Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (1657)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

ebook (11.10 MB)

XML (24.25 MB)

tekstbestand






Editeurs

Hans Beelen

Nicoline van der Sijs



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/theologie
bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments

(1657)–Anoniem Statenbijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Het xvij. Capittel.

1 Hoe Godt den mensche heeft geschapen, ende veel weerdigheden boven andere schepselen gegeven, 14 In de verdeelinge der volcken heeft hy elck volck sijnen Oversten gegeven, maer Israël voor hemselven behouden. 16 Waerom hy oock besonderlick op haer lett, om hare sonden te straffen, ende hare bekeeringe aen te nemen. 19 Vermaent haer derhalven om wederom tot Godt te keeren.

1

DE Heere heeft den mensche uyt aerde geschapen, ende heeft hem wederom in deselve doen keeren.

2

Hy heeft haer een getal van dagen, ende eenen bestemden tijt gegeven, ende heeft haer macht gegeven over de dingen die op deselve zijn.

3

Ende hy heeft’se bekleet met sterckte, na hare gelegentheyt, ende heeft’se na sijn evenbleet gemaeckt.

4

Hy heeft des selven vreese geleght op alle vleesch, ende [gegeven] dat hy soude heerschen over de dieren ende vogelen, na sijne gelijckenisse.

5

Ende voor het seste heeft hy haer het vernuft geschoncken, uytdeelende [sijne gaven:] Ende voor het sevende, de sprake welcke is een uytlegginge sijner werckingen.

6

Hy heeft haer gegeven raet, ende tonge, ende oogen, ooren, ende een herte om te overleggen: met wetenschap des verstants heeft hy’se vervult, ende haer het gene goet ende quaet is getoont.

7

Hy heeft sijne oogen op hare herten geleght: hy heeft haer gegeven in eeuwigheyt te mogen roemen in sijne wonderheden, op dat sy sijne wercken verstandelick souden verhalen.

8

Ende de uytverkorene sullen den naem sijner heylighmakinge prijsen.

9

Hy heeft haer toegeleght wetenschap: ende haer de wet des levens tot een erfdeel gegeven, op dat sy souden verstaen dat sy nu sterffelick zijn.

10

Een eeuwigh verbont heeft hy met haer opgerecht, ende haer getoont sijne oordeelen.

11

Hare ooge hebben sijne heerlicke Majesteyt gesien, [kolom] ende haer oore heeft gehoort de heerlickheyt sijner stemme, ende heeft tot haer geseght,

12

Wacht u van alle ongerechtigheyt: ende heeft haer geboden gegeven, elck eenen van sijnen naesten.

13

Hare wegen en sullen niet verborgen zijn voor sijne oogen, zijnde altijt voor hem: maer een yegelick mensche is van der jeught af [geneyght] tot het quade: ende sy en hebben hare herten in plaetse van steenige geen vleeschige konnen maken.

14

Want in de verdeelinge der volckeren des gantschen aertrijcks heeft hy over elck volck eenen Oversten gestelt, maer Israël nam hy voor sijn deel aen, welcken zijnde sijnen eerstgeborenen de tucht opvoedt, ende hy deelt hem mede het licht der liefde, ende en begeeft hem niet.

15

Daerom zijn alle hare wercken voor hem gelijck als de sonne, ende sijne oogen [sien] steeds op hare wegen.

16

Hare ongerechtigheden en zijn niet verborgen voor hem, ende alle hare sonden zijn voor den Heere: doch de Heere zijnde goedertieren, ende sijn maecksel kennende, en heeft’se noch begeven, noch verlaten, maer heeft haer verschoont.

17

Want de barmhertigheyt tegen den man is gelijck een zegel by hem, ende sal de genade tegen den mensche bewaren als sijnen oogh-appel: gevende sijnen sonen ende dochteren bekeeringe, daer na sal hy opstaen ende haer weder vergelden, ende hare vergeldinge sal hy op haer hooft vergelden.

18

Doch den boetveerdigen heeft hy gegeven weder te keeren, ende heeft tot hem geroepen die de lijdtsaemheyt verlieten.

19

Bekeert u dan tot den Heere, ende verlaet de sonden: smeeckt voor sijn aengesicht, ende vermindert de ergernisse.

20

Gaet weder tot den Allerhooghsten, ende keert u af van ongerechtigheyt: Want hy sal u geleyden uyt de duysternisse in een verlichtinge der gesontheyt.

21

Ende haet seer den grouwel.

22

Wie sal den Allerhooghsten prijsen in ’t graf, in plaetse der levendige, ende der gene die dancksegginge spreken?

23

Van eenen dooden, als van een die niet meer en is, gaet de dancksegginge verloren.

24

Maer die leeft ende gesont van herten is, sal den Heere prijsen.

25

Hoe groot is de ontferminge des Heeren onses Godts, ende de versoeninge voor de gene die haer heylighlick tot hem bekeeren.

26

Want alle dingen en konnen in de menschen niet zijn, dewijle geenes menschen soon onsterffelick is.

27

Wat is klaerder dan de sonne, ende [nochtans] beswijckt deselve: [alsoo] oock de mensche die vleesch ende bloet betracht.

28

Hy siet aen de kracht des hoogen hemels, ende alle menschen en zijn maer aerde ende assche.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken