Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (1657)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

ebook (11.10 MB)

XML (24.25 MB)

tekstbestand






Editeurs

Hans Beelen

Nicoline van der Sijs



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/theologie
bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments

(1657)–Anoniem Statenbijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Het vj. Capittel.

1 Tobias hem wasschende in de riviere Tigris, wort van eenen visch besprongen. 5 dien hy grijpt, ende in stucken houwt, ende neemt daer uyt de lever, ’t herte, ende de galle, na den raet des Engels. 9 die hem ’t gebruyck der selve aenwijst. 12 ende hem raet Sara de dochter Raguëls te trouwen. 15 daer in hy swarigheyt vindt om des boosen geests wille. 19 tegen welcken de Engel hem raet geeft, om den selven te verdrijven.

1

ENde dese reysden haren wegh henen, ende quamen met den avont aen de riviere Tigris, ende vernachteden aldaer.

2

Ende de jongelingh klam neder om hem te wasschen, ende een visch schoot op uyt de riviere.

3

Ende hy wilde den jongelingh verslinden.

4

Maer de Engel seyde tot hem, Grijpt den visch aen.

5

Ende den jongelingh vattede den visch, ende wierp hem op het lant:

6

Ende de Engel seyde tot hem, Snijdt den visch in stucken, ende neemt het herte, ende de lever, ende de galle, ende leghtse wech om te bewaren.

7

Ende de jongelingh dede gelijck den Engel hem geseght hadde, maer den visch brieden ende aten sy: ende sy reysden beyde haren wegh, tot dat sy quamen tot by Ecbatana.

8

Ende de jongelingh seyde tot den Engel, Azaria broeder, wat is van ’t herte, ende de lever, ende de galle deses vischs?

9

Ende hy seyde tot hem, Het herte ende de lever, indien yemant gequelt wort van eenen duyvel ofte boosen geest, moet ghy roocken voor dien man ofte vrouwe, ende hy en sal niet meer gequelt worden.

10

Ende met de galle bestrijckt eenen mensche die witte schellen heeft op sijne oogen, ende hy sal genesen worden.

11

Ende alsoo sy nu na by Rages gekomen waren,

12

Soo seyde de Engel tot den jongelingh, Broeder wy sullen heden tot Raguël ter herberge gaen, ende dese is uw’ bloetvrient, ende hy heeft een eenighgeboorne dochter, genaemt Sara, Ick sal om haer spreken op dat sy u tot een huysvrouwe gegeven worde.

13

Want u komt hare erffenisse toe. Ende ghy zijt alleen over uyt haer geslachte: ende het dochterken is schoon ende verstandigh.

14

Ende nu hoort my, ende ick sal haren vader aenspreken: ende wanneer wy weder sullen keeren van Rages, soo sullen wy de bruyloft houden: want ick kenne Raguël wel, dat hyse geenen anderen man en sal geven na de wet Mosis, ofte hy soude des doots schuldigh zijn: dewijle het u betaemt de erffenisse te ontfangen meer dan eenigh man.

15

Doe seyde de jongelingh tot den Engel, Azaria broeder, ick hebbe gehoort dat het dochterken gegeven is aen seven mannen, ende datse alle in hare bruyts kamer zijn om gekomen.

16

Ende nu ick ben een eenigh [kint] mijns vaders, ende vreese dat ick [tot haer] ingaende sterven soude, gelijck als de voorgaende. Dewijle een duyvel haer lief heeft, die niemant leet en doet, dan die tot haer in gaen. Ende nu vreese ick dat ick soude sterven, ende ick soude het leven van mijn vader ende van mijn moeder met smerten over my, in haer graf [neder] brengen, ende sy en hebben geen ander sone die haer soude begraven.

17

Ende de Engel seyde tot hem, Gedenckt ghy niet der woorden, die uw’ vader u bevolen heeft, dat ghy een huysvrouwe soudt nemen, uyt uw’ geslachte?

18

Ende nu hoort my, broeder, want sy uwe vrouwe sal zijn. Ende en hebt geen sorge voor dien duyvel.

[Folio 15v]
[fol. 15v]

19

Want desen selven nacht sal sy u tot een vrouwe gegeven worden: ende als ghy in gaet in de bruyts kamer, soo sult ghy asschen nemen van ’t reuck-offer, ende sult daer op leggen van ’t herte ende van de lever des vischs, ende sult roocken.

20

Ende de Duyvel sal het riecken, ende sal vluchten, ende en sal in alle eeuwigheyt niet weder komen.

21

Maer wanneer ghy nu tot haer sult in gaen, soo staet beyde op, ende roept den barmhertigen Godt aen: ende hy sal u behouden, ende uwer ontfermen.

22

En vreest u niet, dewijle dese u is bereyt van der eeuwigheyt, ende ghy sult haer behouden, ende sy sal met u trecken, ende ick houde dat u kinderen uyt haer sullen geworden.

23

Ende als Tobias dat hoorde kreegh hyse lief, ende sijn ziele hingh seer aen haer, ende sy quamen tot Ecbatana.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken