, de ware leere des Heyligen Euangeliums. Siet 2.Timoth. 2. vers 25. 1.Ioan. c. 2. vers 21. ende 3.19.
margenoot8
Namelick, hebbe ick haer lief, dewijle sy deselve aengenomen hebben, belijden, ende beleven.
margenoot9
Namelick, door de genade ende na de beloften Godts, dat hy ons in deselve altijt sal bewaren. Siet Matth. cap. 24. vers 24. Ioan. 10.28. Philip. 1.6. 1.Petr. 1.5. 1.Ioan. cap. 5. versen 4, 5.
margenoot10
Siet dergelijcke groetenisse 1.Timoth. 1.2.
margenoot11
Gr. sal zijn.
margenoot12
Dat is, tot versterckinge ende vermeerderinge van de kennisse der waerheyt ende van de liefde. Ofte, met waerheyt ende liefde.
margenoot13
D. sommige van uwe kinderen.
margenoot14
D. de ware leere des Euangeliums belijden, ende haer leven daer na aenstellen, volgens de geboden Godts.
margenoot15
Namel. door den Sone, Ioan. cap. 15. vers 15.
margenoota
1.Ioan. 2.7.
margenoot16
Siet de aenteeckeninge op 1.Ioan. cap. 2. versen 7, 8.
margenootb
Ioan. 13.34. ende 15.12. Ephes. 5.2. 1.Thess. 4.9. 1.Petr. 4.8. 1.Ioan. 3.23. ende 4.21.
margenootc
Ioan. 15.10.
margenoot17
D. hier in bestaet de rechte liefde Godts ende des naesten. Ofte, hier mede wortse betoont.
margenoot18
Als u de leere des Euangeliums eerst is gepredickt geweest, 1.Ioan. 2.7.
margenoot19
D. alsoo u leven daer na aenstellet.
margenootd
Matth. 24.5, 24. 2.Petr. 2.1. 1.Ioan. 4.1.
margenoot20
Siet de aenteeck. op 1.Ioan. 2, vers 22. ende 4.2.
margenoot21
Gr. Iesum Christum in den vleesche komende. Siet dergelijcke wijse van spreken 1.Ioan. 4. vers 2.
margenoot22
Siet oock 1.Ioa. cap. 4. vers 3.
margenoot23
D. hebt acht op uwe eygene saligheyt, van dewelcke ghy soudet vervallen, soo ghy u van haer laet verleyden. Siet Act. 20.28.
margenoot24
D. op dat wy, Namelick, Apostelen, die u tot de kennisse der waerheyt gebracht hebben, de vrucht onses arbeyts aen u niet en verliesen. Ofte, dat ghy, (gelijck andere lesen) namelick, die de ware leere eens aengenomen hebt, ende na deselve u leven hebbet aengestelt, de vrucht uwer belijdenisse ende wandels, welck is het eeuwige leven, niet en verliest, door verleydinge tot afval gebracht zijnde.
margenoot25
D. overvloedigen.
margenoot26
Namelick, wy Apostelen van onsen arbeydt, als die aen u niet te vergeefs sal aengewendt zijn. Siet Philip. 4.1. 1.Thess. 2.19. Ofte, ghy geloovige, als ghy tegen de verleydinge stantvastigh blijft by de ware leere des Euangeliums.
margenoot27
Namel. door afvallen van de leere des Euangeliums, gelijck de volgende woorden verklaren.
margenoot28
D. die en heeft geen gemeynschap met Godt.
margenoot29
D. heeft gemeynschap met beyde. Siet 1.Ioan. 1.3.
margenoote
Rom. 16.17. 2.Timoth. 3.5. Tit. 3.10.
margenoot30
Namel in uw’ huys, ofte andersins, om u te leeren ende te onderwijsen.
margenoot31
Namel. dat Iesus Christus in den vleesche gekomen is, vers 7. ende die wy Apostelen u geleert hebben.
margenoot32
D. leert ende voorstelt.
margenoot33
D. en houdt met hem geen broederlicke gemeynschap, ofte nauwen ommegangh.
margenoot34
Gr. chairein, D. blijde zijn. Siet d’aenteeckeninge op Iacob. 1.1.
margenoot35
D. die hoort sijne valsche leere, daer door hy de menschen verleydt, ende stelt hemselven in perijckel om van hem oock verleydt te worden: ende geeft anderen ergernisse, als of hy de valsche leere toestonde, overmits hy sulcke gemeynschap houdt met de valsche leeraers.
margenoot36
Namel. die hy doet in ’t verleyden der menschen van de ware leere.
margenoot37
Namel. aengaende dese saken.
margenoot38
D. door eenen brief die met inckt op het papier geschreven wort. Dit en seght hy niet, om dat hy eenige saken, de saligheyt aengaende, gehadt heeft die hy het papier niet en soude hebben willen vertrouwen. Want alle die saken heeft hy in sijn Euangelio genoeghsamelick beschreven, Ioan. 20.31. maer om dat hy hoopte haest by haer te komen, ende haer die saken mondelick soude verklaren.
margenoot39
D. tegenwoordigh by u zijnde. Siet dergelijcke 1.Cor. 13.12.
margenoot40
Namel. die ontstaen sal uyt mijne tegenwoordigheyt.
margenoot41
Gr. vervult, D. overvloedigh.
margenoot42
Siet vers 1.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken