Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (1657)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

ebook (11.10 MB)

XML (24.25 MB)

tekstbestand






Editeurs

Hans Beelen

Nicoline van der Sijs



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/theologie
bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments

(1657)–Anoniem Statenbijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Het xxvij. Capittel.

1 De gebreken tusschen koopers ende verkoopers. 4 Hoe een mensch aen sijne woorden beproeft, ende bekent wort. 12 By wien men hem houden, ende van wien men hem wachten moet. 16 Heymelicke saken der vrienden en moet men niet openbaer maken. 23 Waer aen een geveynst vrient kan gekent worden. 26 Wie quaet doet, dien sal oock het quade bejegenen.

1

VEle hebben gesondight om een middelmatige sake, ende die soeckt [sijn goet] te vermeerderen, sal sijne ooge afwenden.

2

[Gelijck] een nagel tusschen de voegen der steenen vast gesteecken wort, [alsoo] oock sal de sonde tusschen verkoopen ende koopen worden gewreven.

3

Indien yemant hem niet neerstigh aen de vreese des Heeren en houdt, soo sal sijn huys haestelick omgekeert worden.

4

Als men een zifte schut, soo blijft de vuyligheyt daer in: Alsoo [blijft] des menschen vuyligheyt in sijne uytsprake.

5

De oven proeft de vaten des pottebackers: maer de mensche wort versocht in sijne t’samensprekinge.

6

[Gelijck] de vrucht des booms doet blijcken hoe men dien heeft gepleeght, [alsoo] oock de uytsprake der gedachten [doet blijcken] wat in ’t herte des menschen is.

7

En prijst niemant eer hy spreeckt: Want hier aen worden de menschen versocht.

8

Indien ghy het gene recht is najaget, soo sult ghy het selve achterhalen, ende sult het aentrecken als eenen langen heerlicken tabbaert.

9

Het gevogelte nestelt by sijns gelijcken, ende de waerheyt komt weder tot de gene diese betrachten.

10

Een leeuw loert op de jacht, alsoo [loert] de sonde op de gene die boosheyt wercken.

[Folio 33v]
[fol. 33v]

11

Des Godtvreesenden verhael is altijt van wijsheyt: maer de dwase verandert gelijck de mane.

12

Onder de onverstandige neemt den tijt waer: maer houdt u steeds onder de bedachtsame.

13

Het verhael der sotten is verdriet: ende haer lacchen [bestaet] in dertelheyt der sonde.

14

De spraeck des genen die veel sweert, doet de hayren over eynde staen: ende haren strijt maeckt dat men de ooren toestoppen moet.

15

De twist der hoovaerdigen [brenght] bloetvergietinge, ende haer schelden is moeijelick om hooren.

16

Wie heymelicke dingen openbaert, die verliest sijn geloove: ende en sal geenen vrient vinden na sijn herte.

17

Hebt uwen vrient hertelick lief, ende zijt hem getrouw.

18

Maer indien ghy sijne heymelicke saken soudt geopenbaert hebben, soo en volght hem niet na.

19

Want gelijckerwijs een mensche sijnen vyant verliest, alsoo heeft hy sijnen naesten verloren.

20

Ende gelijck als of ghy eenen vogel uyt uwe hant los gelaten hadt, alsoo hebt ghy uwen naesten verlaten, ende en sult hem niet [weder] vangen.

21

En volght hem niet, want hy is verre van u wech, ende is ’t ontvloden gelijck een rhee uyt den strick.

22

Want een wonde kan men verbinden, ende voor een scheltwoort is versoeninge, maer die heymelicke saken openbaert, heeft sijn geloove verloren.

23

Wie met de ooge wenckt, die smeedt boose dingen, ende wie dien kent sal van hem af wijcken.

24

Voor uwe oogen sal sijnen mont soet spreken, ende hy sal hem over uwe woorden verwonderen: maer daer na sal hy anders spreken, ende maken dat in uwe woorden aenstootingen zijn.

25

Ick hate [sulck eenen] seer, ende en vergelijcke niemant by hem, ende de Heere sal hem haten.

26

Wie eenen steen in de hooghte werpt, die werpt hem op sijn eygen hooft: [alsoo] oock een bedriegelicke slagh maeckt de wonde wijdt.

27

Wie eenen kuyl graeft, die sal daer in vallen, ende die eenen strick [voor andere] leght, sal met den selven gevangen worden.

28

Wie quaet doet, by dien sal [dat quaet] herberge nemen, ende hy en sal niet weten van waer ’t hem komt.

29

De hoovaerdige bespotten ende verwijten, ende de wrake loert op haer gelijck een leeuw.

30

Die haer verheugen in den val der Godtvreesende, sullen in eenen strick gevangen worden, ende smerte salse verteeren voor hare doot: Haet ende toorn ende diergelijcke zijn grouwelen, ende een sondaer sal daer mede bevangen worden.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken