Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Stem. Jaargang 3 (1923)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Stem. Jaargang 3
Afbeelding van De Stem. Jaargang 3Toon afbeelding van titelpagina van De Stem. Jaargang 3

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.37 MB)

Scans (8.01 MB)

ebook (5.18 MB)

XML (1.82 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Stem. Jaargang 3

(1923)– [tijdschrift] Stem, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 534]
[p. 534]

Buitenlandsche litteratuur

Marie-Paule Salonne. Ma maison dans la Brume aux Editionsde ‘Belles-Lettres’ 1922.

Marie-Paule Salonne, een meisje nog in jaren, is dichteres en aldus vrouw, ja meer dan vrouw in haar machtigen drang tot scheppen. De groote droomen, de matelooze verlangens namen haar wezen nog niet in bezit, doch hun aanwezigheid verraste en verschrikte haar reeds in scherpe vizioenen. Deze vizioenen van het naderende leven, van de komende erkenning en herkenning van eigen lichaam en ziel, vonden wellicht een zekeren terugslag in 't gebeuren van 't daagsche leven. Doch dit persoonlijk, zoo kleine gebeuren heeft zij versmaad, om weer te geven wat haar hevig beroerde, en - zoo zoekt het kind bescherming bij de moeder voor 't eerste pijnen bij 't ontwaken van geest en hart. - tot de natuur van 't eigen land is zij gevlucht, waar zij groot en eeuwig weervond wat haar verontrusten moest in 't onverklaarde. In de natuur van 't eigen land, Bretagne, vond zij zichzelve weer, in deze natuur kon zij zich vrij geven, zichzelve verbeelden, scheppen buiten zichzelve, sublimeering van hartstochtelijk verlangen. Haar eigen levensdrift, de ongebreidelde wil die geen doel nog kent, in de zee, den wind, den nacht hervond zij deze innerlijke onrust, en vond aldus de rust.

 
‘Je n'ai pas peur de vous, ô mer, ô vent, ô bruit,
 
O, ténèbres, - ressac d'une harmonie immense!...

De opdracht geldt: ‘La terre Bretonne, où je suis née à la vie, la Langue Française, qui m'a fait naître à la pensée.

Boven de branding uit zag zij de onmetelijke harmonie, boven den Bretonschen grond vond zij in haar taal de idee.

Verloren in 't grootsche decor van haar land is zij het meest zich zelve nog, zij zoekt zich zelve nog in wat haar droomen 't meest na mag zijn.

Uit deze verzen slaat een zilte zeewind op, de golfslag dreunt in het rythme na. ‘La chanson du barde’ is ook haar lied:

 
Nul n'est aussi libre que moi,
 
Parmi les hommes que Dieu garde;
 
Goupillon, sceptre, ou hallebarde,
 
Rien ne vaut la lyre du barde,
 
Qui ne subit aucune loi...
 
Nul n'est aussi libre que moi!...
[pagina 535]
[p. 535]

Wachtend, afwachtend, verwachtend met drift of ongeduld, is al wat groei noch onrust kent haar nauwelijks de werkelijkheid. Een dorp in sneeuw is haar ‘le payssage fait au fusain’.

 
‘Les maisons, en bonnets de nuit, dans leur façade,
 
S'enfoncent sous des draps déchirés sur les bords
 
Rien ne fait plus de bruit, quand on marche, dehors;
 
Et le village entier a l'air d'êre malade
 
..................
 
Ces blancs - trop blancs - fonts ressortir le noir, - trop noir, -

En elders inspireert haar de schoonheid der plastiek, tot deze gevoelige vondst:

 
Le toit de chaume est presque à bas,
 
La porte n'a pas de serrure.
 
Sommes-nous sûrs de n'avoir pas
 
Pénétré dans une gravure?...

Haar driftig verlangen het leven te omvatten, te beleven, dees toomlooze ijver doet haar den zomer haten, die 't lichaam met zijn vurige vingers verontrust, den geest met zijn heeten adem met loomen dommel omhangt.

 
Je hais le long jour moîte où la chaleur déprime,
 
Où l'on est lêche, où l'on s'endort,
 
Où le corps, délaissé de tout ce qui l'anime,
 
Se sent plus triste que la mort!
 
 
 
Tu m'as tout pris, Eté: courage, joie, envie
 
De ce que j'aimais autrefois...

***

Deze jonge vrouw, die haast magnetisch wordt afgestooten van 't kleine en middelmatige, heeft slechts een enkel klein gedicht de liefde gewijd, die nauw schrampend langs haar ging. Het is of zij voorvoelde dat eens de dag komen zal waarop 't hart door den schroeienden schicht getroffen zal worden, en dat de zielskreet dien zij dan zal slaken, niet den voordraf vraagt van eerste schermutseling.

 
Al'âge où tout l'être frissonne
 
Des premiers amoureux chagrins,
 
Par les soirs et par les matins,
 
J'ai pleuré de n'aimer personne...
[pagina 536]
[p. 536]
 
Plus tard, de son troublant parfum,
 
Une âme a frôlé ma souffrance:
 
Et j'ai connu l'indifférence...
 
Et j'ai pleuré d'aimer quelqu'un.

Deze bekentenis was ook niet meer dan de gevoelige vastlegging van een simpel beleven. Geen wonder, want de liefde is haar nog de al-omme goddelijke schijn en 't moment is nog niet gekomen, waarop deze verblindende glans in één straal zal inbranden haar hart.

Want ook in de liefde is 't meer nog 't geweten dan het hart, dat verklaring verlangt. Van geestlijke onrust spreken reeds de citaten: Ovidius en Brizieux, Nietzsche en Sully-Prudhomme, de Kerkvaderen en Musset ontleend. En deze niet louter geestlijke onrust ligt in den titel van de laatste saamvatting: ‘Le Bénétier sans Bruit’.

Vriendinnen ziet zij het klooster kiezen. Voor haar liggen de beide wegen nog open. Een keuze deed zij, keuze die voorshands niet meer is dan 't inslaan van gekozen pad.

 
‘J'ai préféré, mes soeurs, à votre nimbe pâle,
 
L'auréole des pleurs versés de chaque jour,
 
Et jai trouvé meilleur que la paix virginale
 
Le tourment éternel de l'impacable Amour!...’

Deze eeuwige kwelling die zij tot zich roept, tot zich trekt, zal ook eens tot haar komen, om dan en de vrouw en de dichter tot ontvangen gereed te vinden.

D.B.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken